Dienst van SURF
© 2025 SURF
Binnen de Hogeschool Ede is een verkennend onderzoek onder beginnende en ervaren verpleegkundigen verricht. De onderzoeksvraag is als volgt: ‘Welke persoonlijke factoren van beginnende verpleegkundigen beïnvloeden positief of negatief het professioneel handelen?’ Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het psychiatrisch werkveld.
De richtlijn is ontwikkeld door Hanze University of Applied Sciences en is geautoriseerd door V&VN, NU’91, Patiëntenfederatie Nederland en zorgbelang. Zorgverzekeraars Nederland onderschrijft de richtlijn.
Een verpleegkundige die evidence-based handelt, maakt gebruik van zowel wetenschappelijk onderzoek als zijn eigen professionele ervaringskennis, gecombineerd met de kennis en voorkeuren van de patiënt. Een gangbare benadering om dit evidence-based handelen in de praktijk te krijgen, is het ontwikkelen van een richtlijn om deze vervolgens in de gezondheidszorg te implementeren. Hoewel deze werkwijze gangbaar is, is ze slechts beperkt succesvol. Inmiddels is er beginnend bewijs dat cultuur en leiderschap sleutelelementen zijn bij het implementeren van richtlijnen, zodat er meer nodig is om professioneel gedrag te veranderen dan de professional ‘bloot stellen’ aan een richtlijn. Een dergelijke gedragsverandering is een complex proces, omdat dit handelen onderhevig is aan zowel intrinsieke (persoonsgebonden) als extrinsieke (contextgebonden) factoren.
LINK
In de zorgsector, die kampt met oplopende personeelstekorten bij een stijgende vraag naar zorg, kan een gezond leer- en werkklimaat bijdragen aan behoud van studenten die stagelopen en startende verpleegkundigen die net aan hun loopbaan zijn begonnen en zich oriënteren op verdere ontwikkeling. Cruciaal hierbij is de manier waarop studenten kunnen “landen” in hun stage en beginnende verpleegkundigen in een leer- en werkomgeving waarin ze zich verder kunnen ontwikkelen als ze net gediplomeerd zijn. Mede door de oplopende tekorten blijkt dit een grote uitdaging voor zowel het onderwijs als de zorgpraktijk. Studenten vallen veelvuldig uit in de laatste fase van hun opleiding of aan het begin van hun loopbaan door negatieve ervaringen tijdens praktijkstages, zoals het ontbreken van een veilige leer- en werkomgeving, psychische/emotionele steun, realistische informatie over het beroep en perspectieven voor toekomstige carrièremogelijkheden. Ondanks dat er in de praktijk al veel in gang is gezet, blijkt dat er nog veel te verbeteren is. Met een ontwerp- en actieonderzoek-gerichte benadering bouwen we in vijf werkpakketten samen met opleidingen, zorginstellingen, studenten en startende verpleegkundigen aan een modulair opgebouwd Transitie-van-Opleiding-naar-Praktijk (TOP-) programma: 1. Inventarisatie goede praktijkvoorbeelden binnen het consortium 2. In gesprek over behoeftes en ervaringen met betrokkenen 3. Realist review naar werkzame componenten 4. Analyse werkzame componenten voor modules op basis van werkpakketten 1 t/m 3 5. Ontwerpvoorstel modulair programma voor Transitie-van-Opleiding-naar-Praktijk-programma Daarvoor zetten we een lerend netwerk op, waarin we leren van goede praktijkvoorbeelden, zodat studenten beter zijn voorbereid op het mentaal en fysiek uitdagende beroep van verpleegkundige en startende verpleegkundigen vitaal aan boord blijven. Het consortium is opgebouwd uit zowel mbo- als hbo-opleidingen (Albeda College, Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam), twee grote zorgorganisaties waar veel stagiaires en pas afgestudeerden hun loopbaan beginnen (Alrijne Zorg groep, Erasmus MC) en wordt gefaciliteerd door twee werkgeversorganisaties (deRotterdamseZorg, ZWconnect).
