Dienst van SURF
© 2025 SURF
Perceptions and values of care professionals are critical in successfully implementing technology in health care. The aim of this study was threefold: (1) to explore the main values of health care professionals, (2) to investigate the perceived influence of the technologies regarding these values, and (3) the accumulated views of care professionals with respect to the use of technology in the future. In total, 51 professionals were interviewed. Interpretative phenomenological analysis was applied. All care professionals highly valued being able to satisfy the needs of their care recipients. Mutual inter-collegial respect and appreciation of supervisors was also highly cherished. The opportunity to work in a careful manner was another important value. Conditions for the successful implementation of technology involved reliability of the technology at hand, training with team members in the practical use of new technology, and the availability of a help desk. Views regarding the future of health care were mainly related to financial cut backs and with a lower availability of staff. Interestingly, no spontaneous thoughts about the role of new technology were part of these views. It can be concluded that professionals need support in relating technological solutions to care recipients' needs. The role of health care organisations, including technological expertise, can be crucial here.
Advanced technology is a primary solution for the shortage of care professionals and increasing demand for care, and thus acceptance of such technology is paramount. This study investigates factors that increase use of advanced technology during elderly care, focusing on current use of advanced technology, factors that influence its use, and care professionals’ experiences with the use. This study uses a mixed-method design. Logfiles were used (longitudinal design) to determine current use of advanced technology, questionnaires assessed which factors increase such use, and in-depth interviews were administered to retrieve care professionals’ experiences. Findings suggest that 73% of care professionals use advanced technology, such as camera monitoring, and consult clients’ records electronically. Six of nine hypotheses tested in this study were supported, with correlations strongest between performance expectancy and attitudes toward use, attitudes toward use and satisfaction, and effort expectancy and performance expectancy. Suggested improvements for advanced technology include expanding client information, adding report functionality, solving log-in problems, and increasing speed. Moreover, the quickest way to increase acceptance is by improving performance expectancy. Care professionals scored performance expectancy of advanced technology lowest, though it had the strongest effect on attitudes toward the technology.
Through a qualitative examination, the moral evaluations of Dutch care professionals regarding healthcare robots for eldercare in terms of biomedical ethical principles and non-utility are researched. Results showed that care professionals primarily focused on maleficence (potential harm done by the robot), deriving from diminishing human contact. Worries about potential maleficence were more pronounced from intermediate compared to higher educated professionals. However, both groups deemed companion robots more beneficiary than devices that monitor and assist, which were deemed potentially harmful physically and psychologically. The perceived utility was not related to the professionals' moral stances, countering prevailing views. Increasing patient's autonomy by applying robot care was not part of the discussion and justice as a moral evaluation was rarely mentioned. Awareness of the care professionals' point of view is important for policymakers, educational institutes, and for developers of healthcare robots to tailor designs to the wants of older adults along with the needs of the much-undervalued eldercare professionals.
Wat versterkt de beroepsidentiteit van de zorgprofessional?To be continued.Het verbeteren van de vorming van de professionele identiteit (PI) en interprofessionele identiteit (IPI) van zorgprofessionals door onderwijs, bij- en nascholing.
Samenvatting Mensen met een beperking (psychiatrisch, verstandelijk, lichamelijk) wonen tegenwoordig vaker zelfstandig en doen voor hun ondersteuning daarom vaker een beroep op mensen in de buurt waar zij wonen. Dit betekent voor de professionele hulpverleners dat zij een steeds grotere taak krijgen in het versterken van het sociale netwerk van mensen met een beperking, en het (op deze wijze) bevorderen van inclusie in de buurt. In hun werk merken zorg- en welzijnsprofessionals op dat, soms relatief spontaan ingezette of kleine initiatieven succesvol kunnen zijn, maar soms ook niet. De professionals hebben wel ideeën over wat goed werkt en wat niet, maar dit is niet op één centrale plek vastgelegd, en daarbij soms onduidelijk en afhankelijk van de context. Zij vragen zich af hoe ze de informatie die ze elk hebben kunnen bundelen en tot meer inzicht kunnen komen in wat werkt, in welke situatie en in welke context. In het project wordt samengewerkt door de Hogeschool van Amsterdam (AKMI / Lectoraat Community Care), de Sociaal Werkopleidingen van de HvA, de Afdeling onderwijs, jeugd en zorg van de Gemeente Amsterdam, GGD Amsterdam, Cliëntenbelang Amsterdam, Centrum voor Cliëntervaringen (i.s.m. VuMcAmsterdam), De Regenbooggroep, Cordaan en Stichting Prisma. In dit onderzoek zullen drie verschillende buurtgerichte interventies worden getoetst aan de hand van de ‘what works’ principes (wwp). De interventies gericht op het bevorderen van de sociale inclusie van mensen met beperkingen in de buurt worden geëvalueerd door cliënten/ ervaringsdeskundigen, zorg- en welzijnsprofessionals en buurtbewoners. Voor dit onderzoek is gekozen voor ‘realis evaluation’, waarin niet het effect op zich wordt onderzocht, maar de werkzame elementen van een interventie. Belangrijke opbrengsten van het project zijn: 1) het determineren en beschrijven van werkzame elementen die leidend kunnen zijn voor het bedenken en/of beoordelen van initiatieven om de netwerken van mensen met een beperking in de buurt te versterken; 2) op basis daarvan een handreiking bieden voor professionals.
De inzet van blended care in de zorg neemt toe. Hierbij wordt fysieke begeleiding (face-to-face) met persoonlijke aandacht door een zorgprofessional afgewisseld met digitale zorg in de vorm van een platform of mobiele applicatie (eHealth). De digitale zorg versterkt de mogelijkheden van cliënten om in hun eigen omgeving te werken aan gezondheidsdoelen en handvatten tijdens de face-to-face momenten. Een specifieke groep die baat kan hebben bij blended care zijn ouderen die na revalidatie in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) thuis verder revalideren. Focus op zowel bewegen (door fysio- en oefentherapeut) en voedingsgedrag (door diëtist) is hierbij essentieel. Echter, na een intensieve zorgperiode tijdens hun opname wordt revalidatie veelal thuis afgeschaald en overgenomen door een ambulant begeleidingstraject of de eerste lijn. Een groot gedeelte van de ouderen ervaart een terugval in fysiek functioneren en zelfredzaamheid bij thuiskomt en heeft baat bij intensieve zorg omtrent voeding en beweging. Een blended interventie die gezond beweeg- en voedingsgedrag combineert biedt kansen. Hierbij is maatwerk voor deze kwetsbare ouderen vereist. Ambulante en eerste lijn diëtisten, fysio- en oefentherapeuten erkennen de meerwaarde van blended care maar missen handvatten en kennis over hoe blended-care ingezet kan worden bij kwetsbare ouderen. Het doel van het huidige project is ouderen én hun behandelaren te ondersteunen bij het optimaliseren van fysiek functioneren in de thuissituatie, door een blended voeding- en beweegprogramma te ontwikkelen en te testen in de praktijk. Ouderen, professionals en ICT-professionals worden betrokken in verschillende co-creatie sessies om gebruikersbehoefte, acceptatie en technische eisen te verkennen als mede inhoudelijke eisen zoals verhouding face-to-face en online. In samenspraak met gebruikers wordt de blended BITE-IT interventie ontwikkeld op basis van een bestaand platform, waarbij ook gekeken wordt naar het gebruik van bestaande en succesvolle applicaties. De BITE-IT interventie wordt uitgebreid getoetst op haalbaarheid en eerste effectiviteit in de praktijk.