Dienst van SURF
© 2025 SURF
AchtergrondKlimaatverandering brengt risico’s voor de stedelijke omgeving met zich mee zoals hittestress, wateroverlast en langdurige droogte met schade aan infrastructuur. Binnen de stedelijke omgeving nemen bedrijventerreinen een bijzondere positie in: ze beslaan circa 20% van het bebouwde gebied.Bedrijventerreinen zijn grotendeels verhard, met weinig groen. Daardoor zijn de effecten van klimaatverandering hier vaak groter dan in andere bebouwde gebieden.De gevoeligheid van bedrijventerreinen voor klimaatverandering impliceert risico’s voor de terreinen zelf en voor de omgeving.Wateroverlast door intensieve neerslag, verlaging arbeidsproductiviteit door hitte en mogelijke schaarste van (proces)water door langdurige droogte zijn voorbeelden van bedreigingen die voor ondernemers urgenter worden. Bovendien hebben bedrijventerreinen, vanwege hun inrichting en ligging, een relatief grote impact op water, leefomgeving en biodiversiteit in de stad.Vanwege het grote verharde oppervlak en relatief weinig eigenaren (groot oppervlak per eigenaar), lijken er juist op bedrijventerreinengrote klimaatadaptieve kansen aanwezig te zijn. Vergroening van bedrijventerreinen lijkt een sleutelpositie in te nemen bij het integraalklimaatadaptief maken van deze terreinen. Vergroening heeft de potentie om hittestress te verminderen, biodiversiteit te versterken en het werk- en vestigingsklimaat voor bedrijven te verbeteren.Omdat het grootste deel van het oppervlak van bedrijventerreinen particulier bezit is, zijn het de ondernemers en vastgoedeigenaren die de klimaatadaptieve maatregelen uiteindelijk moeten implementeren en onderhouden. Dit vereist een effectieve publiek-private samenwerking met als doel: lagere klimaatrisico’s, een duurzaam economisch perspectief, lagere beheerkosten voor infrastructuur, een prettige en gezonde werkomgeving. De vraag is hoe deze samenwerking kan worden geïnitieerd en vorm kan worden gegeven.OnderzoekDe uitdagingen maar vooral de kansen voor samenwerking rond klimaatadaptatie op bedrijventerreinen zijn onderzocht door eenconsortium tussen twee hogescholen, vijf gemeenten, drie waterschappen, drie groenbedrijven (mkb) en een milieufederatie. De volgende hoofdvraag stond centraal in het onderzoek:Wat is een effectieve werkwijze voor overheden om samen met ondernemers bedrijventerreinen klimaatadaptief temaken en waarvan is deze effectiviteit afhankelijk?Deze hoofdvraag is op te splitsen in de volgende deelvragen:1. Wat zijn knelpunten en kansen om integrale klimaatadaptieve maatregelen te verenigen met ambities en belangen van ondernemers en overheden? 2. Wat zijn (kosten)effectieve integrale maatregelen en van welke factoren of omstandigheden is de effectiviteit en (meer)waarde afhankelijk?3. Welke factoren belemmeren of stimuleren de implementatie van integrale maatregelen op bedrijventerreinen en hoe kan door samenwerking de implementatie worden bevorderd?Het onderzoek heeft plaatsgevonden op vijf bedrijventerreinen inNoord Nederland, volgens een Living Lab aanpak:. een traject waarinondernemers, overheden, onderwijs en andere belanghebbendensamenwerken aan een complex vraagstuk. In dit geval integralevergroening en klimaatbestendig maken van bestaande terreinen.Het Ecomunitypark, een groen en duurzaam werklandschap van 17hectare in Oosterwolde, is in het onderzoek betrokken als groenebenchmark-locatie. Tijdens het onderzoek is samengewerkt metondernemers en bedrijvenverenigingen.3ResultatenBedrijventerreinen zijn sterk versteend, veel oppervlak is privaat eigendomMet behulp van openbare data, modelberekeningen en ruimtelijkestatistiek zijn verschillende kenmerken van de fysieke omgeving in kaartgebracht: clusters van verharding en groen, mate van afvloeiing, risico opwateroverlast, en eigendomssituatie. Uit de analyses blijkt dat 60 – 80% vanhet oppervlak op de bedrijventerreinen verhard is en dat 75 – 82% van hetoppervlak in particulier bezit is.Door de verschillende ruimtelijke kenmerken op een kaart te integrerenontstaat inzicht in de locaties waar zich (voor klimaatverandering) demeest kwetsbare en de minst kwetsbare locaties bevinden. De analysestonen veelal dat de minst kwetsbare gebieden veelal publiek terreinbetreft, en de meest kwetsbare oppervlaktes in particulier bezit zijn.Dit suggereert dat de meeste impact kan worden gemaakt door juist opparticulier terrein groenmaatregelen te nemen.Bedrijventerreinen kunnen hitte eilanden