Dienst van SURF
© 2025 SURF
Op 1 januari 2013 wordt de Wet Bestuur en Toezicht naar verwachting van kracht1. Na invoering van deze wet kunnen bedrijven gemakkelijker kiezen uit de one-tier board en de two-tier board als bestuursmodel. Shell heeft in 2005 het one-tier model ingevoerd en kan dus al de eerste balans opmaken. Ervaringen bij Shell en lessen voor bedrijven die volgen.
Anno 2012 voelt de RvC2 de invloed van internationalisering, meer wet- en regelgeving, de recessie, verscherpt extern toezicht en kritiek van onder meer media en stakeholders, aangemoedigd door de steeds vaker openlijk besproken schandalen (Peij, Bezemer, & Maassen, 2012). Daarnaast dient zich nadrukkelijk het one-tier board model als alternatief voor het in Nederland bekende two-tier model aan (Peij, 2010, p. 38). Deze ontwikkelingen maken de rol van de commissaris meer complex en uitdagend. Hoe kan de RvC in deze omstandigheden voldoende effectief worden of blijven? In de visie van de onderzoekers door inzicht te krijgen in de problemen die de RvC ervaart en in de oorzaken en mogelijke oplossingen die daarbij horen.
Talk by members of executive hospital boards influences the organizational positioning of nurses. Talk is a relational leadership practice. Using a qualitative‐ interpretive design we organized focus group meetings wherein members of executive hospital boards (7), nurses (14), physicians (7), and managers (6), from 15 Dutch hospitals, discussed the organizational positioning of nursing during COVID crisis. We found that members of executive hospital boards consider the positioning of nursing in crisis a task of nurses themselves and not as a collective, interdependent, and/or specific board responsibility. Furthermore, members of executive hospital boards talk about the nursing profession as (1) more practical than strategic, (2) ambiguous in positioning, and (3) distinctive from the medical profession. Such talk seemingly contrasts with the notion of interdependence that highlights how actors depend on each other in interaction. Interdependence is central to collaboration in hospital crises. In this paper, therefore, we depart from the members of executive hospital boards as leader and “positioner,” and focus on talk— as a discursive leadership practice—to illuminate leadership and governance in hospitals in crisis, as social, interdependent processes.
MULTIFILE
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
Students in Higher Music Education (HME) are not facilitated to develop both their artistic and academic musical competences. Conservatoires (professional education, or ‘HBO’) traditionally foster the development of musical craftsmanship, while university musicology departments (academic education, or ‘WO’) promote broader perspectives on music’s place in society. All the while, music professionals are increasingly required to combine musical and scholarly knowledge. Indeed, musicianship is more than performance, and musicology more than reflection—a robust musical practice requires people who are versed in both domains. It’s time our education mirrors this blended profession. This proposal entails collaborative projects between a conservatory and a university in two cities where musical performance and musicology equally thrive: Amsterdam (Conservatory and University of Amsterdam) and Utrecht (HKU Utrechts Conservatorium and Utrecht University). Each project will pilot a joint program of study, combining existing modules with newly developed ones. The feasibility of joint degrees will be explored: a combined bachelor’s degree in Amsterdam; and a combined master’s degree in Utrecht. The full innovation process will be translated to a transferable infrastructural model. For 125 students it will fuse praxis-based musical knowledge and skills, practice-led research and academic training. Beyond this, the partners will also use the Comenius funds as a springboard for collaboration between the two cities to enrich their respective BA and MA programs. In the end, the programme will diversify the educational possibilities for students of music in the Netherlands, and thereby increase their professional opportunities in today’s job market.
Update 09 22: de generieke blackboardmodule is afgerond in juni 22 en wordt nu bij Bedrijfskunde (AD) en Technische Bedrijfskunde (Minor Slim Produceren) gebruikt en getest. Deze gebruikerservaringen worden meegenomen, mogelijke aanpassingen worden gedaan. Het project loopt volgens planning. Er blijkt geen factuur te zijn gestuurd in het vorig studiejaar (21 22), dit blijkt niet meer mogelijk. Voor dit project is subsidie uit het Strategisch Fonds toegekend door drie instituten: Instituut voor Bedrijfskunde, Academie voor Gezondheidsstudies en Engineering. Looptijd: september 2021 - juni 2023.Er wordt een generieke Blackboard module ontwikkeld voor het gebruik van de A3+ methode door studenten (gebruik) en docenten (begeleiding). Het is een onderzoeksmethode om procesproblemen te analyseren en op te lossen op een iteratieve en sequentiële wijze. De beoogde impact: Met behulp van de onlineversie van de A3+ methode wordt een nieuwe structuur gecreëerd voor de begeleiding van studenten bij de uitvoering van hun onderzoeksopdrachten. Kenmerk van deze nieuwe structuur is haar flexibele karakter met hoogfrequente online interactie en feedback