Dienst van SURF
© 2025 SURF
Het gebruik van ervaringskennis onder behandelaren in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) is een opkomend fenomeen. Een significant percentage van alle ggz-professionals heeft zélf te maken gehad met psychische ontregeling. Studies suggereren uiteenlopende percentages in de groep ggz-professionals, variërend van 45 procent tot zeventig procent, wat hoger is dan gemiddeld genomen in de beroepsbevolking. Velen voelen zich juist ook om deze reden aangetrokken tot het hulpverlenerschap, hoewel slechts een minderheid expliciet gebruikmaakt van deze kennis. In opleidingen en nascholingen werd oorspronkelijk ruim aandacht besteed aan de risico’s van zelfonthulling. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat het klimaat tijdens leertherapie en intervisies niet altijd veilig genoeg is om persoonlijke ervaringen met ontwrichting bespreekbaar te maken. Als dit wel het geval is, dan ligt de nadruk op het inzichtelijk krijgen van de eigen problematiek zodanig dat deze niet interfereert met toekomstig cliëntcontact. Hiermee wordt vaak uitgegaan van een mogelijk negatieve invloed van ervaringskennis. Eenmaal werkzaam in de ggz is het eveneens niet vanzelfsprekend om er openlijk over te spreken met collega’s en is er regelmatig sprake van (zelf-)stigma. Er bestaan namelijk nog veel misvattingen over het gebruik van ervaringskennis en -deskundigheid, voornamelijk voortkomend uit de psychoanalyse, zoals het idee dat het schadelijk zou zijn voor cliënten. Ggz-professionals hebben de neiging zich te verschuilen achter hun professionele identiteit, met vaak weinig ruimte voor persoonlijke aspecten. Daarbij komt dat er een trend is om in toenemende mate de interventie boven de relatie te prevaleren. Terwijl het belang van ervaringskennis in behandelingen internationaal en ook in Nederland steeds meer wordt erkend, raken psychotherapeuten op achterstand. Beroepsorganisaties als het Royal Australian and New Zealand College of Psychiatrists en de British Psychological Society benadrukken juist dat persoonlijke ervaringen een essentiële rol kunnen spelen bij het verminderen van stigma. In Nederland heeft de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie onlangs kenbaar gemaakt dit als een positieve ontwikkeling te zien. In Nederland is tevens een kwaliteitsstandaard en zorgstandaard voor het gebruik van ervaringsdeskundigheid en worden ervaringsdeskundigen steeds meer gewaardeerd vanwege hun unieke bijdragen. Terwijl dus steeds meer ex-cliënten worden opgeleid om hun ervaringen met psychische problemen en herstel in te zetten om anderen te helpen, wordt het psychologen nog steeds afgeleerd om open te zijn over hun persoonlijke verleden. Zodoende startte in 2019 een promotieonderzoek naar het gebruik van ervaringsdeskundigheid onder ggz-professionals. Gedurende ruim vier jaar werd kwalitatief en participatief onderzoek uitgevoerd bij vier zorgorganisaties. Naast een literatuurstudie werd er ook praktijkgericht samengewerkt met cliënten, ervaringsdeskundigen, professionals, bestuurders en managers. Een belangrijke vraag hierin was: ‘Wat levert professionele ervaringskennis binnen een therapeutische setting op en hoe kan dit door ggz-professionals worden ingezet?’
Van Tamara Berends: In de serie ‘eHealth op de werkvloer’ spreekt SmartHealth met zorgprofessionals die dagelijks te maken hebben met eHealth-toepassingen. Veel van deze technologische innovaties betekenen op papier efficiënter werken, kwaliteitsverbetering of kostenverlaging: maar in de praktijk zijn er vaak genoeg obstakels te overwinnen. Een kwestie van tussen droom en daad? Deze week: Tamara Berends, verpleegkundig specialist bij Altrecht Eetstoornissen Rintveld, over inzet van eHealth bij eetstoornissen
LINK
The imbalance between demand and supply in Dutch healthcare led to the introduction of task redistribution at the beginning of the 21st century. Some new occupations arrived, and many, especially occupations in allied healthcare, underwent major changes in scope of practice and authorization. One example is dental hygiene, which is the field of study chosen for this thesis.