wordenUit de resultaten blijkt dat bedrijventerreinen stedelijke hitte-eilanden(UHI’s) kunnen worden tijdens warme zomerdagen. Tijdens een hittegolfin augustus 2022 was het in de late avond (21.00 – 23.59 uur) tot bijna5 graden warmer op bedrijventerreinen die sterk versteend zijn, invergelijking tot het buitengebied. Op het Ecomunitypark in Oosterwolde,een werklandschap met veel groen, bleek het hitte-eiland-effect beperkttot ruim 2 °C. De resultaten suggereren dat meer groen resulteert in eenafname van het UHI-effect van circa 0,7 °C per 10% meer groen oppervlak.Daarbij wordt aangetekend dat de meeste mensen overdag aan het werkzijn, en niet in het tijdvak met de meeste uitstraling (21:00 - 23:59 uur).Biodiversiteit is met eenvoudige maatregelen te stimulerenOm een beeld te krijgen van de biodiversiteit is gekeken naar de huidigesituatie van de soortenrijkdom aan flora en fauna en de hoeveelheidbiomassa bij de aangetroffen vliegende insecten op de verschillendebedrijventerreinen. In totaal zijn op de zes bedrijventerreinen 323 soortenlage vegetatie, 51 soorten bomen, 43 soorten struiken, 56 soorten vogels,20 soorten libellen, 16 soorten dagvlinders, 4 soorten zoogdieren, 4 soortenamfibieën en 29 soorten insecten aangetroffen.Op alle bedrijventerreinen had de fysieke omgeving (habitat) invloed opde biodiversiteit. Met statistische modellen is getoetst welke factorenvan invloed zijn op de lage vegetatiesoorten. Met Z-scores is berekend ofmeetpunten onder gemiddeld, net boven gemiddeld en bovengemiddeldscoren. Op basis van de resultaten zijn haalbare streefbeeldengeïdentificeerd: locaties met de meeste biodiversiteit. Dit biedt handvattenom laag scorende meetpunten binnen een bedrijventerrein aan te passennaar de omstandigheden van hoog scorende locaties. Dit kan ervoorzorgen dat de biodiversiteit wordt vergroot.De baten van groen zijn veelzijdigMet als doel het gesprek stimuleren over (verdeling van) kosten enbaten van (klimaatadaptatie door) groenmaatregelen is een kengetallenkostenbaten-analyse (KKBA) uitgevoerd. In deze analyse is voor deverschillende bedrijventerreinen de huidige situatie (0-alternatief)vergeleken met een (denkbeeldig) alternatief waarin substantieel meergroen wordt gerealiseerd, namelijk vergroening van dertig procent van hetverharde oppervlak waarvan de helft (15%) door middel van de aanleg vangroene daken, de andere helft (15%) door de aanleg van wadi’s. De KKBAvergelijkt de netto constante waarde over een termijn van 30 jaar.De uitkomsten van onze KKBA berekeningen suggereren dat vergroeningloont: de baten overstijgen de kosten, zowel monetair als niet monetair.We gebruiken hier bewust de term ‘suggereren’ omdat de uitkomstenvan de monetaire kosten- en baten berekeningen resultanten zijn vande aannames die zijn gehanteerd met betrekking tot de verschillendeinputparameters. De snelheid en mate van klimaatverandering zijnonzeker. Datzelfde geldt voor de effecten van klimaatverandering opbedrijven, bedrijventerreinen en de omgeving, voor de verschillendedomeinen: arbeidsproductiviteit, welzijn en gezondheid, fysieke overlastdoor hitte en water, waarde van onroerend goed, biodiversiteit etc..4Tenslotte: realisatie van meer groen en klimaatadaptatie in de praktijkHet Raak Publiek onderzoek Klimaatadaptieve Bedrijventerreinenheeft aangetoond dat klimaatadaptatie via vergroening van bestaandebedrijventerreinen voordelen biedt, die zowel de belangen vanbedrijven als van de samenleving kunnen dienen. Implementatie van(groen)maatregelen op bedrijventerreinen behoeft samenwerkingtussen overheden en ondernemers. Verder heeft het project duidelijkgemaakt dat het klimaatadaptief maken en vergroenen van bestaandebedrijventerreinen maatwerk is. Een uniforme werkwijze is daarom nietadequaat, maar op basis van de bevindingen kunnen wel do’s en dont’sworden afgeleid, primair voor overheden. De do’s en dont’s zijn gerichtop pioritering, initiatie, faciliteren, organisatie en communicatie rondvergroening van bedrijventerreinen, onder andere:• Het initiëren en stimuleren van showcases;• Het communiceren over waarom vergroening belangrijk is in ‘taal’van ondernemers;• Het faciliteren met kennis, en mogelijke subsidies;• Het faciliteren door een contactpersoon tussen gemeente enbedrijvenverenigingen;• Het stimuleren van een goede organisatiegraad vanbedrijvenverenigingen;• Het maken van verbindingen tussen beleidsterreinen, tenbehoeve van een integrale scope, met zicht op koppelkansen.
