Dienst van SURF
© 2025 SURF
Cross-border commuting might be a way to improve an efficient allocation of labour resources, improve the economic performance of border regions and reduce economic and territorial inequality. This study explores the impact of a set of socio-economic, infrastructural or cultural explanatory variables that drive cross-border commuting in the EU and Switzerland for all outgoing commuters from living countries and for all incoming commuters towards their working countries. We find that cross-border commuters respond in general in the theoretically expected way to wages, unemployment, accessibility, language similarity and distance. But besides these general findings we also find that, in the end, cross-border commuting is a result of push and pull factors that seem to work out differently for different groups of commuters. This may reduce the inequality at the region level both between countries and within countries, although the effects are most likely small given the relatively small number of commuters. However, the results by gender, age, education and sector show substantial differences indicating that at the level of individuals and specific groups the reduction in inequalities might be very limited and may even increase.
LINK
Like a marker pen on a map, the Covid-19 pandemic drastically highlighted the persisting existence of borders that used to play an ever decreasing role in people´s perception and behavior over the last decades. Yes, inner European borders are open in normal times. Yes, people, goods, services and ideas are crossing the border between Germany and the Netherlands freely. Yet we see that the border can turn into a barrier again quickly and effectively and it does so in many dimensions, some of them being not easily visible. Barriers hinder growth, development and exchange and in spite of our progress in creating a borderless Europe, borders still create barriers in many domains. Differing labor law, social security and tax systems, heterogeneous education models, small and big cultural differences, language barriers and more can impose severe limitations on people and businesses as they cross the border to travel, shop, work, hire, produce, buy, sell, study and research. Borders are of all times and will therefore always exist. But as they did so for a long time, huge opportunities can be found in overcoming the barriers they create. The border must not necessarily be a dividing line between two systems. It has the potential to become a center of growth and progress that build on joint efforts, cross-border cooperation, mutual learning and healthy competition. Developing this inherent potential of border regions asks for politics, businesses and research & education on both sides of the border to work together. The research group Cross-Border Business Development at Fontys University of Applied Science in Venlo conducts applied research on the impact of the national border on people and businesses in the Dutch-German border area. Students, employees, border commuters, entrepreneurs and employers all face opportunities as well as challenges due to the border. In collaboration with these stakeholders, the research chair aims to create knowledge and provide solutions towards a Dutch-German labor market, an innovative Dutch-German borderland and a futureproof Cross-Border economic ecosystem. This collection is not about the borderland in times of COVID-19. Giving meaning to the borderland is an ongoing process that started long before the pandemic and will continue far beyond. The links that have been established across the border and those that will in the future are multifaceted and so are the topics in this collection. Vincent Pijnenburg outlines a broader and introductory perspective on the dynamics in the Dutch-German borderland.. Carla Arts observes shopping behavior of cross-border consumers in the Euregion Rhine-Meuse-North. Jan Lucas explores the interdependencies of the Dutch and German economies. Jean Louis Steevensz presents a cross-border co-creation servitization project between a Dutch supplier and a German customer. Vincent Pijnenburg and Patrick Szillat analyze the exitence of clusters in the Dutch-German borderland. Christina Masch and Janina Ulrich provide research on students job search preferences with a focus on the cross-border labor market. Sonja Floto-Stammen and Natalia Naranjo-Guevara contribute a study of the market for insect-based food in Germany and the Netherlands. Niklas Meisel investigates the differences in the German and Dutch response to the Covid-19 crisis. Finally, Tolga Yildiz and Patrick Szillat show differences in product-orientation and customer-orientation between Dutch and German small and medium sized companies. This collection shows how rich and different the links across the border are and how manifold the perspectives and fields for a cross-border approach to regional development can be. This publication is as well an invitation. Grasping the opportunities that the border location entails requires cooperation across professional fields and scientific disciplines, between politics, business and researchers. It needs the contact with and the contribution of the people in the region. So do what we strive for with our cross-border research agenda: connect!
