Dienst van SURF
© 2025 SURF
In de afgelopen jaren groeide het besef dat veel inwoners die een beroep doen op de publieke dienstverlening de nodige stress en zorgen ervaren. Werkloosheid, hoge schulden of problemen in de opvoeding kunnen eraan bijdragen dat het leven van mensen meer vraagt dan zij aankunnen. Het besef dat chronische stress een wissel trekt op het functioneren heeft een groeiende groep publieke dienstverleners geïnspireerd om in de ondersteuning die zij inwoners bieden, (meer) rekening te houden met de doorwerking van de stress op gedrag. Dat een aanhoudend stroom van zorgen verklaart waarom inwoners die hulp nodig hebben te vaak niet in staat blijken om de processtappen te zetten die van hen worden gevraagd: stukken aanleveren, geen afspraken missen, solliciteren, rondkomen van weekgeld, et cetera. Een van de belangrijkste middelen voor professionals om inwoners te motiveren en te ondersteunen de processtappen toch te zetten is het gesprek. Veel professionals (en hun management) hebben de neiging om vooral aandacht te besteden aan de inhoud van die gesprekken. Een verkenning van studies naar de impact van inrichting op ervaren stress leert dat ook de inrichting van een gebouw kan bijdragen aan stress-sensitieve dienstverlening. Op verzoek van de gemeente Utrecht en in nauwe samenwerking met Studio Sociaal Centraal heeft het lectoraat Schulden en Incasso een literatuurverkenning uitgevoerd om de gemeente Utrecht en andere uitvoerders van publieke dienstverlening op weg te helpen bij het inrichten van ontmoetingsruimten voor professionals die uitvoering geven aan onder meer de schuldhulpverlening, re-integratie, Wmo, jeugdhulpverlening en jeugdgezondheidszorg.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de onderzoekslijn Studentenwelzijn van het lectoraat Studiesucces. Onderzoek op het gebied van studentenwelzijn in Nederland is nog beperkt. Een van de doelen van de onderzoekslijn is daarom een bijdrage te leveren aan (praktijkgerichte) kennis over het welzijn van studenten. Dit onderzoek heeft als doel daar aan bij te dragen door 1) de stresservaring van studenten binnen Hogeschool Inholland te onderzoeken, 2) in kaart te brengen wat studenten helpt om met stress om te gaan, en 3) te onderzoeken wanneer studenten zich bevlogen voelen. Tevens is dit onderzoek een verkenning van de variabelen van het Student Wellbeing Model. De onderzoeksuitkomsten dienen aanknopingspunten te bieden voor vervolgonderzoek naar het welzijn van studenten in relatie tot studiesucces. Ten slotte, de inzichten die verkregen worden dienen uiteindelijk bij te dragen aan het tegengaan van een hoge mate van stress (en andere gerelateerde psychische klachten) bij studenten en aan het bevorderen van het welzijn van studenten.
Het boek beschrijft hoe chronische stress denken en gedrag ontregelt. In een theoretische inleiding wordt toegelicht hoe het komt dat mensen die in chronische stress leven vaker afspraken vergeten, niet vanzelfsprekend in actie komen en meer moeite hebben hun emoties en verlangens te reguleren. Er wordt uitgelegd hoe het komt dat chronische stress mensen lijkt te gijzelen in hun problematiek. Aan de hand van praktische casuïstiek wordt uitgewerkt wat deze inzichten betekenen voor de publieke hulp- en dienstverlening op terreinen als de re-integratie, jeugdhulpverlening, thuisbegeleiding, schuldhulpverlening, wijkteams en het maatschappelijk werk.
Chronische primaire pijn (pijn zonder duidelijke biomedische oorzaak) is geassocieerd met significante emotionele distress of functionele beperkingen (in activiteiten in het dagelijkse leven of sociale rollen)1,2 Bij zorgzoekende mensen met chronische primaire pijn is vaak sprake van beweegarmoede, verminderde zelfredzaamheid, slaapproblemen, suboptimaal functioneren in werk, hobby en thuis, langdurig ziekteverzuim en sociale isolatie3. Aangezien er geen effectieve behandeling bestaat die chronische pijn kan wegnemen, ligt de fysiotherapeutische focus bij behandeling op de vermindering van de ervaren beperkingen in het dagelijkse functioneren ondanks pijn, het hervatten van betekenisvolle activiteiten en participatie en het verbeteren van kwaliteit van leven. Fysiotherapeuten vragen “Hoe kunnen wij het type beweeggedrag van mensen met chronische pijn objectief meten zodat we hen beter kunnen ondersteunen in het verminderen van beperkingen in het dagelijks functioneren?” Nauwkeurige en objectieve instrumenten voor het meten van het type beweegpatronen zijn belangrijk om functionele beperkingen bij patiënten met chronische pijn goed te kunnen analyseren, om daarop een gepersonaliseerde interventie op toe te passen en vervolgens de resultaten te evalueren. De huidige commerciële beweegsensoren zijn (nog niet) in staat om de informatie te genereren die fysiotherapeuten nodig hebben, omdat vaak alleen rekening wordt gehouden met de kwantitatieve (hoeveelheid en intensiteit) aspecten van beweeggedrag en niet het dynamische of relationele aspect van beweeggedrag . Volgens de huidige theorieën moeten binnen het beweeggedrag van patiënten met chronische pijn verschillende beweegpatronen (vermijders, volharders en de vermijders/volharders) onderscheiden kunnen worden. Het valide identificeren en betrouwbaar meetbaar maken van deze beweegpatronen en de daarbij horende in stand houdende factoren (relationele aspecten van beweeggedrag) is een eerste stap die gaat helpen met het implementeren van een meer gepersonaliseerde fysiotherapeutische aanpak van patiënten met chronische pijn. Dit kan leiden tot beter functioneren, hogere kwaliteit van leven en betere uitkomsten In de zorg.
