Dienst van SURF
© 2025 SURF
Professionalisering van leraren en lerarenopleiders is een thema dat volop in de belangstelling staat, in scholen, lerarenopleidingen en in de politiek. In deze bijdrage gaan we in op het thema professionalisering, zoals dat vorm krijgt binnen het lectoraat ‘Professionaliteit van de beroepsgroep leraren en lerarenopleiders’. Eerst volgt een korte verkenning van het thema, daarna gaan we nader in op professionalisering door informeel leren, het thema dat ook in de workshop van de Inspiratiedag Lectoraten Educatie Fontys (LEF) (31 oktober 2013) centraal stond.
Er zitten voordelen aan de stelselwijziging vindt lector Lia van Doorn, maar de inkrimping van organisaties brengt ook gevaren met zich mee. Omdat hulpverleners noodgedwongen steeds meer als zzp’er zullen gaan opereren komt de professionaliteit en de onderlinge verbinding onder druk te staan. “De verbinding is belangrijk want werkers wisselen met elkaar van gedachten en doen aan normvinding
Jet Bussemaker en Sander Dekker proberen een nieuwe cultuur te creëren, door het veld intensief te betrekken bij de totstandkoming en de uitvoering van de Lerarenagenda. Mooie uitgangspunten die passen in het streven om een krachtige beroepsgroep te creëren die zelf een belangrijke stem en rol heeft in het bewaken en versterken van de kwaliteit van die beroepsgroep. Toch lijkt dit streven op één fundamenteel punt te ontsporen: het Lerarenregister. In het onderwijsvakblad Van 12 tot 18 gaat lector Marco Snoek in op het Lerarenregister en op de spagaat die de staatsecretaris creëert door de stellingname in zijn brief aan de Tweede Kamer in november 2013.
Financieel professionals als accountants, boekhouders, belasting-, financiering- en verzekeringsadviseurs moeten een grotere rol spelen in het faciliteren van de verduurzaming bij hun mkb-klanten om te komen tot brede welvaart. Om dat te kunnen doen is meer kennis nodig over duurzaam adviseren en is er behoefte aan uitwisseling van ervaringen en best practices tussen de verschillende typen financieel professionals. Dit onderzoek gaat zorgen voor meer samenwerking tussen verschillende bloedgroepen van financieel professionals door de oprichting van een advieslab. Wij onderzoeken samen met hen de kansen en mogelijkheden die hier liggen, waarbij wij als kennisinstituut ook een impuls kunnen geven aan de (bij)scholing van de diverse beroepsgroepen. Het onderzoek leidt tot een advies hoe de samenwerking voor verdere kennisuitwisseling het beste kan worden vorm gegeven, een overzicht van bestaande instrumenten en tools voor duurzame advisering en een aanzet voor vervolgonderzoek.
Hoe kan de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie van de publieke ruimte versterkt worden door de toepassing van “interactieve objecten”? (objecten die met beeld, licht, geluid en sensoren real time reageren op de gebruikers en de ruimte daarop afstemmen). De ontwikkeling van deze zogenaamde responsieve ruimte staat nog in de kinderschoenen maar is beloftevol vanwege de meerwaarde voor de leefbaarheid en het onderscheidend vermogen van de plek en de bedrijven. In Co-ReUs worden drie verschillende mkb groepen samengebracht: stedenbouwbureaus, creatieve conceptontwikkelaars en lokale ondernemers. We gebruiken de ArenA-Boulevard als proeftuin: een als ongezellig ervaren ruimte (lage verblijfskwaliteit en slechte veiligheidsperceptie). De mkb-ers lossen hiermee hun eigen praktijkproblemen op: Stedenbouwbureaus houden zich bezig met het ontwerp van de publieke ruimte. Zij merken dat hun instrumentarium (herontwerp, herbestrating etc.) te kapitaalintensief en te weinig flexibel is om de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie op dit soort plekken op te lossen. De bureaus hebben behoefte aan een lichter, gerichter en responsiever instrumentarium. Ze hebben echter beperkte (technologische) kennis hoe interactieve objecten precies een bijdrage kunnen leveren. Creatieve conceptontwikkelaars hebben een ander probleem: zij hebben wél de beschikking over interactieve objecten (geluid, beeld, licht, sensoren) maar die zijn vooral kunstzinnig en evenementiëel. De objecten zijn stuk voor stuk niet ontwikkeld vanuit een stedenbouwkundige opgave waardoor ze hiervoor geen panklare oplossing vormen. Lokale mkb-ers hebben ook een probleem: zij weten niet goed hoe zij op een gecoördineerde manier invloed kunnen uitoefenen op de activering van de publieke ruimte. Project Co-ReUs: 1) analyseert hoe de ruimte wordt gebruikt (nulmeting en Programma van Eisen voor de inzet van interactieve objecten; 2) ontwikkelt ruimtelijk-interactieve interventies in co-creatie met de drie mkb groepen. 3) deze worden op het plein geplaatst en nametingen brengen de effecten in beeld. Het resultaat is een actiegerichte Handleiding met Roadmap voor de ontwikkeling van responsieve publieke ruimtes.
Coachingsgeprekken rond spiritueel – ritueel geladen handelen in de residentiele jeugdhulp. Vraagstukken rond jeugd, gezin en opvoeding zijn blijvend actueel. De vraag hoe het leven van jongeren eruit ziet en hoe zij voor hun leven en rol in de maatschappij worden gevormd, is daarbij wezenlijk. In mijn promotieonderzoek heb ik verslag gedaan van het dagelijks leven van adolescenten in de residentiele jeugdhulp en de rol van pedagogische medewerkers daarbij (Vierwind, 2019). Het perspectief van waaruit dat gebeurt is dat van de ritual studies. Naast dagelijkse- en overgangsrituelen worden in dit onderzoek ‘rituelen met een spirituele dimensie’ blootgelegd. De jongeren vertellen in de interviews hoe zij in situaties van tegenslag en verdriet overgaan tot spirituele handelingen waaraan zij moed en kracht ontlenen. Eerder onderzoek toont dat de adolescentietijd, onafhankelijk van eigen al of niet spirituele opvoeding, voor meerdere jongeren een periode van spiritueel ontwaken is. Religie en spiritualiteit blijken als coping mechanisme een bron van veerkracht. Een van de bevindingen in mijn onderzoek is dat pedagogisch medewerkers zeggen dat zij weten dat jongeren bij tegenslag en verdriet spirituele handelingen verrichten, maar daarbij expliciet benoemen dat ze in mentorgesprekken daar niet op afstemmen. Als een reden daarvoor wordt genoemd dat dit niet aansluit bij de eigen visie en levensrichting. Deze bevinding sluit aan bij eerder onderzoek waarin wordt geconcludeerd dat het kunnen hanteren van de eigen voorkeurstijl door pedagogisch medewerkers blijvend aandacht vraagt. Ook de door jongeren in eerder onderzoek uitgesproken behoefte om met hun begeleiders ‘echte gesprekken’ te kunnen hebben, is in dit verband noemenswaardig. Het hier voorgestelde onderzoek richt zich op de vraag hoe pedagogisch medewerkers in mentorgesprekken die binnen de residentiele jeugdhulp worden gevoerd kunnen afstemmen op het spiritueel handelen van jongeren. De resultaten van dit onderzoek zijn ook voor aanpalende beroepsgroepen van belang (Verpleegkunde, Onderwijs, Theologie).