Alcoholgebruiksstoornis (AUD) is een groot probleem. Alleen al in de USA zijn er 15 miljoen mensen met een AUD en meer dan 950.000 Nederlanders drinkt overmatig. Wereldwijd is 3-8% van het aantal sterfgevallen en 5% van alle ziektes en letsels toe te schrijven aan AUD. Zorg staat voor uitdagingen. Zo krijgt meer dan de helft van de AUD-patiënten binnen een jaar na behandeling een terugval. Een oplossing hiervoor is de inzet van Cue-Exposure-Therapy (CET). Daarbij worden cliënten blootgesteld aan triggers d.m.v. objecten, mensen en omgevingen die zucht opwekken. Om op een realistische, veilige en gepersonaliseerde manier deze triggers te ervaren, wordt Virtual Reality ingezet (VRET). Op die manier worden coping-vaardigheden getraind om verlangen naar alcohol tegen te gaan. De effectiviteit van VRET is (klinisch) bewezen. De komst van AR-technologieën roept echter de vraag op om mogelijkheden van Augmented-Reality-Exposure-Therapy (ARET) te onderzoeken. ARET geniet dezelfde voordelen als VRET (zoals een realistische veilige ervaring). Maar omdat AR virtuele-componenten in de echte omgeving integreert, waarbij het lichaam zichtbaar is, roept het vermoedelijk een ander type ervaring op. Dit kan de ecologische validiteit van CET in de behandeling vergroten. Daarnaast is ARET goedkoper te ontwikkelen (minder virtuele elementen) en hebben cliënten/klinieken gemakkelijker toegang tot AR (via smartphone/tablet). Bovendien worden nieuwe AR-brillen ontwikkeld, die nadelen zoals een te klein smartphone-scherm oplossen. Ondanks de vraag vanuit behandelaars, is ARET nog nooit ontwikkeld en onderzocht rondom verslaving. In dit project wordt het eerste ARET-prototype ontwikkeld rondom AUD in de behandeling van alcoholverslaving. Het prototype wordt ontwikkeld op basis van Volumetric-Captured-Digital-Humans en toegankelijk gemaakt voor AR-brillen, tablets en smartphones. Het prototype wordt gebaseerd op RECOVRY, een door het consortium ontwikkelde VRET rondom AUD. Een prototype-test onder (ex)AUD-cliënten zal inzicht geven in behoeften en verbeterpunten vanuit patiënt en zorgverlener en in het effect van ARET in vergelijk met VRET.
Scoliose is een wervelkolomaandoening waarbij de wervelkolom scheef kan groeien. Therapie voor scoliose bestaat uit het dragen van een brace, een korset dat de wervelkolom weer in de juiste positie dwingt. De therapie is echter afhankelijk van een aantal factoren zoals de duur van het dragen van de brace (tot wel 23 uur per dag), de vorm van de brace en hoe strak de brace gedragen wordt.
Hoe belangrijk is het dat iemand in je gelooft! Je competenties ziet ondanks je beperkingen. Iemand die samen met je zoekt naar een deur naar de wereld, een kanaal om je te uiten. Op zoek gaat naar een manier waarop je invloed kan hebben op je fysieke en sociale omgeving, dat het er toe doet dat je er bent! Dat je BENT. Het doel van het RAAK project is dan ook: mensen met communicatieve beperkingen ondersteunen bij het vinden van hun stem en het vergroten van hun communicatieve mogelijkheden. Het COM project is tot stand gekomen door samenwerking tussen Zuyd, Radboud Universiteit, HAN, ontwikkelaars en leveranciers van communicatie- en dyslexiehulpmiddelen, behandelaars en gebruikers van communicatie- en dyslexiehulpmiddelen. COM staat voor Communiceer: - Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen Op de Markt (COH) Mensen met communicatieve beperkingen kunnen zich vaak niet optimaal ontplooien en niet optimaal participeren in de maatschappij waardoor ze problemen krijgen zoals initiatiefverlies, in zichzelf gekeerd zijn of een depressie. Communicatie Ondersteunende Hulpmiddelen zijn een belangrijk instrument om de communicatieve beperkingen te overbruggen. - Compenserende Dyslexie Hulpmiddelen Op de Markt (CDH) Mensen met dyslexie staan voor grote uitdagingen in hun schoolcarrière en later hun werk carrière omwille van hun beperkingen in de geschreven taal. Compenserende Dyslexie Hulpmiddelen kunnen een belangrijk antwoord bieden op dagelijks ervaren problemen van mensen met dyslexie, mits optimaal ingezet. Leveranciers van beide typen hulpmiddelen signaleren problemen in customerservice: mogelijkheden worden niet optimaal benut na levering, waardoor communicatieve en/of opleidingskansen niet of onvoldoende gegrepen worden. Leveranciers willen weten hoe zij kunnen bijdragen aan optimale verstrekking en gebruik. COM is specifiek gericht op het optimaliseren van het verstrekkingsproces en het effectief gebruik van deze communicatiehulpmiddelen. Eindresultaat: een integrale implementatiemethodiek waarin leveranciers, behandelaars, gebruikers en sociale omgeving betrokken worden, voorzien van noodzakelijke implementatieproducten en community of practice t.b.v. succesvolle exploitatie en gebruik.