Dienst van SURF
© 2025 SURF
In het huidige statistiekonderwijs is te weinig aandacht voor het proces voorafgaand aan de dataverzameling en uitvoering van de berekeningen ten behoeve van het beantwoorden van de onderzoeksvragen; het proces van datamanagement. Datamanagement is echter cruciaal voor het garanderen van de kwaliteit van de data en dus de betrouwbaarheid van de onderzoeksbevindingen. Te weinig aandacht voor dit proces vergroot de kansen op fouten in de gegevens, met als gevolg dat onderzoeksvragen niet beantwoord kunnen worden en projectgelden worden verspild. Om in deze kennislacune te voorzien is een procedure ontwikkeld, die gebruikt kan worden om databestanden te structureren en op te bouwen voordat met de feitelijke uitvoering van het onderzoek wordt begonnen. Deze procedure is beschreven het rapport ‘Van vragenlijst tot tabel’. Daarnaast wordt in de rapportage ingegaan op hoe de gegevens in SPSS kunnen worden geanalyseerd en op hoe de output van de analyses eenvoudig in een tabel voor een onderzoeksrapport of artikel kan worden gezet.
Adviesrapport vanuit het Landelijk Coördinatiepunt Research Management (LCRDM) over het gebruik van online applicaties voor het opstellen van DMP's.
Vanuit Fontys Hogescholen wordt veel onderzoek gedaan, met name door onderzoekers van de verschillende lectoraten. Vanzelfsprekend worden er binnen deze onderzoeken veel data verzameld en verwerkt. Fontys onderschrijft het belang van zorgvuldige omgang met onderzoeksdata en vraagt daarom van onderzoekers dat zij hun Research Data Management (RDM) op orde hebben. Denk hierbij aan veilige opslag en duurzame toegankelijkheid van data. Maar ook (open access) publiceren en archiveren van onderzoeksdata maken onderdeel uit van RDM. Hoe je hier als onderzoeker invulling aan geeft kan soms best een zoektocht zijn, mede doordat nog niet iedereen even bekend is met het onderwerp RDM. Met dit boek hopen we onderzoekers binnen Fontys de belangrijkste informatie te bieden die nodig is om goed invulling te geven aan Research Data Management en daarbij ook te wijzen op de ondersteuning die op dit gebied voorhanden is.
Digitalisering verandert de werkprocessen van accountantskantoren ingrijpend. Softwarepakketten nemen veel handmatige werkzaamheden van accountants en administrateurs over. Er is een explosieve groei van softwareapplicaties, informatiesystemen, rapportage tools, financial auditing tools, process mining tools, machine learning tools, blockchain technologie, online portal systemen, datamanagement en -analyse methoden. Om efficiënt in te blijven spelen op klantbehoeften moeten mkb-accountantskantoren hun weg vinden in onnoemelijk veel nieuwe ICT-technologie. Zij worden IT-gedreven ondernemingen, terwijl zij daar eerder niet op waren gericht. Zij krijgen een nieuwe onbekende taak. De onderzoeksvraag in dit onderzoek luidt: Hoe kan de mkb-accountant digitalisering, ICT en data-analyses inzetten in zijn beroepspraktijk, zodat beter aan de wensen van zijn mkb-klanten wordt voldaan en de eigen bedrijfsvoering en werkprocessen efficiënter worden? Hiervoor ontwikkelen wij een zelfscan en een data-analyse protocol waarmee de accountant de digitalisering en data-analyse in zijn beroepspraktijk kan verbeteren. Met de zelfscan kan de accountant voor zijn accountantspraktijk, gegeven de wensen van zijn mkb-klanten en de wensen met betrekking tot zijn eigen bedrijfsvoering en werkprocessen, bepalen: het gebruik van de beschikbare informatiesystemen en software tools; de koppeling van de verschillende, beschikbare informatiesystemen en gegevensbronnen van klanten; de implementatie van online portals; en geschikte algoritmen voor de samenstellingswerkzaamheden (gebruikmakend van datamining en machine learning methoden). In het data-analyse protocol staan de relevante data-analyse stappen en data-analyse tools, gebruik makend van Artificial Intelligence (AI), voor de advisering van de accountant aan zijn mkb-klanten beschreven. De wensen van zijn mkb-klanten dienen als uitgangspunt voor de service portfolio van de mkb-accountant. Het gebruik van software, gegevensbestanden en data-analyse zal zodanig moeten zijn dat het gewenste service portfolio kan worden gerealiseerd en tevens de bedrijfsvoering en werkprocessen van het accountantskantoor worden verbeterd (qua efficiëntie en kosten).