Motivatie Het versterken van de samenwerking tussen relevante lectoraten door het ontwikkelen van een multidisciplinaire onderzoeksagenda op het terrein van Arbeid in de brede zin van het woord. Hierdoor kan de thematiek rondom toegang tot en behoud van arbeid vanuit meerdere kanten worden aangevlogen én kan focus en massa worden gecreëerd voor onderzoeksprogrammering en –funding. Daardoor kunnen we als lectoraten een belangrijke rol te spelen bij vraagstukken die betrekking hebben op het duurzaam (weer) aan het werk gaan én duurzaam aan het werk blijven. Achtergrond Om als individu zelfstandig en volwaardig te kunnen deelnemen aan onze participatiemaatschappij, is het hebben van werk cruciaal. Werk is echter voor mensen met minder of onvoldoende arbeids-, persoonlijk-, sociaal-, en cultureel kapitaal en/of toegang tot hulpbronnen steeds minder vanzelfsprekend. Naast traditioneel kwetsbare groepen – zoals laagopgeleiden, mensen met een chronische aandoening en migranten - zijn er nieuwe categorieën, waaronder veel middelbaar en hoog opgeleiden, voor wie het lastig is/wordt structureel betaald werk te vinden. De oorzaak ligt voornamelijk bij de toenemende digitalisering en robotisering in combinatie met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook werk op academisch niveau, dat gebaseerd is op regels, bijvoorbeeld accountancy en rechtspraak, zal steeds vaker (deels) geautomatiseerd kunnen worden (Est et al. 2015, Went et al. 2015). Anderzijds zijn er sectoren, zoals techniek en ICT, die een steeds grotere behoefte hebben aan hoogopgeleid personeel en waar het lastig is om voldoende gekwalificeerde mensen te krijgen. Tot slot zien we in alle sectoren een toename van stress- en burn-out klachten, die deels gerelateerd zijn aan traditionele, functioneel ingerichte organisaties. Het bovenstaande biedt geen rooskleurig beeld voor grote groepen in de samenleving en vanuit een breed Platform Arbeid willen we de thema’s op het terrein van arbeid vanuit meerdere perspectieven benaderen en in samenhang beschouwen.
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen (KOPP/KOV) ervaren vaak chronische stress, mentale en lichamelijke gezondheidsproblemen. Ook hun financiële situatie, sociale welzijn en studiesucces kunnen worden beïnvloed door het leven met ouders met psychische en/of verslavingsproblematiek. Vaak zijn zij niet in beeld bij professionals of krijgen alleen verbale therapieën, zoals cognitieve gedragstherapie, terwijl lichaamsgerichte activiteiten geschikter lijken voor mensen die niet makkelijk over gevoelens praten. Sport en bewegen worden weinig ingezet in preventieve en behandelprogramma’s voor KOPP/KOV, alhoewel sport en bewegen positief zijn geassocieerd met gezondheid en welzijn. Boksen heeft aantrekkingskracht op jongeren in kwetsbare posities, heeft de potentie om het zelfvertrouwen, de persoonlijke groei en mentale gezondheid van KOPP/KOV te bevorderen en victimisatie te voorkomen of beperken. Voorwaarde is dat de manier waarop, en context waarin, het boksen wordt aangeboden zijn afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. Vanuit boks-, sport-, welzijns- en zorgprofessionals is er op dit moment een duidelijke vraag maar ook discussie over de manier waarop boksen ingezet kan worden als adequate preventieve interventie voor KOPP/KOV. Om deze handelingsverlegenheid weg te nemen, vragen bokstrainers maar ook buurtsportcoaches, welzijns- en zorgprofessionals om hulp bij het komen tot een passende en veilige boksinterventie die de mentale gezondheid van KOPP/KOV bevordert. Vanuit ondernemers perspectief zijn er daarnaast ook vragen rondom financiering en scholing van de trainers. Met een ontwerpgerichte aanpak wordt in dit project de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Aan welke inhoudelijke en organisatorische criteria moet een boksinterventie ter bevordering van de mentale gezondheid van KOPP/KOVV in de leeftijd 16-24 jaar voldoen?”. Het beantwoorden van deze vraag zal resulteren in een boksinterventie die kan worden aangeboden in samenwerking tussen ondernemers binnen de boks- en sportwereld én welzijns- en zorgprofessionals, en inzicht geven in de werkzame elementen, bruikbaarheid en haalbaarheid van deze lichaamsgerichte interventie voor KOPP/KOV.