Dienst van SURF
© 2025 SURF
Een proef met biostimulanten om de opname van ijzer in een organisch teeltsysteem met circulaire meststoffen te bevorderen is uitgevoerd voor het Fieldlab circulaire meststoffen. De proef heeft aangetoond dat ijzerchelaat niet eenvoudig te vervangen is door ijzersulfaat en biostimulanten. De gebruikte middelen, die niet allen specifiek voor deze toepassing zijn ontwikkeld, konden zich niet voldoende vestigen onder de omstandigheden van deze paprikateelt op substraat. Meer onderzoek is nodig, niet alleen naar de keuze, maar ook naar de toepassingswijze en aanpassing aan het teeltsysteem. Na training van de AI met data uit de proef kunnen de Vivent biosensoren ijzerstress vroegtijdig signaleren. Dit biedt voor zowel onderzoek als praktijk mogelijkheden om de ijzerstatus van de plant te volgen. De beschikbaarheid in het wortelmilieu van ijzer in minerale vorm, is in een teeltsysteem zonder ijzerchelaat geen maat voor de opname. In combinatie met grote verschillen in ijzergebrek binnen de behandelingen biedt dit perspectief voor vervolgonderzoek in het vervolg van het project.
De afgelopen 10 jaar heeft Prof.Dr. Olaf van Kooten als lector Duurzame verbindingen in de Greenport bij Hogeschool Inholland, Research & Innovation Centre Agri, Food & Life Sciences, meegewerkt aan bijzondere ontwikkelingen in de tuinbouwsector. De ontwikkelingen in het huidige onderzoek zijn bepalend voor de tuinbouw in de komende decennia. Een systemische visie is noodzakelijk voor het creëren van een duurzame toekomst, waarin de tuinbouw haar belangrijke functie kan vervullen in evenwicht met de natuur en de samenleving.
Door een opeenstapeling van maatschappelijke, ecologische en politieke crisissen nemen de wensen en eisen die aan de tuinbouwsector gesteld worden hand over hand toe. Aan de andere kant nemen ook de kansen en mogelijkheden door toegenomen kennis en voortdenderende technologische ontwikkelingen rap toe. De tuinbouw verkeert hierdoor in dermate wild vaarwater dat, gezien de veelvoud aan transities, gerust gesproken kan worden van een systeemtransitie. Een systeemtransitie naar een ecologisch en economisch duurzame tuinbouw door productiesystemen die zowel stabiel als hoogproductief zijn, vraagt niet om een vlucht in het verleden, maar om een sprong de toekomst in. Een sprong naar een productiesysteem gebaseerd op kennis van de plant en de interactie met zijn (ecologische) omgeving, ondersteund door hoogwaardige technologie met een hernieuwde vorm van procescontrole. In dit essay onderzoek ik hoe ik als associate lector levende teeltsystemen voor Inholland bij wil dragen aan onderzoek en onderwijs op de actuele transitiepaden van de glastuinbouw. Hoe ik kan bijdragen aan kennis ontwikkeling, nieuwe methoden ontwerpen in onderzoek en deze vertalen naar praktijkgerichte oplossingen. Zo wil ik door samenwerking met collega-onderzoekers en studenten van binnen en buiten Inholland verder invulling geven aan de realisatie van mijn missie. “In onderzoek en onderwijs bijdragen aan een tuinbouwproductiesysteem dat functioneert als een ecosysteem, waarin het samenspel van een grote diversiteit aan levende organismen bijdraagt aan de gezondheid van het productiesysteem en het product dat het produceert. Waarin onze gezamenlijke kennis tot de kunde leidt om levende teeltsystemen als evenwichtige ecosystemen te ontwerpen en te beheren. Waarin telers de biodiversiteit versterken en verzorgen, zodat deze bijdraagt aan de kwaliteitsproductie, in een samenspel van technologie, ecologie en menselijk vernuft. Tuinbouw dus die de wereld van gezonde producten voorziet en in balans is met zichzelf en haar omgeving.”
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen
Plastic products are currently been critically reviewed due to the growing awareness on the related problems, such as the “plastic soup”. EU has introduced a ban for a number of single-use consumer products and fossil-based polymers coming in force in 2021. The list of banned products are expected to be extended, for example for single-use, non-compostable plastics in horticulture and agriculture. Therefore, it is crucial to develop sustainable, biodegradable alternatives. A significant amount of research has been performed on biobased polymers. However, plastics are made from a polymer mixed with other materials, additives, which are essential for the plastics production and performance. Development of biodegradable solutions for these additives is lacking, but is urgently needed. Biocarbon (Biochar), is a high-carbon, fine-grained residue that is produced through pyrolysis processes. This natural product is currently used to produce energy, but the recent research indicate that it has a great potential in enhancing biopolymer properties. The biocarbon-biopolymer composite could provide a much needed fully biodegradable solution. This would be especially interesting in agricultural and horticultural applications, since biocarbon has been found to be effective at retaining water and water-soluble nutrients and to increase micro-organism activity in soil. Biocarbon-biocomposite may also be used for other markets, where biodegradability is essential, including packaging and disposable consumer articles. The BioADD consortium consists of 9 industrial partners, a branch organization and 3 research partners. The partner companies form a complementary team, including biomass providers, pyrolysis technology manufacturers and companies producing products to the relevant markets of horticulture, agriculture and packaging. For each of the companies the successful result from the project will lead to concrete business opportunities. The support of Avans, University of Groningen and Eindhoven University of Technology is essential in developing the know-how and the first product development making the innovation possible.
Stichting Innovatie Glastuinbouw Nederland (SIGN) heeft met diverse partijen ervaring met ecologische vlotten (ook wel drijflichamen genoemd). SIGN Living Lab (onderdeel van SIGN) is een experimenteerlocatie waar ondernemers, onderwijsinstellingen, studenten en ontwerpers aan de slag kunnen met duurzame en circulaire toepassingen van plantaardig restmateriaal. In dit project gaat studenten samen met het Practoraat Circulaire Kas (Lentiz onderwijsgroep), onder begeleiding van SIGN Living Lab praktisch invulling geven aan het maken van (ecologische) vlotten. Het doel van dit project is om een reeks ecologische vlotten in een vijver bij een teler te plaatsen, dat aantoonbaar een functie heeft als biodiversiteit bevorderend en mogelijk water zuiverend, wat helder naar de sector gecommuniceerd kan worden. De ecologische vlotten zijn gemaakt van gerecyclede materialen en zijn beplant met inheemse, bloeiende planten. Het doel is dat de vlotten een diversiteit aan insecten aantrekken, en hiermee de biodiversiteit in en rondom het open water. Tevens is het doel om samenwerking tussen bedrijfsleven en stakeholders en tussen kennis- en onderwijsinstellingen bevorderen.