Dienst van SURF
© 2025 SURF
Verouderde infrastructuur, de vraag naar betaalbare woningen en snel oplopende kosten door klimaatverandering vragen om een nieuwe aanpak in de bouwketen. Die nieuwe aanpak vraagt niet alleen om technische innovaties maar ook om een andere cultuur en ander gedrag: een cultuurverandering bij zowel de overheid als bij private partijen is van belang om de bouwsector toekomstbestendig te maken. Het is bij complexe veranderingen niet ongebruikelijk dat partijen op elkaar wachten en eerder verandering bij ander partijen noodzakelijk achten (het bouwbedrijf, de overheid, de consument, of de opdrachtgever) dan bij zichzelf. Dit rapport is bedoeld voor ondernemers en organisaties die zelf verantwoordelijk willen nemen voor hun rol in de maatschappelijke transitie waar de bouwsector voor staat. We sluiten daarbij aan op recente inzichten over stewardship waarin ‘psychologisch eigenaarschap’ is uitgewerkt: het verschijnsel dat mensen persoonlijk verantwoordelijkheid nemen voor iets van groter belang. De onderzoeksvraag die daarom wordt beantwoord indit rapport is: Welke lessen kunnen worden getrokken uit eerdere cultuurveranderprogramma’s voor de bouwsector en hoe kunnen die verwerkt worden in een model voor multi-level keteninterventies?
Nederland staat naast de nieuwbouwopgave, voor de enorme uitdaging om de bestaande gebouwde omgeving klimaatadaptief en toekomstbestendig te maken. Dit vraagt om medewerkers met de juiste skills en een cultuurverandering in de bouw- en installatietechniek. Maar dat gaat niet vanzelf. Het doel van dit onderzoek is om in de praktijk toepasbare inzichten te ontwikkelen over cultuurverandering in de bouw- en installatietechniek. Met deze doelstelling in het achterhoofd is de volgende centrale vraagstelling voor dit onderzoek geformuleerd: Hoe kan een samenwerkingscultuur in de bouw- en onderhoudssector worden veranderd om leer- en innovatieprocessen te versnellen? Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van BZK en TKI Bouw en Techniek. Met conclusies en aanbevelingen.
“Ik heb een goed artikel gelezen over cultuur, maar eigenlijk komt het erop neer dat culturen niet zijn te veranderen. Wil jij het ook eens lezen?” Er is een lichte verwildering te bespeuren achter de ogenschijnlijke rust waarmee deze woorden worden uitgesproken. De manager die dit zegt, is de trekker van een omvangrijke cultuurverandering waarbij meerdere bedrijven binnen de bouwbranche zijn betrokken. Hij trekt een kopie van het artikel uit zijn tas. Het is een goed doortimmerd verhaal, waarin de vloer wordt aangeveegd met mensen die denken dat culturen zijn te veranderen. Cultuurverandering wordt hierin gelijkgesteld aan een paradigmaverschuiving. Paradigma’s worden gekoppeld aan onze Europese geschiedenis en zijn daarmee diep geworteld en gaan generaties mee. Hoe kun je dan denken, is de conclusie van het artikel, dat je met een aantal sessies, opleidingen of andere interventies hierin ook maar een millimeter kunt opschuiven?
LINK
Sinds het begin van dit millennium ligt er een toenemende nadruk in het sociaal domein op een cultuurverandering, waarin integraal werken een centrale rol speelt. Integraal vanuit het leefwereldperspectief van bewoners. En integraal vanuit het professionele en systemische perspectief. Zie bijvoorbeeld het motto ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Ook wordt er meer verwacht van inzet op en het realiseren van ‘stepped care’ of ‘matched care’ (ondersteuning zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig). Eén van de consequenties is dat het werk van sociaal professionals veel meer afstemming en samenwerking vergt met andere partijen. Integraal werken dient als een middel om de verkokerde, niet samenhangende wijze van werken vanuit verschillende organisaties en professionals te ontmantelen. Over de competenties van professionals uit de verschillende disciplines, variërend van Wmo-loketambtenaren tot gedragswetenschappers uit de jeugdzorg, van jongerenwerkers tot ambulante GGZ-verpleegkundigen, van maatschappelijk werkers tot opbouwwerkers en wijkverpleegkundigen, wordt verwacht dat zij ‘generalistisch’ zijn. Het is echter onduidelijk wat daarmee in de feitelijke uitvoerings- beleids- en opleidingspraktijk wordt bedoeld. Dit KIEM project richt zich op het opbouwen van (a) een concrete en exemplarische leerpraktijk in Utrecht op het snijvlak van sociaal werk en maatschappelijke ondersteuning en (b) het ontwikkelen van een meerjarig programma waarmee sociaal professionals in het brede sociaal domein competenties kunnen ontwikkelen, zodat zij beter zijn toegerust om interprofessioneel en integraal samen te kunnen werken. Daarbij wordt nauw aangesloten bij het ontwikkelen van belangrijke 21st century skills als reflecteren, het aanspreken van het creatief vermogen, het vermogen tot samenwerken (waaronder inzicht verkrijgen in de competenties en bijdragen van professionals en ervaringsdeskundigen uit andere disciplines) en kritisch denken.