De loopbaan van mannen wordt beperkt als ze kiezen voor een werkweek van 4 keer 9 uur, maar vrouwen profiteren juist van zo’n indeling. Dat is een conclusie van het arbeidsmarktonderzoek van economisch geograaf Inge Noback. Uit het onderzoek blijkt verder dat het aantal gewerkte uren per week voor beide seksen nog altijd daalt. Noback: ‘Als de overheid zich zorgen maakt over vergrijzing moet ze niet alleen de pensioenleeftijd verhogen, maar ook meer uren werken op de agenda zetten.’ Noback promoveert op 27 oktober 2011 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Voor haar onderzoek naar de verschillen in loopbaanontwikkeling tussen mannen en vrouwen dook Noback in de administratie van een groot Nederlands bedrijf. Door met een loep te kijken hoe de carrière van mannen en vrouwen zich ontwikkelde, gerelateerd aan het aantal uren dat zij werkten, vond zij uit dat de seksen naar verschillende maatstaven worden beoordeeld: ‘Omdat het om één bedrijf gaat kun je niet generaliseren, maar je ziet wel hoe processen werken. Het blijkt dat vier dagen van negen uur voor mannen niet werkt. Zij worden geacht altijd beschikbaar te zijn. Als ze er één dag van de week niet zijn, worden ze daarop afgerekend. Voor vrouwen ligt dat anders, omdat men er toch al van uitgaat dat ze parttime werken. Zij kwamen dus sneller vooruit.’ Regionale verschillen Het onderzoek naar de verschillen in carrière is maar één onderdeel in het arbeidsmarktonderzoek. Noback keek bijvoorbeeld ook naar de regionale verschillen in arbeidsparticipatie. Vrouwen in een stedelijke omgeving blijken vaker en langer te werken dan hun seksegenoten op het platteland. Mannen werken in steden juist minder. Een andere opvallende conclusie is dat vrouwen van werk weerhouden worden niet alleen door zorg voor kinderen, maar ook die voor ouderen in de omgeving. Kinderen In Nederland hebben weliswaar relatief veel vrouwen een baan, maar gemiddeld werken ze veel minder uren dan vrouwen in de meeste andere Europese landen. Ook mannen werken steeds minder uren, zeker na de geboorte van het eerste kind, stelde Noback vast. Dat kan niet lang zo doorgaan, verwacht ze: ‘De overheid moet zorgen voor langere werkweken, want met alleen het verhogen van de pensioenleeftijd redden we het niet. Er is dus meer kinderopvang nodig. Nu zijn kinderen nog allesbepalend voor de loopbaan van vrouwen en eigenlijk is dat helemaal niet vanzelfsprekend. Natuurlijk heb je vrouwen met jonge kinderen die daarvoor een periode willen thuisblijven. Dat moeten ze vooral doen, maar dat hoeft niet de hele loopbaan te bepalen.’ Vingerafdruk Er zijn veel geaggregeerde gegevens beschikbaar over de arbeidsmarkt en ook over arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen. Het CBS, de UWV en andere instanties publiceren ze met grote regelmaat. Dat veel vrouwen in Nederland een parttimebaan hebben, maar per saldo minder uren werken dan seksegenoten in veel andere landen is bekend, evenals de trend dat zowel mannen als vrouwen steeds minder werken. Maar Noback kreeg voor haar onderzoek unieke gegevens tot haar beschikking: ‘Ik mocht rondsnuffelen in de microdata van het CBS. Dat betekent geanonimiseerde informatie over tien miljoen individuele banen, en heel specifieke informatie over de dynamiek in bijvoorbeeld het aantal gewerkte uren. In tegenstelling tot de survey data is dat echt nieuw. Je mag ze alleen bekijken, je krijgt toegang vanaf je laptop met een vingerafdruk, dankzij een programma dat ze bij je thuis komen installeren. Echt heel bijzonder.’ Arbeidspotentieel Uit dit Sociaal Statistisch Banen Bestand maakte Noback een selectie van werknemers die tussen 2003 en 2005 dezelfde baan hebben gehouden, maar van wie wel het aantal werkuren kon zijn veranderd. Het blijkt dat de werkuren van vrouwen vaker veranderen dan die van mannen, helemaal als ze eerst een baan hadden van minder dan drie dagen per week. Noback: ‘Dat toont aan dat er nog behoorlijk wat arbeidspotentieel over is.’
LINK