Dienst van SURF
© 2025 SURF
Inleiding en doelstellingen: Het betrekken van naasten (sociale steun) kan gunstig zijn voor de forensisch psychiatrische behandeling bij het verminderen van recidive. Onbekend is of het stimuleren van het meenemen van naasten naar behandeling daadwerkelijk leidt tot het meenemen van naasten en of dit een positief effect heeft op recidivevermindering. Ontwerp en methoden: In deze pilotstudie werden twee groepen in de ambulante forensische psychiatrie vergeleken. De controlegroep kreeg de gebruikelijke behandeling in de periode van januari 2019 tot maart 2020. De interventiegroep werd in de periode maart 2020 tot maart 2021 specifiek gevraagd om (een) naaste(n) mee te nemen. Later werden deze groepen vergeleken op het ingeschatte recidiverisico. Resultaten: De controlegroep (N = 46) en interventiegroep (N = 47) verschilden niet van elkaar in het wel of niet meenemen van naasten (X2 =.41, p =.52). Ook de met de FARE gemeten vermindering van recidiverisico verschilde niet tussen de twee groepen (t(91) =.20, p =.84). Discussie en conclusies: Verschillende verklaringen zijn mogelijk van waarom niet meer naasten werden meegenomen. Allereerst de onduidelijkheid van de interventie om naasten mee te nemen. Daarbij zijn de simpele instructies mogelijk onvoldoende begrepen door de patiënt. Daarnaast kan schaamte of schuldgevoel patiënten ervan hebben weerhouden om naasten te vragen. Verder hadden patiënten mogelijk geen enkel sociaal netwerk of patiënten kunnen gevoelens van wrok hebben gehad. De rol van de naaste kan ook een factor zijn geweest om iemand niet uit te nodigen. Ook zou eigen psychopathologie belemmerend kunnen zijn geweest. Tevens zijn de landelijke COVID-19 maatregelen mogelijk van invloed geweest op de interventie, waarbij dit mogelijk extra invloed heeft gehad omdat het design participanten niet gerandomiseerd toewees aan een groep. Door dit alles werd mogelijk geen verschil in recidiverisico gevonden. Gesuggereerd wordt om bij nieuw onderzoek een langere behandeltermijn te onderzoeken, omdat recidivevermindering vaak meer tijd vereist.
In de troonrede van 17 september 20131 werd gesteld dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. ‘Wanneer mensen zelf vorm geven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel’, werd er als uitleg aan toegevoegd. Een participatiesamenleving is een samenleving waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving, zonder hulp van de (landelijke) overheid. Deze verandering zal ervoor zorgen dat het beroep op professionele hulp afneemt; van gezinsleden, familie, vrienden en buren wordt een grotere bijdrage verwacht
In deze podcast presenteren we de initiële resultaten van ons tweejarig onderzoek genaamd 'Social Network First?'. We bieden een alternatieve kijk op de netwerken van daklozen en thuislozen. We delen hoe een netwerkondersteuner deze netwerken benadert en laten ook een cliënt aan het woord die zijn perspectief op zijn eigen netwerk deelt. Deze podcast is gemaakt door het Lectoraat Empowerment & Professionalisering van Hogeschool Inholland, HvO-Querido en Hogeschool van Amsterdam.
LINK
In dit project ontwikkelen we de Helpende Hand methode. Deze methode helpt professionals in zorg en welzijn en hun organisaties om technologie betekenisvol in te zetten voor mensen met een ernstige meervoudige beperking door gebruik te maken van ervaringskennis van het informele netwerk. Dit project sluit aan bij de landelijke ontwikkeling om het informele netwerk – familie, naasten en vrijwilligers – meer bij de zorg en ondersteuning te betrekken. De ervaringskennis van het informele netwerk is belangrijk in het contact met professionele hulpverleners; het heeft een positief effect op de tevredenheid en mate van activering van de cliënten. Professionals zoeken hierbij naar mogelijkheden om de samenwerking te versterken. Daarbij wordt steeds vaker geëxperimenteerd met ondersteunende technologie. Professionals, cliënten en hun netwerk vinden het lastig om de zorgbehoefte te vertalen in een geschikte, persoonlijke technologische oplossing. Goede samenwerking en communicatie tussen formele zorg, informele zorg, beleidsmakers en aanbieders van technologie zijn nodig om duurzaam gebruik te kunnen maken van ervaringskennis in de zorg en begeleiding. Via zes co-design case studies ontwikkelen we de Helpende Hand methodiek. Deze methodiek voorziet in de behoefte van alle betrokken stakeholders om de beschikbare technologie persoonlijker te maken en die tevens aansluit bij de capaciteiten en persoonlijke doelen van de cliënt. Daarnaast ontwikkelen we een maatschappelijke businesscase waarin de maatschappelijke waarden en lasten van de Helpende Hand methode voor alle stakeholders in kaart worden gebracht en hoe de methode duurzaam verankerd kan worden in de betrokken organisaties. De kennis uit dit project levert waardevolle input voor toekomstbestendige beroepsprofielen voor professionals werkzaam in zorg en welzijn, die zich steeds nadrukkelijker richten op de afstemming tussen formele en informele ondersteuning.
