Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dit is de publieksrapportage van 4,5 jaar onderwijsonderzoek naar kritisch burgerschapsonderwijs in het mbo. In deze publieksrapportage worden bevindingen en geleerde lessen gedeeld. Er is, met hulp van subsidie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, gewerkt aan een doordachte weergave van onderwijs waar burgerschapsvorming, bildung en beroepsvorming samenkomen door kritisch denken. Er is onderwijsmateriaal ontwikkeld, gewerkt aan docentprofessionalisering en stevig ingezet op kennisdeling. De wisselwerking tussen het mbo, hbo en wo is zeer vruchtbaar geweest. Het mbo was leidend en er is veel kennis ontwikkeld voor beide ROC’s. Daarnaast heeft het lessen opgeleverd voor lerarenopleidingen, voor mbo-partners en het verdere onderwijsfilosofische discours. Dit delen we in deze publieksrapportage.
Wat is burgerschap en welke onderwijsconcepten spelen bij burgerschapsvorming een rol? Hoe ziet burgerschap eruit vanuit het perspectief van de drie maatschappijvakken? Op deze manier wil deze publicatie, naast de eerder genoemde handreikingen, scholen en leraren behulpzaam zijn bij het formuleren van een eigen visie op burgerschapsvorming en daarnaast ook praktische handreikingen bieden voor manieren waarop zo’n visie kan worden geïmplementeerd. Daartoe wordt in hoofdstuk 1 eerst gepoogd helderheid te scheppen over de maatschappelijke taken van het onderwijs, de onderwijsconcepten die daarbij een rol kunnen spelen, en het moeilijk te definiëren begrip burgerschap. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 nagegaan welke rol de drie maatschappijvakken hebben gespeeld in het kader van de maatschappelijke opdracht van het onderwijs en welke rol zij daarin thans zouden kunnen spelen zonder hun taak geweld aan te doen die zich richt op wetenschappelijk verantwoorde kennis en daarbij behorende wijzen van denken en redeneren. Het derde hoofdstuk gaat in op in de praktijk gebleken mogelijkheden en beperkingen van burgerschapsonderwijs. De Onderwijsraad (2003) constateerde in Burgerschap en onderwijs dat het onderwijs realistisch moet zijn in wat het wel of niet kan verwachten van de effecten van burgerschapsvorming: ‘Onderwijs alleen kan niet de waardepatronen van leerlingen vormen; scholen zijn slechts één van de actoren die een rol spelen. Ook de achtergrond van kinderen en de omgeving waarin zij opgroeien, zijn van betekenis in de sociale ontwikkeling en de overdracht van waarden en normen’ (p. 48). Het empirisch onderzoek dat in het derde hoofdstuk van deze publicatie wordt besproken, laat zien welke verwachtingen realistisch zijn. Ook dit kan helpen bij het formuleren van een visie en het kiezen van een doelgerichte aanpak.Het laatste hoofdstuk geeft enkele voorbeelden van burgerschapsonderwijs voor resp. de basisschool en voor het voortgezet onderwijs vanuit elk van de drie betrokken maatschappijvakken. Deze voorbeelden hebben niet de pretentie ook maar enigszins een dekkend beeld te geven van wat er binnen de vakken mogelijk is wat betreft burgerschapsvorming. In hoofdstuk 2 worden veel meer mogelijkheden aangeduid. Het voordeel van compleet uitgewerkte voorbeelden is echter wel, dat het besprokene meer ‘handen en voeten’ krijgt. Misschien kunnen de voorbeelden inspireren om zelf op soortgelijke wijze aan de slag te gaan.
