Dienst van SURF
© 2025 SURF
Christenen en christelijke organisaties maken zich meer dan in het verleden zorgen over de reputatie die ze in de samenleving hebben. Het bezig zijn met de eigen reputatie mag geen doel op zich worden, maar kan wel helpen om opnieuw de vraag naar het ‘waarom’ van christelijke organisaties te stellen. Om mensen aan je te binden, is het belangrijk om op deze vraag een antwoord te kunnen geven. Dat betekent dat je niet van binnen naar buiten, maar van buiten naar binnen moet denken. Je moet goed luisteren naar je omgeving om de relevantie van het Evangelie te ontdekken en op een verrassende manier present te zijn in onze samenleving.
‘Businessspiritualiteit’ staat steeds meer in de belangstelling. Maar wat bedoelen we daar eigenlijk mee? En wat willen of kunnen we met spiritualiteit in organisaties in bereiken? Worden we er bijvoorbeeld creatiever van? Of krijgen we er meer gevoel voor ethische zaken door – of misschien zelfs meer morele ruggengraat? Het zijn ingewikkelde onderwerpen en er wordt driftig over gedebatteerd. In dit artikel proberen de auteurs deze vragen te beantwoorden.
Het lectoraat Theologie van de Christelijke Hogeschool Ede wil een sterke verbinding leggen tussen de opleiding, het onderwijs en het brede veld waarin hbo-theologen dagelijks werken. We zijn dankbaar voor de positie die deze theologen in het werkveld innemen. Het lectoraat Geestelijk Leiderschap beoogt zich meer te concentreren op de ‘binnenkant’ van de hbo-theoloog en kijkt vooral naar de spirituele, morele en apologetische vorming. In samenwerking met studenten, docenten, interne (andere academies binnen de CHE) en externe experts en kennispartners (andere hogescholen, universiteiten en christelijke organisaties) hopen we concrete en inspirerende resultaten te boeken variërend van een vervolg op het handboek Praktijkgericht (2010), onderwijsmodules tot beroepsprofielen en symposia over leiderschap. Het thema van het lectoraat luidt ‘handelen in hoop: geestelijk leiderschap en christelijke presentie in een post-christelijke samenleving’. ‘Hoop’ staat hierin centraal. In deze lectorale rede, die een nieuwe lectoraatsperiode markeert, neemt de lector u achtereenvolgens mee langs een aantal bakens die bepalend zullen zijn voor de gang van het onderzoek: 1. De geestelijk (bege)leider als handelaar inhoop 2. Context: de post-christelijke samenleving 3. Geestelijk leiderschap: de hbo-theoloog als geestelijk (bege)leider en handelaar in hoop 4. Drie ‘dragende delen’: spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording 5. Onderzoek en onderzoekslijnen.
De gemeenten Wageningen en Ede, studentenhuisvester Idealis, Wageningen University & Research en Christelijke Hogeschool Ede willen de kennis en expertise van de aanwezige studenten en kennisinstellingen meer inzetten voor lokale maatschappelijke opgaven in de directe leefomgeving. Dit betekent een nieuwe manier van samenwerken waarin studenten, inwoners, onderzoekers, gemeente en bedrijven samen kennis en expertise opbouwen, delen en toepassen. Op deze manier beogen we samen de zogenaamde complexe opgaven – “wicked problems” – op te pakken in een lokale context, de resultaten meer van effect op de inwoners van de stad te laten zijn en de grenzen tussen organisaties hierin meer te laten vervagen. De betrokken partijen hebben als ambitie dat deze manier van samenwerken over vijf jaar (eind 2022) vanzelfsprekend is. Met andere woorden: dat de basis voor het “Living Knowledge Network Wageningen & Ede” is gelegd. Om deze ambitie te behalen is experimenteerruimte nodig waarin we samen, in een veilige omgeving en binnen overzichtelijke concrete projecten, ervaring opdoen in het integraal samenwerken, kennis delen en toepassen. We kiezen er daarom voor om in 2018-2019 met twee pilotprojecten te starten op het gebied van voedselverspilling en klimaat neutrale stad in Wageningen. Het is onze ambitie dat deze twee projecten een sneeuwbaleffect veroorzaken waar meerdere vervolgprojecten (Living Labs), in zowel Wageningen als Ede, uit volgen. We vragen ondersteuning van de Impuls City Deal Kennis Maken om een aanjager aan te stellen die de coördinatie van deze twee pilotprojecten op zich neemt. De aanjager stimuleert de samenwerking, zichtbaarheid en evaluatie van beide projecten en ontwikkelt een plan van aanpak voor de doorontwikkeling van deze projecten tot Living Labs en vervolgprojecten. Ook vragen we de aanjager opgedane kennis te delen in het landelijke netwerk City Deal Kennis Maken.
