Dienst van SURF
© 2025 SURF
Hoe kunnen casuïstiekbesprekingen van wijkteams zó worden ingericht, dat er optimaal wordt samen gewerkt en samen geleerd? Door literatuurstudie, raadpleging van experts en uitproberen van verbeteracties in Amsterdamse wijkteams is deze vraag in 2016 onderzocht. In overleg met enkele teamleiders en casuïstiekteams zijn keuzes gemaakt welke verbeteracties wenselijk en leerzaam zijn. Via oefensessies zijn deze uitgeprobeerd, geobserveerd en geëvalueerd. Op basis hiervan geeft deze handreiking aanwijzingen om de structuur en inrichting van casuïstiekbesprekingen aan te scherpen en daarmee de kwaliteit en leeropbrengst te vergroten.
Vanuit verslavingsreclassering Antes in Rotterdam, inmiddels Fivoor, kwam in 2022 de vraag bij het lectoraat Werken in Justitieel Kader om input te geven aan het proces van verantwoord beslissen van reclasseringswerkers. De organisatie had behoefte aan een beter fundament voor het nemen van beslissingen en voor het verantwoorden daarvan. De ca. 50 reclasseringswerkers bij Fivoor reclassering Rotterdam zijn werkzaam vanuit vier verschillende teams: advies, toezicht, werkstraffen en interventies. De organisatie heeft daarnaast twee kwaliteitsfunctionarissen, een manager bedrijfsvoering/teamleider, twee teamleiders en ondersteunend personeel. Er is veel verloop geweest in de afgelopen jaren, zowel onder teamleiders als onder reclasseringswerkers. Een relatief grote groep reclasseringswerkers is nog maar kort in dienst. De teamleider van ‘advies’ is tevreden over het proces van verantwoord beslissen bij de adviseurs. Bij het team toezicht lijkt dat minder goed te gaan. Beide teams functioneren los van elkaar. De indruk is dat de toezichthouders veel vanuit het hier-en-nu werken, niet altijd even methodisch en zich soms te veel laten leiden door de waan van de dag. Het proces van beslissen lijkt vaak vrij technisch aangevlogen te worden. Het werken met kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) heeft geleid tot een cultuur van technische verantwoording. Er is een structuur van monitoring vastgelegd waarbij casussen een keer in de 6 maanden besproken moeten worden. Ook dat werkt eerder een sfeer van verantwoorden in de hand dan van verantwoord beslissen. Er lijkt (te) weinig met elkaar gesproken te worden over beweegredenen achter beslissingen; men lijkt daarover onvoldoende in gesprek te gaan met elkaar. Casussen worden in de regel per ‘kamer’ (6 à 8 mensen) besproken en beslissingen worden vaak ook binnen die kamers genomen. Die kamers zijn meestal op discipline geordend (bv. ISD, veelpleger, tbs). Dat vergroot de kans op groepsdenken en verkleint de kans op kritische uitwisseling en goed doordenken van te nemen beslissingen. Naast casuïstiekbesprekingen per kamer zijn er intervisiegroepen, die worden begeleid door iemand van de Reclasseringsacademie. Deze hebben niet als primair doel te komen tot het nemen van beslissingen en staan verder los van deze casuïstiekbesprekingen. De kwaliteitsfunctionarissen hebben geen (duidelijke) taak in casuïstiekbesprekingen. Zij zijn vooral gericht op het bieden van individuele begeleiding en niet op het geven van input aan de casuïstiekbesprekingen. Het personeel van toezicht is niet zoals bij veel andere reclasseringsorganisaties in 2017 getraind in de nieuwe RISC en verantwoord beslissen (dat werd veelal door trainers samen met studenten van de masteropleiding Forensisch Sociale Professional gedaan). Deze training gaf input op het proces van verantwoord beslissen door in te gaan op de theorie over heuristieken en biases van (met name) Kahneman en deze aan de hand van een PowerPointpresentatie en filmpjes te bespreken en vertalen naar de eigen werkpraktijk. De adviseurs hebben die training wel gehad, maar dit lijkt al weg gezakt. Van reclasseringswerkers wordt verwacht dat zij op basis van kennis van zaken op het juiste moment en op de juiste manier verantwoorde beslissingen nemen, die passen bij de bij de cliënt. Dat vraagt om het combineren van drie kennisbronnen: wetenschappelijke kennis, professionele expertise en cliëntexpertise. Onder wetenschappelijke kennis verstaan we de kennis die met (systematisch) onderzoek verkregen is over effectief handelen en effectieve interventies in de reclasseringspraktijk (bijvoorbeeld een bepaalde methode of werkwijze). Onder professionele expertise verstaan we de expertise die de professional door opleiding (uiteraard is dat ook grotendeels wetenschappelijke kennis) en ervaring heeft ontwikkeld. Onder cliëntexpertise verstaan we de inbreng van cliënten over hun doelen en wensen en mogelijkheden. Het nemen van beslissingen op basis van de combinatie van deze drie ‘kennisbronnen’ noemen we Evidence-Based Practice (EBP).
