Dienst van SURF
© 2025 SURF
Hoe kan een uitvoeringsorgaan als UWV communicatie effectief inzetten in de mix van beleidsinstrumenten? Hierover zijn vele onderzoeken en inzichten voorhanden, maar hoe maak je deze toegankelijk voor gebruik in de dagelijkse communicatiepraktijk? Deze vraag stond centraal in het onderzoek dat het Lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein in samenwerking met UWV heeft uitgevoerd. Het Communicatie Besluitvorming Instrument (ComBi) helpt bij de beleids- en omgevingsanalyse, de doelgoep- en gedragsanalyse en het bepalen van de strategische aanpak in een communicatie-ontwikkelproces. Het Communicatie Besluitvorming Instrument (ComBi 1.0) betreft een hulpmiddel om te komen tot een communicatieplan waar draagvlak voor is bij alle betrokken partijen. Daarnaast helpt het ComBi je om een communicatieplan te maken gericht op gedragsverandering bij de doelgroep. Wat is het doel van het ComBi? Samen met betrokken beleidsmedewerkers en uitvoerders onderzoeken hoe communicatie het beste kan bijdragen aan het behalen van een beleidsdoelstelling. Het instrument geeft inzicht in de complexiteit van invloeden waaraan de doelgroep blootstaat en helpt om aan te wijzen waar communicatie in dit geheel meerwaarde heeft. De uitkomsten zijn direct te verwerken in je communicatieplan of briefing.
Woningcorporaties staan aan de voet van een belangrijke fase in de verduurzaming van de woningvoorraad. Er moeten ingrijpende maatregelen doorgevoerd om de woningvoorraad CO2-neutraal te maken. Maar welke beleidskeuzes en -instrumenten zijn ervoor nodig om deze transitie te versoepelen? Dat onderzocht het Lectoraat Energy in Transition van de Haagse Hogeschool in het onderzoek ‘gezamenlijk naar een CO2-neutrale woningvoorraad’.
Ter voorbereiding van zijn advies [Nr 55; 2014] over beïnvloeding van gedrag door de overheid heeft de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) aan Baukje Stinesen en Reint Jan Renes gevraagd een verkennend onderzoek te doen naar overheidsinitiatieven die zich richten op gedragsbeïnvloeding van de burger in de domeinen gezondheid, mobiliteit en financiën.
Platform GROW – GRoene OmgevingsWetIn 2023 treedt de Omgevingswet in werking. Een van de grootste wijzigingen in de Nederlandse wetsgeschiedenis. Deze Omgevingswet genereert een ruimtelijke transitie. Het algemene doel is dat overheden met maatschappelijke partners toegroeien naar gebiedsgerichte duurzame ontwikkeling en bescherming van de kwaliteit van de leefomgeving. Deze ruimtelijke transitie levert naast nieuwe beleidsinstrumenten met daarmee samenhangende wet- en regelgeving, ook een digitale transformatie en vooral een andere manier van samenwerken. Het Rijk geeft alle overheden in Nederland tot 2030 de tijd om deze transitie te implementeren. Landelijk gaat veel aandacht uit naar de juridische aspecten en naar het digitaal stelsel omgevingswet en minder naar de fysiek-ruimtelijke aspecten van de duurzame ontwikkeling van de leefomgeving en de één-overheidsgedachte.Op dit moment denken HBO-instellingen niet complementair na over hoe zij kunnen meegroeien met en anticiperen op de implementatie van de Omgevingswet. Vanuit de inhoud, de processen en de governance gaat het om de impact van het ontwerpen, inrichten en verankeren van een duurzame leefomgeving gebaseerd op ecologische en circulaire principes. Het in balans houden van economische en duurzame groei vraagt doorgaande innovatie en kennisontwikkeling. Wat betekent dit voor de curricula en voor het praktijkgericht onderzoek dat momenteel gefragmenteerd door verschillende lectoraten wordt uitgevoerd? Dit Platform GROW brengt in beeld welke output en outcomes er momenteel door onderwijs en onderzoek van relevante HBO-instellingen wordt geleverd op het terrein van de Omgevingswet.Naast het delen van netwerken, kennis en ervaring worden voorstellen uitgewerkt voor gezamenlijk praktijkonderzoek naar de duurzame, groene effectuering van de Omgevingswet. Deze worden tijdens GROW-dialoogsessies ontwikkeld en gepresenteerd. Het - via GROW groeiend - netwerk aan leidende enthousiaste lectoren zijn verbonden aan de Hogeschool Van Hall Larenstein (penvoerder), Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam, Saxion Hogeschool, HZ University of Applied Sciences, Hogeschool Arnhem-Nijmegen, Hanzehogeschool Groningen en Aeres Hogeschool Almere. Platform GROW
Stedelijke omgevingen zijn gevoelig voor extreem weer, iets wat door klimaatverandering steeds vaker gaat voorkomen. Extreem weer kan een negatief effect hebben op de leefbaarheid van stedelijke kernen, dit betekent dat hier een noodzaak tot klimaatadaptatie bestaat. De mate waarin steden aangepast kunnen worden aan extreem weer is echter sterk beperkt door een aantal padafhankelijkheden in stedelijke ontwikkeling, zichtbaar in 1) ruimtelijke ontwikkeling, 2) governance en 3) informele instituties. Deze drie zaken hebben geleid tot een situatie waar de risico's van klimaatverandering zich sneller ontwikkelen dan de draagkracht van onze leefomgeving, met grotere klimaatrisico's als gevolg.Het doel van deze PhD is om meer inzicht te krijgen in waar klimaatadaptieve maatregelen gerealiseerd kunnen worden en hoe participatie en beleidsinstrumenten bij kunnen dragen aan het versnellen van stedelijke klimaatadaptatie.
Er zijn steeds meer kinderen in Nederland met bewegingsarmoede, overgewicht en geringe motorische vaardigheden. Om kinderen gezonde en fitte volwassenen te laten worden, is het van belang om hen te stimuleren meer te bewegen. Dit heeft het meeste effect als die beweging wordt ingebed in hun dagelijks leven. Een van die manieren om dat te bereiken is het stimuleren en beter faciliteren van buitenspelen: het onbegeleid spelen van kinderen in de buitenruimte. Buitenspelen heeft niet alleen een positief effect op de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen, maar ook op hun motorische, cognitieve en sociale vaardigheden. Gemeenteambtenaren willen inspelen op deze voordelen van buitenspelen, maar weten onvoldoende hoe zij hun stad speelvriendelijker kunnen maken. Deels komt dit doordat er een gebrek is aan kennis over de vraag waar, wanneer, hoe en met wie kinderen buiten spelen en hoe zij dit beleven en ervaren. Daarnaast ontbreekt het vaak aan tijd en instrumenten bij gemeenten om de ideeën door te vertalen naar beleid en de praktijk. Door participatief en kwalitatief onderzoek uit te voeren met en vanuit het perspectief van kinderen, willen we antwoord geven op de vraag welke factoren een bijdrage leveren aan een speelvriendelijke stad. Deze inzichten toetsen we aan de ideeën en huidige beleidsinstrumenten van gemeenteambtenaren, waarna we hier gezamenlijk een verbeterslag in maken en instrumenten aanreiken en handelingsperspectieven formuleren voor het ontwerpen, programmeren en beheren van speelvriendelijke steden. Naast deze tools worden de inzichten gedeeld in een eindrapport, kennisclips, symposium en publieksvriendelijke infographics.