Dienst van SURF
© 2025 SURF
Closed loop or ‘circular’ production systems known as Circular Economy and Cradle to Cradle represent a unique opportunity to radically revise the currently wasteful system of production. One of the challenges of such systems is that circular products need to be both produced locally with minimum environmental footprint and simultaneously satisfy demand of global consumers. This article presents a literature review that describes the application of circular methodologies to education for sustainability, which has been slow to adopt circular systems to the curriculum. This article discusses how Bachelor and Master-level students apply their understanding of these frameworks to corporate case studies. Two assignment-related case studies are summarized, both of which analyze products that claim to be 'circular'. The students' research shows that the first case, which describes the impact of a hybrid material soda bottle, does not meet circularity criteria. The second case study, which describes products and applications of a mushroom-based material, is more sustainable. However, the students' research shows that the manufacturers have omitted transport from the environmental impact assessment and therefore the mushroom materials may not be as sustainable as the manufacturers claim. As these particular examples showed students how green advertising can be misleading, applying “ideal” circularity principles as part of experiential learning could strengthen the curriculum. Additionally, this article recommends that sustainable business curriculum should also focus on de-growth and steady-state economy, with these radical alternatives to production becoming a central focus of education of responsible citizens. https://doi.org/10.1016/j.jclepro.2019.02.005 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
This article describes how Circular Economy (CE) and Cradle to Cradle (C2C) can be used in university teaching to address these frameworks’ strengths and weaknesses in practice. The advantages of these frameworks for radical change are outlined, including their emphasis on upcycling rather than recycling (downcycling). This article discusses how students apply their understanding of transformative production frameworks to three case studies of products or materials. The student projects evaluating existing products in terms of their circularity value outline a number of practical as well as theoretical challenges. The case studies demonstrate that some products still have a long way to go to fully cycle materials within a closed system. Aside from illustrating the dangers of subversion of circular frameworks to the ‘business-as-usual’ scenarios, the assignments are instructive in showing how CE/C2C can be successfully taught. This article recommends pedagogical strategies involving both theory of sustainable production and sustainability and practical research into company’s operations in order to develop the students’ ability to meaningfully engage with CE/C2C models. https://doi.org/10.1080/1943815X.2018.1471724 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
De achtergrond van het project is het hoogwaardig recyclen van (autobanden)rubbers die het eind van de gebruiksfase hebben bereikt en worden aangemerkt als ‘afval’. In het beoogde proces van hoogwaardige recycling wordt het materiaal middels devulcanisatie zo ver mogelijk teruggebracht tot zijn oorspronkelijke vorm, waardoor de eigenschappen van de elastomeren grotendeels behouden blijven. Het doel is dat het materiaal bij hergebruik als wezenlijk deel van de samenstelling van een nieuw te vervaardigen rubbercompound kan dienen. Beoogde toepassing is terug in banden, dus een cradle-to-cradle loop. Naast het behoud van de unieke rubbereigenschappen is met name de homogeniteit van het materiaal en herverwerkbaarheid van belang. Tevens is het belangrijk dat de kosten van het devulcanisatieproces relatief laag zijn om het economisch aantrekkelijk te maken. De nieuwe methode van recycling past in het principe van de circulaire economie. Het onderhavige project beoogt de praktische vertaling van de kennis die ontwikkeld is in het PhD-onderzoeksproject ‘Closing the Loop’ van de Universiteit Twente in samenwerking met Hogeschool Windesheim naar een tweetal bestaande materiaalstromen. De kennis is opgebouwd voor een specifieke materiaalstroom van een specifieke leverancier, maar is naar verwachting breder inzetbaar voor meerdere materiaalstromen door aanpassing van de procesparameters. Onderdeel van het onderzoek is het analyseren van de kwaliteit van het gedevulcaniseerde materiaal en daarnaast het testen van de eigenschappen van het materiaal na toevoeging van een standaard vulcanisatiesysteem en het bijbehorende vulcanisatieproces. Het onderzoek wordt gedaan door deskundigen in het vakgebied die specifiek kennis en ervaring hebben met betrekking tot rubbermaterialen en -verwerking en recyclingvraagstellingen omtrent rubbers. Er zijn een tweetal MKB-bedrijven bij het project betrokken die jarenlange ervaring hebben met de recycling van rubbers. Daarnaast is RecyBEM, de uitvoeringsorganisatie van het Besluit beheer autobanden (Bba) betrokken bij dit project. RecyBEM organiseert sinds 2004 in Nederland de inzameling en recycling van gebruikte autobanden uit de vervangingsmarkt. Het beoogde projectresultaat betreft kennis over de technische en praktische mogelijkheden van het devulcanisatieproces voor rubber afvalstromen. Om de mogelijkheden van hoogwaardig hergebruik van deze rubbers nauwkeurig te bepalen en kunnen voorspellen worden de materialen tevens opnieuw gecompoundeerd en geanalyseerd. De opgedane kennis en resultaten worden gerapporteerd in een onderzoeksrapport. Tevens zal met instemming van de deelnemende bedrijven hierover een artikel worden geschreven.