Aanleiding Sinds de intrede van Amendement 80 in de nieuwe Jeugdwet zijn de gemeenten wettelijk verplicht om uithuisgeplaatste jongeren onder te brengen in een pleeggezin of gezinshuis. Opvang in een leefgroep mag alleen nog onder strikte voorwaarden. Bij langdurige uithuisplaatsing én meervoudige gedragsproblematiek van het kind heeft een gezinshuis daarom steeds vaker de voorkeur. Gezinshuizen zijn kleinschalige woonvormen waar één of meerdere kinderen/jongvolwassenen worden opgenomen in het eigen gezin van de ‘gezinshuisouder’, een hiervoor opgeleide professional. Een belangrijk oogmerk van een gezinshuis is dat een kind er langdurig en veilig kan opgroeien (‘permanency’). Praktijkprobleem Echter, vooral bij adolescenten komt vroegtijdige en ongeplande uitplaatsing (‘breakdown’) relatief vaak voor – vaak met als directe aanleiding escalerend probleemgedrag. Breakdown is altijd schadelijk voor alle partijen (vooral voor de jongere zelf). 65% van de gezinshuisouders heeft een dergelijke situatie meegemaakt. Eén van de oorzaken van breakdown is dat biologische ouders de plaatsing in het gezinshuis niet goed kunnen accepteren. Hierdoor kan de jongere een loyaliteitsconflict krijgen, wat zich kan uiten in escalerend probleemgedrag. Om de acceptatie door biologische ouders van de plaatsing te bevorderen, heeft een gezinshuisouder de professionele taak om samen te werken met de biologische ouders. Hoewel gezinshuisouders deze taak erkennen en zich hiervoor inspannen, geven zij in (voor)onderzoek aan dat zij dit als complex ervaren en meer ondersteuning in vaardigheden en kennis wensen. Doelstelling Dit consortium wil daarom onderzoek doen naar constructieve samenwerking tussen gezinshuisouders en biologische ouders rond de zorg en opvoeding van een uithuisgeplaatste jongere. Met dit onderzoek worden ondersteunende richtlijnen ontwikkeld voor gezinshuisouders, die eraan moeten bijdragen dat de samenwerking met biologische ouders verbetert. Het uiteindelijke doel is dat het aantal breakdowns van plaatsingen van jongeren in gezinshuizen in de toekomst zal afnemen.
Driestar hogeschool (met opleidingen in het educatieve en pedagogische domein) maakt samen met Driestar onderwijsadvies deel uit van Driestar educatief. Het praktijkgerichte onderzoek wordt uitgevoerd door het onderzoekscentrum, dat zich ontwikkelde tot een stevige, onderscheiden organisatie-eenheid. De visitatie die in 2019 plaatsvond, resulteerde in een positieve beoordeling. In het visitatierapport (Hobéon, 2019) werden aanbevelingen gedaan voor doorontwikkeling van het onderzoekscentrum middels versterking van a) de inbedding van het onderzoekscentrum in de organisatie, b) de doorwerking van de opbrengsten in de verschillende afdelingen en c) de onderzoeksbekwaamheid van de docenten en onderzoekers. Deze aanbevelingen passen bij de ambitie van Driestar educatief om de onderzoeksfunctie niet uitsluitend bij het onderzoekscentrum te beleggen, maar deze ook stimulerend te laten zijn bij de rol van onderzoek in andere afdelingen. De visitatie heeft geleid tot een plan om onderzoek, ontwikkeling en innovatie (OO&I) meer op elkaar te betrekken en een centrale plaats in de organisatie te geven. Begin 2020 is gestart met de uitvoering van dat plan, echter door de coronacrisis is de realisatie hiervan opgeschort. Een nieuwe impuls is nodig om dit plan weer in beweging te zetten. Deze Impuls-subsidieaanvraag heeft de naam ‘Verbinden van onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ gekregen. In dit project wordt een heuristisch denk- en handelingsmodel ontworpen, uitgeprobeerd en bijgesteld. Dit OO&I-model gaat gebruikt worden om onderzoek een vaste plek te geven in ontwikkel- en innovatieprocessen binnen Driestar educatief. Daarmee wordt een onderzoekende houding van docenten en onderwijsadviseurs bevorderd. De onderzoeksfunctie wordt op die manier uitgebreid naar andere afdelingen en draagt steviger bij aan de missie van de organisatie en de professionaliteit van de medewerkers. Dit sluit aan bij het binnen Driestar educatief door de coronacrisis op gang gebrachte WHY-project, waarin bezinning plaatsvindt op de missie van Driestar educatief en de betekenis daarvan voor het geheel van de organisatie.