Wat is burgerschap? Heeft het onderwijs een rol bij het bevorderen van burgerschap? Hoe is daarover tot dusverre gedacht en hoe denkt men er nu over? Op deze vragen probeert dit hoofdstuk een antwoord te geven. De eerste paragraaf plaatst de huidige verplichting vanhet onderwijswat betreft burgerschapsvormingin het verlengde van eerdere oproepen tot vermaatschappelijking van het onderwijs. Daarna komt de kwestie aan de orde of burgerschapsvorming maatschappelijke problematiekmoetoplossen, en of zij zulke problematiek kanoplossen. Vervolgens wordt bij de begrippen burgerschap en vorming stilgestaan omdat die op verschillende manieren worden geconceptualiseerd.Met de omschrijving van het begrip burgerschapwaarop we daarbij ten slotte uitkomen, wordt ook duidelijk dat er ruimte bestaat als het gaat om de invulling ervan door scholen en schoolvakken. In het vierde en laatste deel van dit hoofdstuk worden de belangrijkste aspectenwaarmee men te maken krijgt bij het programmeren vanburgerschapsvorming nogeens op een rij gezet.
In de lerarenopleiding wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van pedagogisch handelen waarbij aangesloten wordt bij de ‘bekwaamheidseisen voor leraren basisonderwijs’. Het gaat dan om de ontwikkeling van pedagogische kennis en kunde en het stimuleren van bewustwording van het eigen handelen. Het expliciteren van het pedagogisch handelen van leraren is vaak nog lastig en blijft impliciet. Aanstaande leraren lijken zich wel bewust van het belang van hun pedagogische opdracht, maar kunnen hun pedagogisch handelen soms lastig verwoorden, onderbouwen of expliciteren. Zo ook bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming. Het ontbreekt hen aan taal om situaties te herkennen en hun pedagogisch handelen te duiden, terwijl ze er wel degelijk vorm aan geven. Dit onderzoeksproject heeft als doel om (aanstaande) leraren te ondersteunen bij het expliciteren van hun pedagogische opdracht bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming. Met behulp van de centrale vraag: “Op welke wijze kunnen alledaagse ervaringen – gericht op pedagogisch handelen bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming – benut worden om het handelen van (aanstaande) leraren te verstevigen?” wil de postdoc inzicht creëren in: - de manieren om alledaagse pedagogische ervaringen tot uitdrukking te brengen; en - de manier waarop deze ervaringen gebruikt kunnen worden om (aanstaande) leraren te ondersteunen bij de bewustwording van hun pedagogisch handelen en het zodoende te verstevigen. Het startpunt voor bewustwording is het expliciteren van alledaagse pedagogische ervaringen, zogenaamde lived experiences. Deze zijn de basis voor reflectie, dialoog met anderen en daarmee bewustwording. Het delen van verhalen over praktijkervaringen wordt gezien als een belangrijk startpunt bij het ontwikkelen van pedagogisch handelen . Bovenstaande sluit aan bij het instellingsplan 2017-2022 genaamd ‘Le(ra)ren met Lef’ en het onderzoeksprofiel van het onderzoekscentrum. De hbo-postdoc besteedt 50% van haar tijd aan onderzoek, de andere 50% wordt besteed aan het geven van onderwijs.