In De Haagse Hogeschool werken de lectoraten vanuit faculteiten, dicht bij het onderwijs, nauw samen in zeven kenniscentra. Deze kenniscentra zijn de verbinding tussen de regio, met zijn actuele thema’s (vaak gelinkt aan het missiegedreven innovatiebeleid van de overheid) en het onderwijs en onderzoek van de Haagse Hogeschool. De zeven kenniscentra van De Haagse Hogeschool zijn: Cybersecurity, Digital Operations & Finance, Global & Inclusive Learning, Global Governance, Health Innovation, Governance of Urban Transitions & Mission Zero. Deze kenniscentra zijn in opstartende fase en worden ondersteund door centrale diensten. De Haagse Hogeschool kiest voor versterking van de onderzoeksinfrastructuur die centraal staat in de kenniscentra: ‘de Haagse Labs’. Praktijkgericht onderzoek vindt in deze omgevingen plaats als een vervlechting van onderwijs (studenten en docenten), onderzoek, het werkveld en maatschappelijke partners. Sommige labs hebben een tijdelijk karakter, andere, zoals de hogeschool zelf, zijn continu een omgeving waarbinnen onderzoek gedaan wordt. De Haagse Labs zijn bij uitstek de plek waarin nauw samengewerkt wordt met andere hogescholen of kennisinstellingen (veelal zijn ze ontstaan uit een samenwerking zoals The Green Village, of het Basalt SmartLab). De keuze voor de Haagse Labs geeft verdieping aan regionale samenwerkingen en bijbehorende speerpunten. De huidige, meer informele inrichting, kan met behulp van Impuls 2020, verder structuur krijgen, leiden tot een betere kennisdeling tussen de kenniscentra heen en de regionale netwerkvorming versterken. Naast het formaliseren van ‘de Haagse Labs’ zetten we in op zichtbaarheid van de Hogeschool in de regio door te investeren in communicatie (denk bijvoorbeeld aan het opzetten van podcasts, en digitale middelen in Corona-tijd). Die profilering van ons onderzoek wordt verder ondersteunt door een traject rond visievorming en strategische positionering. De kenniscentra zullen begeleid worden om einde 2021 een visie te ontwikkelen met bijbehorende acties om de rol van de hogeschool in de regio te versterken.
In het recent gepubliceerde Integraal Zorg Akkoord (IZA) 2023-2026 wordt toegewerkt naar goede, toegankelijke en betaalbare zorg. Thema’s die in het akkoord worden genoemd zijn passende zorg, samenwerking tussen zorg en welzijn, strakke samenwerkingsafspraken, elektronische gegevens uitwisseling, versterking eerstelijnszorg. Maar ook: uitkomstgerichte zorg. Dit sluit aan bij het visiedocument van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD) ‘De diëtist en de diëtetiek in 2030’. Deze visie, voor en door diëtisten beschrijft het punt op de horizon en hoe we daar, vanuit een opgestelde veranderagenda hier naar toewerken. Hiervoor is het nodig dat (kosten)effectiviteit wordt aangetoond en is de integratie tussen praktijkvoering, onderwijs en onderzoek randvoorwaardelijk. Zowel de visie van de NVD en het IZA sturen er op aan dat diëtisten hun doelmatigheid moeten aantonen. Onder doelmatigheid verstaan we in dit project: - Onderzoek naar uitkomsten/effecten van hun eigen handelen in de praktijk - Dat diëtisten data kunnen inzetten voor reflectie op het eigen handelen en het bijsturen op kennis en kunde - Dat zij van hieruit effectieve en passende zorg kunnen aanbieden - Dat zij dit doen in samenwerking met overige zorgverleners, de patiënt zelf en vanuit doorverwijzing naar het sociaal domein - Dat zij onderdeel zijn van een (multidisciplinair) samenwerkingsverband om de samenwerking tot stand te laten komen Diëtisten zien de nut en noodzaak van deze ontwikkeling, echter missen zij handvatten om dit vorm te geven passend binnen hun huidige bedrijfsvoering en werkzaamheden. Het doel van dit project is dat het lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl en de NVD (Academy), samen en in co-creatie (d.m.v. de methodiek Design Thinking) met diëtisten uit de eerstelijns- en tweedelijnszorg, een professionaliseringsaanbod ontwikkelen passend bij wensen en behoeften, zodat zij in staat zijn om in de toekomst doelmatigheid te kunnen aantonen en aan te sluiten bij de visie van de IZA en de NVD.