Bedrijventerreinen worden vaak geassocieerd met leegstand, verloedering en verrommeling. Om van dit imago af te komen, riep de Taskforce (Her)structurering Bedrijventerreinen in 2008 op om de markt van bedrijventerreinen te gaan hervormen. Deze publicatie laat zien wat er de afgelopen jaren is gebeurd: bedrijventerreinen zijn op grote schaal geherstructureerd, de overheid speelt een andere rol en kijkt met een meer zakelijke blik op bedrijventerreinen, terwijl de rol van ondernemers en vastgoedeigenaren belangrijker is geworden. Lessen en toekomstig beleid De publicatie bespreekt welke lessen we de afgelopen jaren geleerd hebben op basis van kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar bedrijventerreinen en het gevoerde overheidsbeleid. Daarnaast vat het de inzichten samen die kunnen worden meegenomen in het formuleren van nieuw beleid voor de komende jaren. Hierbij is meer aandacht voor eigenaargebruikers van bedrijfsvastgoed en investeerders noodzakelijk, dienen ‘systeemfouten’ in de markt voor bedrijventerreinen gerepareerd te worden en is het de uitdaging om publiek geld op een ‘slimmere’ manier in te zetten. Met uiteenlopende bijdragen van onderzoekers en praktijkdeskundigen op het gebied van bedrijventerreinen is deze publicatie interessant voor iedereen die hierin inhoudelijk geïnteresseerd is. Op de eerste plaats voor beleidsadviseurs en bestuurders bij het Rijk, provincies en gemeenten, maar ook onderzoekers en adviseurs. De wisselwerking tussen beleid, de werking en uitkomsten van de vastgoedmark is bovendien ook relevant voor een breder publiek van ruimtelijke ordenaars en ruimtelijke economen.
LINK
Bedrijventerreinen hebben grote potentie als het gaat om de urgente transitievraagstukken van nu, zoals verduurzaming en de leefbaarheid van steden. En dat is nog los gezien van de bijdrage aan de werkgelegenheid en (circulaire) economie. Toch blijft de politiek veel te eenzijdig inzetten op woningbouw, constateert Cees-Jan Pen. Het verduurzamen van bedrijventerreinen is een gezamenlijke opgave, stelt John van Veen, die met PVB Nederland oplossingen dichterbij wil brengen. ‘Energyhubs kunnen een belangrijke rol gaan spelen in het energienetwerk van de toekomst.
LINK
De energietransitie van fossiele naar duurzame energie krijgt brede maatschappelijk aandacht. Er zijn projecten voor het plaatsen van zonnepanelen en windturbines. Dit betreft zowel nationale projecten (zoals windparken op de Noordzee en de discussies over waterstof) als kleinere lokale projecten in huizen in woonwijken en bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen. Netcongestie is een recente ontwikkeling, wat betekent dat het elektriciteitsnet niet meer genoeg transportcapaciteit heeft om afspraken te kunnen maken voor nieuwe aansluitingen. Netcongestie beperkt de uitbreiding en vestiging van nieuwe bedrijven in sterke mate. De opschaling van de installatie van duurzame bronnen zoals zon- en windenergie wordt er door onmogelijk. Dit leidt tot een sterke vermindering van de toekomstige economische activiteiten en brengt het halen van duurzame-energiedoelstellingen in gevaar. Op korte termijn is volledig fysieke versterking van het net onmogelijk door gebrek aan mankracht en trage vergunningsprocedures. Een tussentijdse oplossing is het optimaal benutten van de netcapaciteit door de werkelijke vraag en aanbod te meten en beter op elkaar af te stemmen. In deze aanvraag stellen wij een onderzoeksaanpak voor om op lokaal bedrijventerreinenniveau deze sturing, vanuit een nauwe samenwerking tussen de netbeheerder, de parkorganisatie en de lokale (MKB) bedrijven op een bedrijvenpark, vorm te geven. Dit verkennend onderzoek begint met het in kaart te brengen van lokale (energie-)behoeftes en oplossingsmogelijkheden op laagspanningsniveau. Dit gebeurt door de informatie van slimme meters en de laagspanningstrafo’s momentaan uit te lezen en met AI de te verwachtte belasting te bepalen. Als bekend is wat de lokale regelmogelijkheden zijn, kan er met de bedrijven worden nagegaan hoe het huidige laagspanningsnet beter kan worden benut voorafgaand aan grote netverzwaring. Wij inventariseren hoe de opties en de voordelen voor de ondernemers op een begrijpelijke manier kunnen worden gepresenteerd, bijvoorbeeld met behulp van een dashboard.
