Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dit paper is het eindproduct van leerarrangement 1 (Zin in Leren) van de HBO masteropleiding Leren en Innoveren. Het is een literatuurstudie naar blended learning en hoe blended learning kan bijdragen aan een beter leerresultaat van de student.
Als relatief nieuw begrip in de context van e-learning krijgt ‘mobile learning’ steeds meer aandacht, wat ten dele kan worden verklaard door de ontwikkeling en verspreiding van mobiele technologie. Als we de pleitbezorgers van ‘mobile learning’ moeten geloven, dan wordt deze vorm van leren belangrijker en is het denkbaar dat sommige leerprocessen in de toekomst volledig op die wijze vormgegeven zullen worden. Probleem is dat een eenduidige definitie van ‘mobile learning’ nog altijd ontbreekt, dat er meningsverschillen zijn over de technologie die tot het domein van ‘mobile learning’ behoort, en dat er betrekkelijk weinig resultaten zijn van succesvolle inzet van mobiele technologie in leerprocessen. Daarbij wordt onder succesvol verstaan dat het heeft bijgedragen aan de effectiviteit van het leren, en daarmee aan een beter leerresultaat en een efficiënter leerproces, waarbij onder het laatste verstaan wordt dat het maximale leereffect wordt bereikt met een beperkte inzet van mensen en middelen. Deze notitie beoogt enige duidelijkheid te scheppen in de definitiekwestie en in de visies op leren die een rol spelen bij ‘mobile learning’. Vanuit dat perspectief wordt vervolgens ingegaan op kenmerken van mobiele technologie en ontwikkelingen die daarin verwacht worden. Aansluitend wordt er dieper ingegaan op leerprocessen en de rol die mobiele technologie daarin zou kunnen vervullen, waarna de notitie wordt afgesloten met een kijkkader om de mogelijke inzet en betekenis van ‘mobile learning’ in onderwijssituaties te kunnen duiden en beoordelen.
World globalisation drives companies to undertake international expansion with the aim of retaining or growing their businesses. When companies globalize, managers encounter new challenges in making international marketing strategy (IMS) decisions, which are influenced by perceived cultural and business distance between their home- and foreign country. Telkom Indonesia International (Telin) was formed by Telkom Indonesia (i.e. the state-owned company in the telecommunication industry in Indonesia) to engage in international business within a global market. The central question in this study is to what extent do managers’ perceived cultural and business distance between home- and foreign country influence their IMS decisions? A mixed research strategy will be employed by applying qualitative and quantitative methods concurrently. The data collection will involve interviews with CEOs and managers, alongside a web survey to 55 managers of Telkom's. Results suggest important consequences for IMS decisions and emphasizes the need for dialogue on perceptions of cultural and business characteristics of countries.
The Dutch hospitality industry, reflecting the wider Dutch society, is increasingly facing social sustainability challenges for a greying population, such as increasing burnout, lifelong learning, and inclusion for those distanced from the job market. Yet, while the past decades have seen notable progress regarding environmental sustainability and good governance, more attention should be paid to social sustainability. This concern is reflected by the top-sector healthcare struggles caused by mounting social welfare pressure, leading to calls by the Dutch government for organizational improvement in social earning capacity. Furthermore, the upcoming EU legislation on CSRD requires greater transparency regarding financial and non-financial reporting this year. Yet, while the existing sustainability accreditation frameworks offer guidance on environmental sustainability and good governance reporting, there must be more guidance on auditing social sustainability. The hospitality industry, as a prominent employer in the Netherlands, thus has a societal and legislative urgency to transition its social earning capacity. Dormben Hotel The Hague OpCo BV (Dormben) has thus sought support in transitioning its social sustainability standards to meet this call. Hotelschool, the Hague leads the consortium, including Green Key Nederland and Dormben, by employing participatory design to present a social sustainability accreditation framework. Initially, Dr. David Brannon and Dr. Melinda Ratkai from Hotelschool The Hague will draft a social sustainability accreditation framework informed by EFRAG. Subsequently, Erik van Wijk, from Green Key Nederland, the hospitality benchmark for sustainability accreditation, and Sander de Jong, from Dormben, will pilot the framework through four participatory workshops involving hospitality operators. Later, during a cross-industry conference, Dr. David Brannon and Dr. Melinda Ratkai will disseminate a social sustainability toolkit across their academic and industry networks. Finally, conference and workshop participants will be invited to form a social sustainability learning community, discussing their social earning capacity based on the revised sustainability accreditation.
Improving equal access to inclusive and high-quality services ineducation, training and lifelong learning by developinginfrastructure, including by promoting resilience for education andtraining at a distance and online.
Het project "Port State Control" was aangevraagd om onderzoek te kunnen doen naar de oorzaak wan het grote aantal aanhoudingen van Nederlandse schepen in buitenlandse havens. Doel van het onderzoek was om belangrijke oorzaken daarvan boven water te krijgen en oplossingen daarvoor te onderzoeken en bedenken. Schepen worden door PSC gecontroleerd, waarbij er wordt gekeken of ze voldoen aan de internationale wet- en regelgeving, met name de veiligheid aan boord. Reders en bemanning zijn verantwoordelijk voor een veilige uitvoer van de taken aan boord. Indien er tekortkomingen worden geconstateerd, mag een PSC-autoriteit een schip aanhouden. Uit de onderzoeken naar de oorzaken blijk onder andere: - Nalatigheid bemanning bij controles installaties door werkdruk en repetitief werk, kennis niet beschikbaar. - Nalatigheid rederij; besparen op onderhoudskosten. - Het aantal en de kwaliteit van de bemanning aan boord van Nederlandse schepen. - Nalatigheid eindconsument; logistiek proces dient zo goedkoop mogelijk te zijn vanwege lage prijs. Consequentie: minder investeringen in bemanningen en scheepsonderhoud. Het project doet daarom de volgende aanbevelingen: Om bemanningen aan boord zo goed mogelijk voor te bereiden op PSC-inspecties is kennisvalorisatie erg belangrijk. De laatste informatie dient beschikbaar te zijn. Rederij is daar werantwoordelijk voor. De betrokkenheid van de reder is belangrijk bij het motiveren van de bemanning. Daarbij is scheepsfamiliarisatie cruciaal. Net zoals het verantwoordelijkheidsgevoel m.b.t. de scheepsveiligheid. Een tastbaar eindproduct van het project is de Port State Contol app. De app is een digitale omgeving die laat zien hoe situaties wel of niet horen te zijn. Met deze app worden bemanningsleden bekend gemaakt met het schip waar ze op komen te varen. Innovaties als Virtual Reality en distance learning zou de essentiële verbeterslag gemaakt kunnen !Worden. Met inzet van digitale hulpmiddelen kan de familiarisatie van nieuwe bemanningsleden werbeterd worden zodat zij beter zijn voorbereid op de taak aan boord.