Zorgprofessionals benoemen toegenomen zorg- en ondersteuningsvragen, hoge werk- administratie- en regeldruk en omgaan met complexe ethische dilemma’s als de voornaamste knelpunten van hun werk. Overtuigingen over wat goed is om te doen in complexe cases kunnen sterk uiteenlopen. Omgaan met die uiteenlopende overtuigingen vraagt om gezamenlijke reflectie en dialoog waarin verschillende kennis- en ervaringsbronnen worden afgewogen. Niet alleen wetenschappelijke en professionele kennis is van belang, maar ook ervaringskennis en kennis van waarden en normen van alle betrokkenen. Mensen met een verstandelijke beperking en hun naasten willen intensiever betrokken worden bij de keuzes rondom ondersteuning en willen dat deze goed aansluit bij hun eigen wensen en behoeften. Zij zijn van mening dat de dialoog met hen moet worden verdiept en dat de communicatie kan worden verbeterd. Moreel beraad is een verzamelnaam voor bestaande vormen van methodische reflectie en dialoog over waarden en normen. Cliëntparticipatie binnen moreel beraad is een manier om de ervaringskennis van cliënt en naasten te betrekken in het gesprek over goede zorg. Deze vorm staat nog in de kinderschoenen. Het meenemen van het cliënt- of naasten perspectief is geen garantie voor dialoog. Uit onderzoek over cliëntparticipatie binnen moreel beraad blijkt dat cliënten zich slechts ‘gedoogd’ voelen en niet gewaardeerd en geaccepteerd. In dit onderzoek staat juist het waarderen van overtuigingen, waarden en normen van alle gesprekspartners centraal; op welke manier is het mogelijk om gezamenlijk vorm te geven aan morele reflectie? Een participatieve aanpak biedt hier kansen toe. In dit project ontdekken mensen met een verstandelijke beperking, naasten en zorgprofessionals gezamenlijk de werkzame factoren in het vormgeven van morele reflectie. Door middel van waarderend onderzoek en ontwerp zullen we op zoek gaan naar geschikte uitwisselings- en ervaringsvormen van morele reflectie. Tot slot staat de implementatie en gebruik van die vormen binnen de organisatie en het onderwijs centraal.
Jaarlijks worden 80.000 mensen opgenomen op een Intensive Care (IC). Een IC-opname levert gevoelens van angst en machteloosheid op bij naasten. Door naasten te betrekken bij de basiszorg kunnen deze gevoelens afnemen en raken ze meer vertrouwd met de IC-context. Door naasten al op de IC te betrekken bij de basiszorg worden zij voorbereid op de rol van mantelzorger. De gevolgen van een IC-opname voor patiënten op fysiek, cognitief en mentaal vlak (Post Intensive Care Syndroom (PICS) kunnen groot zijn. De stressvolle IC-periode kan ook voor naasten mentaal nadelig uitwerken (PICS-(F)amilie). Familieparticipatie kan naasten voorbereiden op de rol van mantelzorger bijdragen aan het verminderen van de kans op het PICS bij patiënten en bijdragen aan het voorkomen van PICS-F bij naasten. Binnen het project ‘Samen verder: familieparticipatie in de basiszorg op de IC’ is een tool ontwikkeld ter ondersteuning van IC verpleegkundige om naasten te betrekken bij de basiszorg op de IC. De tool sluit aan bij de behoeften en (on-)mogelijkheden van IC-verpleegkundigen, naasten, patiënten en omgeving. De tool is toepasbaar gebleken voor naasten, patiënten en professionals in de Nederlandse IC setting. Gedurende het project bleek dat basiskennis over een IC-omgeving (bij patiënten/naasten), over PICS en familieparticipatie belangrijke voorwaarden zijn om te kunnen participeren. Binnen Top-up zullen een kennisclip met verdiepingsvragen worden ontwikkeld om bovengenoemde kennishiaten aan te bieden binnen onderwijs en praktijk. Top-up zal daarmee bijdragen om deze kennis beter toegankelijk te maken en te borgen. Het Top-up programma kan een extra impuls geven voor de verspreiding en borging van de kennis en ervaringen uit het project ‘samen verder’ in onderwijs, praktijk en verder onderzoek en daarmee aan familieparticipatie op de IC.