Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het hoger onderwijs staat voor de uitdaging om studenten te helpen zich te ontwikkelen tot zelfstandige burgers die zich kritisch kunnen verhouden tot de complexiteit van de samenleving (OCW, 2019). De Dublindescriptoren die voor accreditatie van oordeelsvorming in het hoger onderwijs gelden noemen het oordeelsvorming “dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.” Onderwijs dient hierbij als instrument om bij te dragen aan de ontwikkeling van studenten. Vaak vindt dit zijn vertaalslag in een begrip als kritisch bewustzijn.In dit artikel beschrijven wij onze ervaringen van de ontwikkeling van kritisch bewustzijn, denken en handelen in het hbo van de afgelopen dertig jaar. We baseren ons met name op de ontwikkelingen bij de opleidingen HRM, als nazaat van de sociale academie, en Bedrijfskunde. Maar eerst staan we stil bij het begrip kritisch bewustzijn vanuit de literatuur.
LINK
Duurzaam ondernemen of leven kan op eindeloos veel manieren. Dat is ‘slechts’ een kwestie van nadenken, organiseren en bewerkstelligen. Je kunt het natuurlijk ook gewoon afkijken van iemand anders of aan een expert overlaten. Je kunt zelfs doen alsof, mocht je dat willen. Maar mocht je er net iets langer over nadenken dan strikt noodzakelijk is, dan zou je weleens tot de conclusie kunnen komen dat: 1. je door de bomen het bos niet meer ziet 2. je niet meer doorhebt waar duurzaamheid in wezen nou om draait 3. je het allemaal veel te veel gedoe vindt. En voor wat eigenlijk? Op dat punt aangekomen zou het kunnen helpen als je je beseft dat de essentie van duurzaamheid eigenlijk heel simpel is en maar één ding van je eist: Aandacht Simpelweg aandacht hebben voor wat er is. Geen oordeel, geen verlangen en geen verzet. Alleen maar zien wat er gebeurt. De essentie van duurzaamheid is niet te vinden in wat je doet, oftewel je gedrag, maar in wat je waarneemt, oftewel je bewustzijn. Wanneer je aandacht hebt voor iets, ga je ook begrijpen wat je ziet. Je overziet het grotere geheel, de achterliggende problematiek en de complexiteit van alle verschijnselen. En daarmee creëer je begrip en uiteindelijk zelfs sympathie en respect voor wat er met jezelf, met anderen en om je heen gebeurt. Wanneer dit proces zich in je bewustzijn voltrekt, ga je je meer verbonden voelen met de mensen, de processen en de dingen om je heen, simpelweg door er aandacht voor te hebben. En die aandacht en betrokkenheid zijn misschien wel de belangrijkste pijlers van duurzaamheid
Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar goede strategieën om meertaligheid te erkennen en effectief in te zetten. Waar het onderwijs tot nu toe twee- en drietalig was (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten nu in toenemende mate te maken met anderstalige migrantenleerlingen. Leerkrachten willen met deze strategieën antwoorden vinden op twee problemen. Ten eerste ervaren ze problemen in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen niet willen negeren, maar waarderen en gebruiken vinden ze moeilijk. Ten tweede willen leerkrachten de kwaliteit van het twee- of drietalige basisonderwijs waarin sprake is van taalscheiding, verbeteren. Er wordt per dag of in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels onderwezen en geleerd. Men verwacht dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Dit wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Vierentwintig leerkrachten op twaalf basisscholen willen een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs ontwikkelen, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Dat geheel vormt de basis van het project Meer kansen Met Meertaligheid (3M). Wetenschappelijk onderzoek levert gevalideerde benaderingen op die moeten worden uitgebreid, gecombineerd en toegesneden op de eigen schoolsituatie om voor de leerkrachten van nut te kunnen zijn. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen (d.m.v. ontwikkelingsonderzoek), uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs (d.m.v. interventieonderzoek). Alle ontwikkelde tools worden in een digitale 3M-Toolbox ondergebracht, die beschikbaar gesteld zal worden aan alle scholen. In de derde plaats vindt een flankerend effect-onderzoek naar (taal)attitudes plaats. In dit project beoogt het consortium een innovatieve kwaliteitsimpuls aan het meertalig basisonderwijs te geven, niet alleen in Fryslân, maar in heel Nederland.
