Ethiek is een wezenlijk aspect van supervisieprocessen. Dit artikel bespreekt hoe morele vragen in supervisie methodisch bewerkt kunnen worden, op basis van drie vormen van morele positiebepaling. Belangrijk daarbij is het morele referentiekader van de supervisor. Vraag is of de supervisor zich daarvan bewust is en van de werking daarvan. De auteur bepleit openheid hierover naar de supervisant.
‘Het is moeilijk voor mensen uit Zuidoost om voor zichzelf te beginnen. We willen iets wezenlijks doen voor onze buurt en ook bijdragen aan de economie. We voldoen alleen niet aan alle instapvereisten en we weten ook niet hoe we daar aan kunnen voldoen. Iets starten voor de buurt maar ook voor jezelf voelt daaromook als onmogelijk.’
‘Het is moeilijk voor mensen uit Zuidoost om voor zichzelf te beginnen. We willen iets wezenlijks doen voor onze buurt en ook bijdragen aan de economie. We voldoen alleen niet aan alle instapvereisten en we weten ook niet hoe we daar aan kunnen voldoen. Iets starten voor de buurt maar ook voor jezelf voelt daaromook als onmogelijk.’