Bij de reclassering is professioneel handelen en besluitvorming gebaseerd op actuele vakkennis. Ook wordt steeds meer afgestemd met cliënten. Dit sluit aan bij de principes van evidence-based practice (EBP): de expertise van de professional, wetenschappelijke kennis en cliëntervaringen vormen samen de input voor het nemen van weloverwogen besluiten. De reclassering heeft al verscheidene stappen gezet richting een EBP maar ervaart diverse knelpunten in de uitvoering ervan. Reclasseringswerkers vinden het bijvoorbeeld moeilijk om op een adequate manier de verbinding te leggen tussen theorie en praktijk. Daarbij vinden ze het lastig om, vanwege het gedwongen kader, de meningen van cliënten te betrekken.Doel Bijdragen aan het doorontwikkelen van de reclasseringspraktijk naar een EBP. Resultaten Vijf teams van de reclasseringsorganisaties (3RO) voeren het onderzoeksproject uit. Zij vormen samen met onderzoekers en (ex-)cliënten zogenoemde ‘ontwikkelwerkplaatsen’ waarin zij nieuwe werkwijzen ontwikkelen, evalueren en bijstellen. Onderzocht wordt of deze nieuwe werkwijzen leiden tot veranderingen in opvattingen en gedrag bij reclasseringswerkers en het functioneren van cliënten. Ook evalueren we in hoeverre het versterken van EBP bijdraagt aan recidivebeperking en re-integratie van cliënten. Looptijd 01 november 2022 - 08 januari 2026 Aanpak Analyse van het ontwikkelproces in de teams Effectmeting op strafrechtelijke recidive en re-integratie van cliënten Herhaalde metingen: • Interviews met beleidsmedewerkers, reclasseringswerkers, leidinggevenden, (evt.) werkbegeleiders en cliënten, incl. controleteams • Geluidsopnames van toezichtgesprekken • Gestructureerde observatie van casuïstiekbesprekingen • Verslaglegging van bijeenkomsten in ontwikkelwerkplaatsen
Bij de reclassering is professioneel handelen en besluitvorming gebaseerd op actuele vakkennis. Ook wordt steeds meer afgestemd met cliënten. Dit sluit aan bij de principes van evidence-based practice (EBP): de expertise van de professional, wetenschappelijke kennis en cliëntervaringen vormen samen de input voor het nemen van weloverwogen besluiten. De reclassering heeft al verscheidene stappen gezet richting een EBP maar ervaart diverse knelpunten in de uitvoering ervan. Reclasseringswerkers vinden het bijvoorbeeld moeilijk om op een adequate manier de verbinding te leggen tussen theorie en praktijk. Daarbij vinden ze het lastig om, vanwege het gedwongen kader, de meningen van cliënten te betrekken.Doel Bijdragen aan het doorontwikkelen van de reclasseringspraktijk naar een EBP. Resultaten Vijf teams van de reclasseringsorganisaties (3RO) voeren het onderzoeksproject uit. Zij vormen samen met onderzoekers en (ex-)cliënten zogenoemde ‘ontwikkelwerkplaatsen’ waarin zij nieuwe werkwijzen ontwikkelen, evalueren en bijstellen. Onderzocht wordt of deze nieuwe werkwijzen leiden tot veranderingen in opvattingen en gedrag bij reclasseringswerkers en het functioneren van cliënten. Ook evalueren we in hoeverre het versterken van EBP bijdraagt aan recidivebeperking en re-integratie van cliënten. Looptijd 01 november 2022 - 08 januari 2026 Aanpak Analyse van het ontwikkelproces in de teams Effectmeting op strafrechtelijke recidive en re-integratie van cliënten Herhaalde metingen: Interviews met beleidsmedewerkers, reclasseringswerkers, leidinggevenden, (evt.) werkbegeleiders en cliënten, incl. controleteams. Geluidsopnames van toezichtgesprekken. Gestructureerde observatie van casuïstiekbesprekingen. Verslaglegging van bijeenkomsten in ontwikkelwerkplaatsen