ADAS Kennisbank Advanced Driver Assistent Systems (ADAS) bepalen als een van de vier disruptieve automotive trends1 de komende jaren de automotive-branche. In de breedte van de branche –mkb-autobedrijven en -werkplaatsen, rijschoolhouders, verzekeraars, overheden, belangenorganisaties - bestaat het bewustzijn van de potentie en de impact van deze trend. Door de snelheid, waarmee deze ontwikkeling gepaard gaat, groeit de behoefte aan state of the art ADAS-kennis bij MKB-bedrijven in de automotive sector. Tevens vraagt de aard van deze disruptieve trend om interdisciplinaire samenwerkingen om de state of the art kennis te blijven ontwikkelen en om deze toegankelijk te presenteren. Met een consortium- bestaande uit MKB-ers en branche- belangenorganisaties- dat de breedte van de automotive-branche vertegenwoordigt, wil HAN-AR de behoefte aan ADAS kennis concretiseren en een kennisbank creëren waar onafhankelijke state of the Art ADAS kennis voor een breed netwerk toegankelijk wordt gepresenteerd. Doormiddel van dit onderzoek worden de ADAS kennishiaten in kaart gebracht en worden op basis daarvan nieuwe netwerken gevormd waarmee relevante en ontbrekende state of the art kennis wordt onderzocht. Het onderzoek moet leiden tot het uitbreiden van het ADAS netwerk dat zowel voor onderzoek als ook voor het automotive onderwijs komende jaren een prominente rol zal gaan spelen.
Voldoende bewegen is van belang voor iedereen, maar bij uitstek voor patiënten met chronische aandoeningen. Draagbare beweegsensoren bieden veel potentie om beweeggedrag van deze patiënten effectief te stimuleren binnen de eerstelijns zorg en revalidatiecentra. Zorgprofessionals erkennen die potentie, met name voor het creëren van bewustzijn van beweeggedrag bij hun patiënten en om gerichte feedback te geven. Echter ervaren de zorgprofessionals moeite bij het gebruik van beweegsensoren; bijvoorbeeld bij het instellen, uitlezen en interpreteren van de data. Ze geven aan kennis en vaardigheden te missen om de beweegsensoren doelgericht in te kunnen zetten, en passen het dan ook maar weinig toe. Dit terwijl de zorgprofessionals cruciale schakels zijn in de steeds evidenter wordende noodzaak van toepassing van technologie in de zorg. Momenteel bestaan er nog geen standaard richtlijnen, werkwijzen of een andere vorm van ondersteuning om beweegsensoren doelgericht en effectief in te zetten. De onderzoeksvraag die wordt beantwoord in dit project is: “Hoe kunnen professionals in de beweegzorg, werkzaam in de 1e lijn en revalidatiecentra, ondersteund worden bij het doelgericht inzetten van technologie voor het meten en stimuleren van beweeggedrag bij patiënten met chronische aandoeningen?” Deze onderzoeksvraag wordt opgelost door middel van een ontwerpgericht onderzoek, waarin een Evidence-Based-Practice methodiek wordt ontwikkeld die zorgprofessionals ondersteunt bij het inzetten van beweegsensoren. De eerste fase (problem finding) in het ontwerpgerichte onderzoek richt zich op wat er ontwikkeld gaat worden, o.a. aan de hand van stakeholder-mapping, best practices, en het opstellen van een plan van eisen & wensen. De tweede fase (solution finding) richt zich op het ontwikkelen van de methodiek, door middel van co-creatie ontwerpsessies met de stakeholders. In deze fase wordt een prototype ontwikkeld dat in de praktijk getest en geëvalueerd gaat worden. In beide fasen en in elke stap wordt de praktijk betrokken door middel van focusgroepen, groepsbijeenkomsten en expert raadpleging.