Gezien de klimaatproblematiek wordt Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) steeds belangrijker. Bedrijven zijn op zoek naar praktische invulling van dit begrip. Hergebruik van grondstoffen is daarin een belangrijk uitgangspunt. In de meeste kantoorgebouwen wordt het bioafval niet gescheiden van het restafval, in tegenstelling tot in huishoudens. Redenen hiervoor zijn ongemakken zoals geur, schoonmaken en frequent legen van de bakken. Daarnaast verwachten veel mensen dat de hoeveelheid bioafval uit kantoorgebouwen klein is, maar uit verkennend onderzoek is gebleken dat in kantoorgebouwen bijna net zo veel bioafval per persoon wordt geproduceerd als in huishoudens. Echter, de kantoor/bedrijfsomgeving verschilt met de thuisomgeving, omdat er in kantoren een andere betrokkenheid en gedeelde verantwoordelijkheid is voor de afvalscheiding. Om gescheiden inzamelen van bioafval succesvol te laten zijn is duurzame betrokkenheid van de gebruikers nodig. Het doel van dit project is dan ook om samen met drie verschillende type bedrijven op het businesspark een bioafval scheidingssysteem op te zetten die werkt voor hen. Om het gescheiden inzamelen van afval op een duurzame manier te organiseren is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: “Op welke manier kan, voor de verschillende type bedrijven, bioafval het best worden gescheiden?” Door naar de eisen en wensen per type bedrijf te luisteren, wordt per bedrijf de juiste strategie gekozen om medewerkers te blijven motiveren om bioafval te scheiden en een efficiënt en hygiënisch systeem inclusief transport naar de composteerder ontwikkelt. Succesfactoren worden vertaald in ontwerprichtlijnen per bedrijfstype die relevant zijn voor andere bedrijven die bioafval willen gaan scheiden.
Als gevolg van de energietransitie wordt het steeds moeilijker om energieaanbod en -vraag op elkaar af te stemmen en ontstaan problemen op het elektriciteitsnet. Energieopslag biedt een oplossing: duurzame energie wordt opgeslagen op momenten dat er aanbod en weinig energievraag is en beschikbaar gesteld wanneer er weinig aanbod en veel vraag is. Lokale opslag biedt een kans om lokale uitval van het elektriciteitsnet te voorkomen en geeft meerwaarde aan duurzame energie. Opslag in waterstof is uitermate geschikt voor zowel toepassingen op MW-schaal (windparken), voor seizoensopslag en voor toepassingen waar distributie relevant is. De wens van bedrijventerreinen om te verduurzamen biedt een kans om gericht aan oplossingen voor lokale energieopslag in waterstof en bijbehorende toepassingen te werken. In dit project werkt de HAN samen met MKB-bedrijven, Saxion, TU Delft, lokale overheden en een aantal overige partners aan het ontwikkelen en optimaliseren van een energieopslagsysteem gebaseerd op waterstof en bijbehorende waterstoftoepassingen op en voor bedrijventerrein IPKW in Arnhem. Beschikbare windenergie van in aanbouw zijnde turbines langs de Rijn bij IPKW vormen de aanleiding voor het ontwerpen, modelleren, construeren en testen van een (geschaald) energieopslagsysteem gebaseerd op de productie, en opslag van waterstof. Specifieke toepassingen op het industriepark worden geïnventariseerd, en waar mogelijk gerealiseerd en gemonitord, voor met name lokaal bedrijfstransport en elektriciteitslevering. Scenario’s voor ontwikkeling en toepassing van de technologie ontwikkeld en haalbaarheidsstudies uitgevoerd. Kennis en expertise worden ontwikkeld om het proces van optimale implementatie van waterstof voor energieopslag in een energieketen met specifieke toepassingen op een bedrijventerrein te ondersteunen. Met dit project bouwen wij voort op de vele eerdere waterstofprojecten die bij de HAN zijn uitgevoerd en maken we gebruik van ons recent gerealiseerde shared facility HAN Waterstoflab op IPKW.