Doel van dit project is de ontwikkeling van een virtual lab voor het bevorderen van het aanleren 21e eeuwse vaardigheden van leerlingen in de context van bèta burgerschapsvorming. In het consortium “Samen werken aan Bèta Burgerschap” (http://www.techyourfuture.nl/a-436/samen-werken-aan-bèta-burgerschap) werkt het lectoraat Vernieuwingsonderwijs intensief samen met basis- en middelbare scholen, bedrijven en maatschappelijke instellingen aan de ontwikkeling en implementatie van programma’s van leeractiviteiten waarin burgerschapscompetenties worden aangeleerd in het domein van de bèta en techniek. Het betreft bovendien een programma dat niet alleen beroepsvoorbereidend is maar ook burgerschapsvormend, aangezien we bèta en techniek in een bredere maatschappelijke context plaatsen. In de programma’s van leeractiviteiten worden 21e eeuwse vaardigheden gestimuleerd zoals kritisch denken, probleem oplossen, communicatie, samenwerking en ook ICT vaardigheden en levenslang leren. Een van de programma’s van leeractiviteiten is Plastic Soep, dat ontwikkeld is door en voor het voortgezet onderwijs in samenwerking met TCC de Tijl (VWO 2), WETSUS en het lectoraat International Water Technology van Saxion. WETSUS is een instelling waar internationaal onderzoek wordt gedaan naar duurzame watertechnologieën (zie https://www.wetsus.nl/home/what-is-wetsus). In het project worden leerlingen gevraagd welke oplossing het meest doeltreffend is voor het opruimen van plastic zwerfafval uit de oceanen. Tijdens het programma van leeractiviteiten onderzoeken leerlingen hoe plastic wordt geproduceerd en afgebroken en welke processen bijdragen aan de plastic soep. Het programma van leeractiviteiten is inmiddels in 19 klassen toegepast en geëvalueerd. Om het aanleren van 21e eeuwse vaardigheden van leerlingen tijdens het programma te optimaliseren wil het consortium een virtual lab ontwikkelen. Virtuele labs zijn webgebaseerde simulaties van authentieke laboratoriumtests; het lab worden beschikbaar gesteld in de Go-Lab omgeving. Het lab biedt leerlingen de mogelijkheid om te leren door het uitvoeren van virtuele experimenten. Belangrijk voordeel van een virtual lab is dat experimenten snel en eenduidig kunnen worden uitgevoerd, uitkomsten snel beschikbaar en te interpreteren zijn en onderliggende verschijnselen in de bèta en techniek zichtbaar kunnen worden gemaakt. Bovendien kunnen applicaties, die het aanleren van 21e eeuwse vaardigheden ondersteunen en stimuleren, in het virtuele lab worden geïntegreerd.
Deventer en Saxion hebben de City Deal Kennis Maken ondertekend. Deventer wil graag afgestudeerden en jong professionals behouden. Vanuit Deventer Informatiestad blijkt dat jongeren een aantrekkelijk vestigingsklimaat vooral zien als aanwezigheid van bedrijven die creatief, innovatief, duurzaam en integer zijn. Daarom is Deventer Informatiestad begonnen met het initiatief ‘De stad als werkgever’. Saxion studenten doen binnen het Smart Solutions Semester en Stadslab ervaring op met rijke leeromgevingen, vanuit het idee dat complexe vragen van morgen enkel opgelost kunnen worden door een interdisciplinaire benadering. Er is een gedeelde wens om aan deze bestaande samenwerking, waarbij gewerkt wordt aan maatschappelijke opgaven, een dimensie toe te voegen: het realiseren van ‘burgerschapsvorming’. Het gaat hier specifiek om studenten in staat te stellen aan hun ethisch bewustzijn te werken en hun kritische denkvaardigheden te laten ontwikkelen. Een vaardigheid om in hun toekomstige rol als professional tot solide oordeelsvorming komen. In de literatuur wordt frequent verwezen naar het belang van deze vaardigheden als burgerschapsvorming in onderwijs. In de praktijk lijkt dit aspect echter niet expliciet aan bod te komen. Doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen of het werken aan een maatschappelijke opgave bijdraagt aan burgerschapsvorming. Middels een documentanalyse wordt in kaart gebracht in hoeverre burgerschapsvorming al een rol speelt in de visie op onderwijs, de uitvoering en toetsing binnen de rijke leeromgevingen. Studenten van een zestal projectgroepen uit het Smart Solutions Semester (SSS) en StadsLAB wordt naar aanleiding van een interventie gevraagd te reflecteren op burgerschap en ethiek. Deze interventie wordt opgenomen en studenten wordt vervolgens gevraagd te reflecteren op een aantal fragmenten uit deze interventie. Tot slot worden desbetreffende tutoren, studenten en opdrachtgevers middels een semigestructureerd interview bevraagd m.b.t. deze thematiek. De opbrengsten dragen bij aan een positiever en duidelijker beeld van de stad als werkgever en innovatie van onderwijs rondom burgerschapsvorming.