In regio Utrecht zien we een repeterende cyclus van probleemescalaties bij mensen met onbegrepen gedrag. In de kenniswerkplaats Samen Omgaan met Onbegrip (SOMO) werken we samen met ervaringsdeskundigen en naasten, professionals uit praktijk, beleid, onderzoek en opleiding om de repeterende cyclus van probleemescalaties bij mensen met onbegrepen gedrag te onderzoeken, begrijpen en doorbreken.Doel Vanuit de kenniswerkplaats SOMO werken we met meerdere organisaties aan de volgende doelstellingen: Bijdragen aan destigmatisering en het bevorderen van herstel van mensen met onbegrepen gedrag. Kennis verzamelen en kunde/kundigheid ontwikkelen rondom het centrale thema. Samenwerking tussen betrokken stakeholders aanjagen waardoor oplossingen integraal tot stand komen. Doorwerking van verzamelde kennis en ontwikkelde kundigheid in beleid, uitvoeringspraktijk en opleiding. Bijdragen aan vervlechting van formele en informele zorg/ondersteuning en hechte netwerken in wijken. Resultaten Netwerk ter versterking en verbreding van samenwerking tussen de formele en informele zorg/ondersteuning voor mensen met onbegrepen gedrag en hun naasten. Bewustwording van de complexiteit van de problematiek, en zicht op nieuwe handelingsalternatieven en oplossingen voor problemen in een concrete situatie. Toename van professionele competenties. Meer onderling begrip en betere samenwerking. Signaleren van mogelijkheden en knelpunten in de organisatorische en maatschappelijke omgeving. Zichtbaar maken en doorbreken van obstakels voor samenwerking en systeemfouten die professionals signaleren in de dagelijkse praktijk, evenals andere succes- en faalfactoren. Inzicht in wat werkzame factoren zijn in bepaalde aanpakken, waarom sommige initiatieven niet het gewenste resultaat behalen, aan welke kennis behoefte is, welke randvoorwaarden en samenwerkingsafspraken nodig zijn en welke rol ervaringsdeskundigen, professionals en andere stakeholders kunnen vervullen. Looptijd 01 september 2023 - 01 september 2027 Aanpak Kenniswerkplaats SOMO is een structureel regionaal samenwerkingsverband voor het thema onbegrepen gedrag. Bij SOMO zetten we in op het versterken van een lerende omgeving en verbetercyclus. Ook bieden we ruimte aan het ontwikkelen van duurzame netwerken die nodig zijn om de ingewikkelde problematiek rond onbegrepen gedrag blijvend hanteerbaar te maken. Hierbij worden verschillende perspectieven meegenomen: ervaringsdeskundigen en naasten, praktijkprofessionals, beleid, onderzoek en opleiding. In de kenniswerkplaats vinden verschillende projecten plaats zoals ‘Ervaringen en ervaringsdeskundigheid’ met onder andere een buddyproject voor mensen over wie een melding is gedaan bij het meldpunt GGDrU en ‘Kennis en kunde’ met veldonderzoek en casuïstiekbesprekingen. Gedurende de komende periode zullen hier projecten bijkomen die inspelen op actuele onderwerpen en vragen die leven in de regio.