Mkb multi-brand fashion retailers zijn winkeliers die kleding van diverse merken onder één dak (en website) verkopen. Deze retailers hebben een belangrijke regionale functie: ze zorgen voor een uniek winkelaanbod en consumenten waarderen hen veel hoger dan winkelketens door het persoonlijke klantcontact. Tegelijkertijd vinden deze mkb retailers het moeilijk in een omgeving van groeiende online verkoop en veranderende consumentenbehoeften hun hoofd boven water te houden. Het adviseren rondom- en verkopen van duurzame kleding, zien ze dan ook als een kans om te innoveren. Potentieel zijn zij “gatekeepers” als het gaat om het aanjagen van duurzame kledingconsumptie, een rol die in beleidsplannen van de overheid onderbelicht is. Hoewel consumenten aangeven duurzaamheid belangrijk te vinden, gaat slechts 3% gericht op zoek naar duurzaam gemaakte kleding. Daarnaast blijkt dat duurzame merken slecht verkopen bij de traditionele retailer. Zowel traditionele retailers, die meer duurzame kleding willen verkopen, als purpose- driven retailers, die alleen duurzame mode aan een niche doelgroep verkopen, ontbreekt het aan kennis en handvatten om te innoveren en een grotere rol te spelen in de verduurzaming van kledingconsumptie. Voor de retailer is het belangrijk te weten wat consumentenbehoeften zijn als het gaat om de consumptie van duurzame kleding. Hierbij gaat het met name om de rol van factoren waar de retailer zelf invloed op heeft, zoals de klantbenadering en de zogenaamde ‘points of engagement’: fysieke en online punten waar de consument de retailer en zijn aanbod ontmoet. Hoe kan de moderetailer de retailomgeving inzetten om duurzame kledingconsumptie te stimuleren en daarmee zijn eigen bedrijfsmodel innoveren? Next Fashion Retail wil multi-brand fashion retailers in transitie en purpose-driven retailers bij elkaar brengen en met deze belangrijke actoren, alsmede met branche-experts en studenten, onderzoeken met welke concrete customer journey interventies zij meer duurzame kleding kunnen verkopen en hun diensten kunnen innoveren.
Wageningen University and Research (WUR) streeft naar het opleiden van ‘engaged engineers’. Academische professionals die tijdens hun studie disciplinaire en interdisciplinaire kennis opdoen als tevens kennis en kunde ontwikkelen om duurzame maatschappelijke transities te begrijpen en te faciliteren. Om dit te realiseren krijgt het werken aan real-life opdrachten in rijke leeromgevingen een prominentere plek in alle Bachelor en Master opleidingen van de WUR. Het Onderwijsloket, onderdeel van de afdeling Education Support Centre van de WUR en actief partner in het initiatief CDKM Ede-Wageningen, ondersteunt WUR docenten om deze rijke leeromgevingen vorm te geven. Een rijke leeromgeving waarin studenten werken aan maatschappelijk vraagstukken die een complex, ongestructureerd en open karakter hebben. Door het werken in teamverband aan real-life maatschappelijke vraagstukken ontwikkelen studenten vaardigheden en kennis als samenwerken, empathische vermogen, systemisch denken en handelen. Het Onderwijsloket ondersteunt WUR docenten met het vormgeven van deze real-life maatschappelijk relevante vraagstukken. Deze vraagstukken ofwel real-life studentenopdrachten worden ingezet in het onderwijs zodat studenten tijdens hun studie al in aanraking komen met de samenleving en de toekomstige arbeidsmarkt. In het academisch jaar 2018-2019 heeft het Onderwijsloket 217 real-life opdrachten binnen het Bachelor en Master onderwijs van de WUR ingezet. Het streven van het Onderwijsloket is dat Bachelor en Master studenten minimaal drie keer tijdens hun studie participeren in een rijke leeromgeving met een real-life opdracht. Het Onderwijsloket wil actief bijdragen aan cultuurverandering binnen de universiteit. Een cultuurverandering waarin docenten meer onderwijs ontwikkelen en geven gericht op de verbinding met de samenleving. Met dit onderzoek wil het Onderwijsloket meer kennis vergaren en inzicht verkrijgen in wat WUR docenten nodig hebben om in hun onderwijs de verbinding te leggen met de maatschappij.