Veel essentiële beroepen kampen met een nijpend tekort aan medewerkers. Momenteel bestaat er een tekort van ongeveer 15.000 verpleegkundigen, oplopend naar 100.000 in 2030. Van startende verpleegkundigen verlaat 15% binnen twee jaar het zorgberoep, onder andere als gevolg van mentale overbelasting. Uitval door mentale overbelasting treft ook politiemensen. De politieorganisatie staat de komende jaren voor de uitdaging om 17.000 politiemensen erbij te krijgen. Het reduceren van mentale overbelasting van zorgprofessionals en politiemensen is cruciaal omdat een tekort van hen de samenleving hard treft. Dit postdoc-programma heeft als doel inzichtelijk te maken hoe de transitiefase van opleiding naar loopbaanstart voor professionals in essentiële beroepen beter kan worden ingericht, om mentale overbelasting te voorkomen en duurzame inzetbaarheid te vergroten. Onderzoeksvraag: Wat is de optimale samenstelling van transitieprogramma’s voor startende professionals in essentiële beroepen (zoals zorginstellingen en politie-eenheden), die bijdragen aan vermindering van werkstress, mentale overbelasting en geestelijke gezondheidsproblemen en aan bevordering van duurzame inzetbaarheid? Daartoe wordt een inventariserend onderzoek uitgevoerd - samen met zorginstellingen en de politieorganisatie - naar inhoud van en ervaringen met interventies die beginnende professionals ondersteunen tijdens de overgang van opleiding naar loopbaanstart (transitieprogramma’s). De uitkomsten hiervan vullen we aan met resultaten uit systematisch literatuuronderzoek. Opbrengsten: - Tweetal artikelen over transitie-interventies in zorginstellingen en in politie-eenheden; - Realist review naar mogelijk werkzame componenten van transitieprogramma’s voor verpleegkundigen en hun theoretische onderbouwing; - Update van model voor werk gerelateerde risico- en beschermende factoren voor politiemensen; - Gap-analyse met vergelijking van internationale literatuur (realist review en update literatuuronderzoek naar risicofactoren en beschermende factoren) met de huidige praktijk; - Blauwdruk voor (de componenten van) optimale transitieprogramma’s voor zorginstellingen en politie-eenheden; - Voorstel voor vervolgonderzoek gericht op effectiviteit van volgens blauwdruk ontwikkelde transitieprogramma’s; - Onderwijsmodules en verdere input voor opleidingen Human Resource Management (HRM), Verpleegkunde en de Minor Arbeid, Gezondheid en Welzijn.
Aanleiding Mede door de vergrijzing groeit de zorgvraag in Nederland. Tegelijkertijd vallen veel verpleegkundigen uit door fysieke en mentale arbeidsbelasting. Dit begint al tijdens de opleiding/aan de start van de loopbaan. Dreigende arbeidstekorten en decentralisatie in de zorg vragen om verpleegkundigen die regie kunnen voeren over hun eigen werkgerelateerde gezondheid. Er is nog weinig wetenschappelijke kennis over het vroegtijdig signaleren en aanpakken van uitval onder verpleegkundigen. Bovendien hapert de invoer van effectieve interventies. Daarom willen zorginstellingen, verpleegkunde-opleidingen en wetenschappelijke organisaties onderzoek doen naar de oorzaken van uitval en een instrument ontwikkelen om problemen vroegtijdig te herkennen en te ondervangen. Doelstelling Het consortium wil een wetenschappelijk en praktisch onderbouwd instrumentarium ontwikkelen voor het signaleren van risicofactoren, gezondheidsproblemen, productiviteitsverlies en uitval bij stagiairs en beginnende verpleegkundigen, met daaraan gekoppeld effectieve preventieve interventies voor in de onderwijs- en stagepraktijk. Het programma kent twee fases. 1) literatuuronderzoek, kwalitatief onderzoek naar nog onbekende risicofactoren en longitudinaal cohortonderzoek vormen de basis voor een signaleringsinstrument/predictiemodel. In het cohortonderzoek worden van 750 (aankomend) verpleegkundigen 2,5 jaar de determinanten voor uitval gemonitord. In expertmeetings selecteert men vervolgens 6 evidencebased interventies. 2) het onderzoeksteam pre-test deze interventies op eerste haalbaarheid bij studenten verpleegkunde met risico. De 2 kansrijkste interventies, één voor mentale en één voor fysieke werkbelasting, worden in pilots op effectiviteit getoetst. In het onderzoek zet men de psychometrisch beproefde meetinstrumenten in van de European Nurses Early Exit Study (online enquêtes), aangevuld met inzichten uit interviews, fysieke metingen en praktijkobservaties. Beoogde resultaten De beoogde resultaten van het project zijn: " inzicht in de fysieke en mentale problemen van verpleegkundigen; " een gevalideerd predictiemodel voor geïndiceerde preventie in de zorg; " good practices en een kant-en-klare webapplicatie voor vroegsignalering met interventies in het stageonderwijs en het werkveld om uitval te voorkomen; " valorisatie van kennis in co-creatie met studenten, zorginstellingen en zorgprofessionals in de regio; " kennisinput voor de opleidingen Nurse practitioner, Verpleegkunde, Arbeid en Gezondheid, HRM. Een grote groep studenten is respondent in het onderzoek. In de uitvoering participeren ook studenten en daarnaast onder meer lectoren, onderzoekers en docenten van Hogeschool Rotterdam en twee promovendi. Voor de wetenschappelijke disseminatie worden refereerbijeenkomsten en presentaties gehouden op internationale congressen, en proefschriften en artikelen geschreven gepubliceerd. De verspreiding onder maatschappelijke partners gebeurt via vakpublicaties, expertmeetings en een slotsymposium. Met internationale partners uit het netwerk worden mogelijkheden verkend voor internationale parallelstudies.