Dienst van SURF
© 2025 SURF
With campuses opening up and stimulating interactions among different campus users more and more, we aim to identify the characteristics of successful meeting places (locations) on campus. These can help practitioners such as campus managers and directors to further optimize their campus to facilitate unplanned or serendipitous meetings between academic staff and companies. A survey on three Dutch campuses, including questions on both services and locations, was analyzed both spatially and statistically using principal component (PC) and regression analysis. Four PCs were found for services (Relax, Network, Proximity and Availability) and three PCs were found for locations (Aesthetics, Cleaned and Indoor Environment). Personal characteristics as explanatory variables were not significant or only had very small effect sizes, indicating that a campus’ design does not need to be tailored to certain user groups but can be effective for all. The pattern of successful locations is discussed, including the variables in each PC. These PCs provide a framework for practitioners who want to improve their campus’ design to further facilitate unplanned meetings, thus contributing to cooperation between campus users, hopefully leading to further innovation.
As campuses wish to stimulate interactions among different campus users, we aim to identify why some locations are successful in fostering unplanned meetings while others are not. This can help campus managers, directors, and other practitioners to optimize their campus to facilitate unplanned meetings between academic staff and companies. Findings of a previous survey were discussed in five focus groups, which were transcribed and thematically coded. Three separate theme groups were identified: function (food, drinks, events, work, facilities), space (distance, experience, accessibility, characteristics), and organization (coherence, culture, organization). Time was an overarching constraint, influencing all other themes. There were three natural moments for unplanned meetings: during short breaks, lunch breaks, and events. The outcomes suggest a 5-minute campus as the environment of interaction; a campus where natural moments, locations, and travel time for unplanned meetings are designed and aligned: (1) under 5 min walking for short workplace breaks, (2) approximately 5 min travel time for lunch breaks, and (3) over 5 min travel time for events, depending on the event length and anticipated knowledge gain.
Opgroeien doe je maar één keer is geschreven als praktische handleiding voor iedereen die wil starten met of werkt in een kindcentrum. Belangrijk kenmerk van een kindcentrum is dat onderwijs en opvang intensief samenwerken. Deze uitgave laat zien hoe die samenwerking vorm kan krijgen en biedt de basis voor een gezamenlijk pedagogisch ontwerp. Geen blauwdruk, maar wel ondersteuning en inspiratie. Met een checklist om te komen tot uw eigen pedagogisch kader.
Bij de projectaanvraag City Deal Kennis Maken LeeuwardenFryslân hanteren we de geactualiseerde Kennisagenda Fryslân 2019-2025. Leidraad hierin zijn de transitie-opgaven waar de Friese samenleving voor staat. Via de inzet van Living Labs en experimenten wil de regio oplossingen ontwikkelen en testen voor de maatschappelijke opgaven onder het motto "De stad als campus, de regio als proeftuin".
De managementgame is de populaire benaming voor het ontwerpvak BK6ON5, een verplicht vak voor derdejaars Bachelors van de faculteit Bouwkunde, met ieder jaar zo’n 300-350 studenten. Een rollenspel, waarbij studenten in groepen van 9-10 rollen gedurende 10 weken een gebied analyseren en een ontwikkelingsvisie voor de komende 50 jaar formuleren. Elk jaar wordt een actuele casus waar vraag naar is opgepakt: Herontwikkeling van Blaak (Rotterdam 2013), Pompenburg (Rotterdam 2014), Campus TU (Delft 2015), barrièrewerking A20 (Schiedam 2016), M4H (Schiedam en Rotterdam 2017), Spoorzone (Dordrecht en Zwijndrecht 2018), Alexanderpolder (Rotterdam 2019) en Van A tot Z (Rotterdam 2020). Met deze cases wordt geschiedenis geschreven: toenemende complexiteit en integraliteit, gevolgen van klimaatverandering, economische ontwikkeling, verschuivende politieke verhoudingen, de verschuivingen in sturing op ontwikkeling, een meer circulaire economie en inclusieve samenleving. Het beschrijven van de opeenvolgende processen, de relatie met de gemeente die de opdracht heeft geformuleerd en de impact van de ‘lessons learned’ is de essentie van het voorstel. Het is niet alleen een rijke leeromgeving om te bestuderen, maar de uitkomsten van die studie zijn ook weer zeer bruikbaar voor de gemeente. De beschrijving van de cases en ontwerpoplossingen laat ook zien hoe een vak, gewaardeerd door studenten én professionals, kan worden vormgegeven. Er zit een beproefd didactisch concept achter de managementgame, wat ook op andere scholen, zeker in andere steden maar ook op andere schaal en zelfs context, kan worden toegepast. Die toelichting is een zinvolle kennisdeling in zich zelf, passend in de doelstelling van de City Deal Kennis Maken.
Hogeschool Rotterdam wil in samenwerking met IT-Campus en Rotterdamse mkb-bedrijven onderzoeken of de dataskills die studenten in hun opleiding verwerven, aansluiten op de datageletterdheid die van hen als startende professionals wordt verlangd. Om dit te beoordelen vragen we Rotterdamse ondernemers naar de datagedreven uitdagingen en problemen die zij voor zich zien en of zij bij de instroom van startende professionals voldoende kennis en skills zien om die uitdagingen het hoofd te bieden. Met de uitkomsten kunnen kennisinstellingen een helder beeld krijgen van het concept datageletterdheid en hiermee een handvat bieden aan opleidingen om dataskills in de curricula aan te laten sluiten op de behoefte in de arbeidsmarkt van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH). We werken toe naar een ontwerp Data Skills-set. Misschien is het beter om te spreken van datacompetenties, hetgeen onderdeel is van de zoektocht in dit onderzoek. Welke terminologie is het meest behulpzaam in het oplijnen van onderwijs en werkveld op het gebied van data: geletterdheid, competenties, skills of een combinatie daarvan. Is het van belang of juist contraproductief om daarin (merk)specifieke tooling een plek te geven? We vragen ons ook af of datageletterdheid als een generiek concept domeinoverstijgend bruikbaar is, bijvoorbeeld tussen het economisch en technisch domein. De verwachting is dat de bevindingen op het gebied van datageletterdheid in de regio Rotterdam te generaliseren zijn naar andere delen van Nederland. Ook die hypothese willen we verkennen in dit onderzoek. Door het beantwoorden van deze vragen willen we een start maken voor het ontwerp van een instrument voor professionele ontwikkeling in het werkveld als ook een referentiekader voor het gesprek met onderwijspartners en overheid. Daarnaast kan zo’n ontwerp DataSkills-set ervoor zorgen dat de onderwijsdomeinen in gesprek blijven met elkaar ten aanzien van nieuwe methoden en onderwijsvormen voor vaardigheden.