Dienst van SURF
© 2025 SURF
In Nederlandse scholen zijn jaarlijks vele tienduizenden praktijkbegeleiders (mentoren) van leraren in opleiding actief. De meeste mentoren doen dit begeleidingswerk naast hun hoofdtaak als leraar van leerlingen. Een ervaren leraar is niet per definitie ook een goede mentor. Om mentoren te ondersteunen in hun belangrijke werk verzorgen veel scholen, vaak in samenwerking met lerarenopleidingen, trainingen in begeleidingsvaardigheden. Voor Frank Crasborn en Paul Hennissen vormde hun ervaring als lerarenopleider en trainer van honderden mentoren de inspiratiebron voor het opzetten van onderzoek. Dit leidde tot een onderzoeksproject van acht deelstudies, waarin zowel naar gedragsaspecten als naar gerelateerde cognitieve aspecten van begeleidingsgedrag van mentoren werd gekeken. De resultaten van het onderzoek leidden tot een bijdrage aan de ordening van begrippen en concepten die gebruikt worden om begeleidingsgedrag van begeleiders in gesprekken met leraren in opleiding in kaart te brengen en te analyseren; een gedetailleerd beeld van begeleidingsgedrag in authentieke begeleidingsgesprekken en de manier waarop leraren in opleiding dit gedrag percipiëren; het blootleggen van cognities van mentoren, gekoppeld aan begeleidingsgedrag in gesprekken met leraren in opleiding; meer inzicht in de reikwijdte van training op de ontwikkeling van het doen en denken van begeleiders in begeleidingsgesprekken; een instrument voor reflectie op begeleidingsgedrag van mentoren; aanwijzingen voor verbetering van trainingen voor mentoren.
MULTIFILE
Steeds meer onderbouwleerkrachten ondernemen activiteiten om technisch handelen en denken bij jonge kinderen te stimuleren. Ze zijn er van overtuigd dat dit aansluit bij hun ontwikkelingsbehoefte en daarom goed is voor een harmonische ontwikkeling. Voorbeeldgedrag en begeleidingsvaardigheden van de leerkracht spelen bij techniek een belangrijke rol. Het stellen van goede vragen is een erg belangrijke vaardigheid. Inclusief een praktische katern met technische activiteiten op basis van het natuurkundig fenomeen "Wind".
Samen met (assistent)afdelingsleiders is in een actieonderzoek onderzocht hoe zij hun leidinggevende en begeleidingsvaardigheden kunnen verbeteren. Na afloop blijkt het reflectief handelen te zijn toegenomen. Ook hebben de (assistent)afdelingsleiders meer kennis van diverse gespreksvaardigheden en weten ze deze in de praktijk toe te passen. Tevens zijn ze zich bewuster geworden van hun rol en positie als leidinggevenden zonder dat ze deloyaal zijn aan zichzelf en aan de medewerkers.