Dienst van SURF
© 2025 SURF
Congresbezoek is een manier om (vak-)kennis en vaardigheden te actualiseren en te netwerken. We weten nog weinig over verschillen in hoe junioren en senioren zich professionaliseren door congresbezoek. Dit onderzoek biedt inzicht in leerdoelen en –ervaringen van de verschillende leden van een onderzoeksteam bij hun bezoek aan de OnderwijsResearchDagen (ORD) 2018 (N = 9). Voor en na het congresbezoek zijn participanten geïnterviewd, waarna op basis van thematische coderingop groepsniveau thema’s naar voren kwamen. De resultaten laten zien dat junioren vooral nieuwe kennis op willen doen en de praktijk van een congres willen leren kennen. Senioren willen vooral kennis bijhouden en melden uiteenlopende leerervaringen. Dergelijk inzicht kan congresorganisatoren helpen hun evenement te laten aansluiten bij verschillende professionaliseringsbehoeften.
Medewerkers en studenten in het hoger onderwijs zeggen veel te leren van congresdeelname. Tot op heden echter zijn die leerervaringen nauwelijks systematisch in kaart gebracht. We weten ook weinig over verschillen daarbij tussen junior- en senior congresdeelnemers, ofwel deelnemers die eerder nog weinig of juist veel congressen bezochten. In deze exploratieve casestudy interviewden betrokkenen van ons onderzoeksteam (N = 9) elkaar voor en na bezoek aan de OnderwijsResearchDagen 2018 (ORD) over hun leerverwachtingen en leerervaringen. Via thematische codering resulteerde dit in leerverwachtingen en leerervaringen die verschillen tussen junioren en senioren. Junioren richten hun leerverwachtingen op hun eigen ervaringen binnen de microsetting van de afzonderlijke sessies, waarbij ze vooral binnen de congresstructuur hun leren plaatsen. De senioren beschouwen een congres meer als een geheel en zien het congres in een grotere context van de discipline of het vakgebied, waarbinnen ze hun leerervaringen rapporteren. Hierbij zetten ze de congressetting meer naar hun hand en zijn ze meer dan junioren gericht op de ontwikkeling van anderen. De resultaten van dit kleinschalige onderzoek kunnen congresdeelnemers en - organisatoren meer inzicht geven in het leren van congresbezoek en daarmee helpen in het benutten van congresdeelname als professionaliseringsvorm.
Meer halen uit de beste studenten in het hoger onderwijs: dat is het motto van het Sirius Programma. Het doel: inzicht verkrijgen in wat de beste manier is omexcellentie te bevorderen en inzicht in de belemmeringen die hiervoor in de huidige situatie bestaan. Vanuit dit vertrekpunt zijn 20 hogescholen en universiteiten sinds 2008 gestart met excellentiebevordering onder hun beste studenten. Instellingen hebben veel vrijheid om te experimenteren en hun eigen methoden in te zetten om excellentie te bevorderen. Binnen het Sirius Programma leren instellingen veel van elkaars aanpak. Maar het blijft niet bij onderlinge kennisuitwisseling. Er wordt ook over de grens gekeken. De Verenigde Staten zijn bij uitstek een land waar excellentiebevordering altijd veel aandacht heeft genoten. In het najaar van 2011 heeft daarom een Nederlandse delegatie uit het hoger onderwijs deelgenomen aan de National Collegiate Honors Council (NCHC) Conference in Phoenix. Reflecties naar aanleiding van dit congresbezoek zijn de basis voor The Phoenix Experience. Met deze reader wordt de opgedane kennis van deze reis vastgelegd en gedeeld met andere instellingen. Ook in 2012 trekken veel betrokkenen van het Sirius Programma de grens over. Denemarken is reeds bezocht en in november staat een reis richting de Oostkust van de Verenigde Staten gepland.
Dit lectorenplatform richt zich specifiek op vakoverstijgend onderwijs op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie. Deelnemers aan het lectorenplatform beschouwen de opbloeiende, interdisciplinaire praktijken van wetenschappers en kunstenaars als een inspiratiebron voor de vernieuwing van het funderend en hoger onderwijs. Om deze vernieuwing te realiseren moeten vanuit verschillende vakgebieden hands-on-ervaringen en onderzoekservaringen gecombineerd worden. Hierdoor komen leerlingen en studenten vanuit verschillende kennisdomeinen in samenwerking tot nieuwe manieren van leren en probleemoplossen. De ambitie van dit platform is om praktijkbeoefenaars, wetenschappers en docenten uit verschillende sectoren en disciplines bijeen te brengen. De NWA-route ‘Kunst: onderzoek en innovatie in de 21ste eeuw’ roept nadrukkelijk op tot investering in dergelijke platformen: “Het primair vernieuwende in deze route is dat partijen uit het kunstendomein: kunstenaars en ontwerpers, de sociale, geestes‐ en natuurwetenschappen, het kunstvakonderwijs, culturele bedrijven en de creatieve industrie zich met elkaar verbinden en inzetten op een gezamenlijke onderzoeksagenda. [...]" (Borgdorff, et al., 2016, p. 3). In het lectorenplatform staat niet alleen vakintegratie centraal, maar draait het ook om een actualisering van de leerinhouden van de kunst- en bètavakken: kunst kan heel analytisch zijn en bèta creatief, en kunst en bèta kunnen elkaar in onderlinge interactie versterken. Het lectorenplatform wil dus ook bestaande ideeën en beeldvorming rond kunsteducatie en wetenschap-/techniekonderwijs ter discussie stellen, en daarmee een impuls geven aan curriculumvernieuwing: van funderend tot beroepsonderwijs. Om onderzoek naar onderwijs op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie te bevorderen en binnen verschillende sectoren dit onderzoek op de agenda te zetten, richt het platform zich op drie themalijnen die aan de basis van de onderzoeksagenda staan: (1) professionele kunst- en ontwerppraktijken, (2) funderend onderwijs en (3) beroepsonderwijs. De themalijnen vormen de leidraad voor te initiëren onderzoek en activiteiten als het opzetten van een thematische online database met good practices en de organisatie van designathons waarin deelnemers uit verschillende disciplines de interdisciplinaire praktijk actief beleven.