De achtergrond van het project is het hoogwaardig recyclen van bandenrubbers die het eind van de gebruiksfase hebben bereikt en worden aangemerkt als ‘afval’. In het beoogde proces van hoogwaardige recycling wordt het materiaal middels devulcanisatie zo ver mogelijk teruggebracht tot zijn oorspronkelijke vorm, waardoor de eigenschappen van de elastomeren grotendeels behouden blijven. Het doel is dat het materiaal bij hergebruik als wezenlijk deel van de samenstelling van een nieuw te vervaardigen rubbercompound kan dienen. Beoogde toepassing is terug in banden, dus een cradle-to-cradle loop. Naast het behoud van de unieke rubbereigenschappen is de homogeniteit van het materiaal en herverwerkbaarheid van belang. Tevens is het belangrijk dat de kosten van het devulcanisatieproces relatief laag zijn om het economisch aantrekkelijk te maken. De nieuwe methode van recycling past in het principe van de circulaire economie. In het voorgaande project, Hoogwaardig hergebruik van elastomeren – Onderzoek naar de mogelijkheden van het devulcanisatieproces voor rubber afval, is het ontwikkelde devulcanisatieproces toegepast op vier verschillende materiaalstromen, alle gebaseerd op personenwagenbanden. Het onderhavige project beoogt de bruikbaarheid van het devulcanisatie proces voor de afvalstroom van vrachtwagenbanden te onderzoeken. Dit materiaal heeft een fundamenteel andere samenstelling, met name een veel hoger gehalte aan natuurrubber, hetgeen zich zal vertalen naar een ander gedrag in het devulcanisatieproces. Daarnaast zal het effect worden onderzocht van een verlaging van de benodigde hoeveelheid chemicaliën en de invloed hiervan op de bruikbaarheid van het devulcanisaat. Hiermee wordt bekeken in hoeverre de economische haalbaarheid van het devulcanisatieproces verbeterd kan worden. Het testen van het devulcanisaat wordt op vergelijkbare wijze uitgevoerd als in het eerdere project. Het onderzoek wordt gedaan door deskundigen in het vakgebied die specifiek kennis en ervaring hebben over rubbermaterialen en -verwerking en recyclingvraagstellingen omtrent rubbers. Er zijn een tweetal MKB-bedrijven bij het project betrokken die jarenlange ervaring hebben met de recycling van rubbers.
Op dit moment wordt bermgras in Nederland hoofdzakelijk gecomposteerd. Dit is een laagwaardige verwerking, waarbij de waarde van organisch materiaal grotendeels verloren gaat (omgezet in CO2, water en warmte). Bermgras is echter een grondstof waar meer waarde uit kan worden gehaald. De vraag vanuit het werkveld is: Is het technologisch en economisch haalbaar om bermgras te valoriseren tot biobased composiet? Ingenia Consultants & Engineers BV richt zich op duurzaam gebruik van reststoffen waarbij gestreefd wordt naar het maximaal haalbare milieurendement. Een van de aspecten waar Ingenia zich op richt is het produceren van composieten uit reststromen. Eco-Makelaar richt zich op het toepassen van Cradle2Cradle materialen in de bouwwereld, weg- en waterbouw en de agrarische sector. Het heeft een portofolio van producten gemaakt van ‘groene’ stromen en een nieuw composiet uit bermgras zou een aanvulling zijn op dit portofolio. Attero richt zich op duurzame verwerking van afvalstromen. Hun doel is om zoveel mogelijk herbruikbare grondstoffen terug te winnen en reststromen om te zetten in duurzame energie en nuttige producten. Attero heeft momenteel een contract om bermgras te verwerken. Alle drie de bedrijven hebben dus tot doel om bermgras tot waarde te brengen. In dit project willen we onderzoeken of er een biobased composiet op basis van bermgras gemaakt kan worden. Focus in dit project ligt op de toepassing van bouwmaterialen, bij voorkeur in een nichemarkt om meer waarde te creëren. De onderzoeksvraag is: Hoe dient bermgras te worden voorbewerkt, zodat het toegepast kan worden voor nieuwe biobased composieten, en is dit economisch haalbaar? HAS Hogeschool bouwt in dit project voort op opgedane kennis rondom persen van organische reststromen in een sap- en vezelfractie, waarbij we in dit project de vezelfractie willen valoriseren tot composiet.