Het onderzoek ‘nevenactiviteiten op het platteland’ is opgezet om betrouwbare informatie te verzamelen over de activiteiten van burgers in plattelandsgebieden. Het onderzoek omvat plattelandsgebieden door heel Nederland. De onderzoeksresultaten uit dit rapport zijn verkregen door het enquêteren van burgers met nevenactiviteiten op het platteland. De betreffendeplattelandsgemeenten zijn Opsterland, Aa en Hunze, Veendam en Stadskanaal. Tevens hebben er interviews plaats gevonden met de gemeenten.Doelstelling en probleemstellingHet doel van het onderzoek is inzicht verkrijgen in de nevenactiviteiten op het platteland door niet agrariërs. Het belang is het in kaart krijgen van de motieven van plattelandsbewoners om een nevenactiviteit te hebben. Daarnaast speelt het toekomstperspectief van de nevenactiviteiten een rol. Met behulp van de onderzoeksresultaten kan de probleemstelling in het onderzoek wordenbeantwoord. De probleemstelling voor het onderzoek luidt;Wat zijn de motivaties en toekomstperspectieven van niet agrariërs om nevenactiviteiten op het platteland uit te voeren en welke rol speelt het beleid en de regelgeving daarin?Studentenonderzoek in het kader van het thema Leefomgeving
De urgente maatschappelijke uitdagingen m.b.t. de reductie van CO2 emissies vraagt om een grootschalige en versnellende aanpak van de renovatie van bestaande woningen op wijkniveau. De digitalisering in de bouw wordt hierbij als de belangrijkste katalysator beschouwd. De wijkgerichte aanpak vraagt om de betrokkenheid van de hele bouwkolom. De noodzakelijke overlappende aanpak van meerdere wijken tegelijkertijd maakt een efficiënte werkwijze nodig. Hiervoor zijn (nog) geen digitale omgevingen beschikbaar voor data inwinning en beheer om ontwerp, bouw en exploitatie van de nieuwe energie infrastructuur te faciliteren. Dit project heeft als doel een prototype voor een digitale omgeving, Digital Twin, te ontwikkelen en in twee pilot wijken te testen. Dit betreffen De Nijverheid (Hengelo, OV) en Twekkelerveld (Enschede). Aanvullend worden in de praktijk gevraagde kennis en competentiesets in kaart gebracht op MBO, HBO en WO niveau, beschikbare opleidingen geïnventariseerd en een voorstel uitgewerkt om deze doelgericht beter aan elkaar te laten aansluiten. De activiteiten worden in het in oprichting zijnde Fieldlab Digitalisering Energietransitie Twente (FidetT) gebundeld en in samenwerking met het werkveld geoperationaliseerd.
De coöperatieve vereniging Woldwijk (hierna CV Woldwijk) ontwikkelt sinds 2016 een gebied van circa 40 hectare aan de noordoostkant van het dorp Ten Boer. Op een terrein met een (vooralsnog) agrarische bestemming zijn sindsdien tijdelijke woningen en een gemeenschapshuis (in totaal ruim 4 hectare), een gemeenschappelijke moestuin (0,6 hectare) en wisselwoningen gebouwd. Daarnaast worden er plannen gemaakt voor de ontwikkeling van een op het terrein gelegen monumentale boerderij en het deels inrichten van enkele akkers voor experimentele strokenlandbouw. De CV Woldwijk heeft een vergunning om het reeds bebouwde terrein tot 2027 te gebruiken, dit in afwachting van een definitieve herbestemming. De gemeente Groningen, waartoe Ten Boer sinds 2019 behoort, is leidend in de vormgeving van de definitieve herbestemming. Momenteel is het traject om tot een dorpsvisieplan te komen in ontwikkeling. De CV Woldwijk wil een vervolgstap in de professionalisering van haar organisatie en in de gebiedsontwikkeling van Woldwijk maken en heeft daarom het lectoraat Leefomgeving in Transitie gevraagd onderzoek te verrichten naar onderwerpen die bij kunnen dragen aan de opschaalbaarheid (en daarmee input leveren voor een toetsing naar haalbaarheid en het creëren van draagvlak) van haar duurzame plannen en zo “een substantiële bijdrage te leveren aan de wijkontwikkeling die hier ongetwijfeld plaats gaat vinden” (bron: document Werksessie Fieldlab Woldwijk, dd. 12/09/22). De mogelijke onderzoeksthema’s waaraan het initiatief Woldwijk raakt zijn divers en op verschillende schaalniveaus onder te verdelen: Op objectniveau (woningen, gemeenschapshuis en hoeve): bijvoorbeeld op het vlak van experimenten met circulaire bouwmethodieken tot biobased bouwen en van duurzame (monumentale) herbestemming tot tijdelijke en verplaatsbare bouwwerken. Op buurtniveau (omvattend Landjegoed, Tiny Houses Woldwijk en Staatjevrij): bijvoorbeeld van het (bottom-up) ontwikkelproces, tot de formelere aspecten met betrekking tot de vergunningverlening en van de leefbaarheidsontwikkeling tot en met de lokale gemeenschapsvorming. En op wijkniveau: bijvoorbeeld de betekenis van Woldwijk voor het dorp Ten Boer; zowel met betrekking tot leefbaarheidsontwikkeling en waardeontwikkeling.
Om ervoor te zorgen dat er in 2050 voor iedereen genoeg voedsel, materialen en energie is, moet onze economie circulair worden. In een circulaire economie bestaat geen afval meer - afval is grondstof. Vanuit deze visie werkt HvA aan kennisontwikkeling over circulaire producten en processen. Momenteel onderzoekt onderzoeksprogramma Urban Technology in het project Re-Organise hoe organisch afval in stadslandbouwgebieden met behulp van nieuwe oplossingen lokaal kan worden hergebruikt. Voorbeelden hierbij zijn lokale biovergisting, compostering en insectenkweek. Het nieuwe project Re-StORe verlegt de scope van het onderzoek van stadslandbouw naar de bebouwde omgeving. Re-StORe bouwt verder op kennis van Re-Organise, richt zich op de gehele keten van inzameling, verwerking en verwaarding, en kijkt naar twee specifieke verwerkingstechnologieën voor stedelijk organisch afval: composteren en biovergisten. Onderzocht wordt welke duurzaamheidsindicatoren bepalend zijn voor keuze en ontwerp van oplossingen en hoe duurzaamheidseffecten in de praktijk meetbaar te maken zijn. Re-StORe volgt vijf bestaande cases, onderzoekt welke waarde wordt gecreëerd en hoe aanpassingen in het ontwerp (technisch en organisatorisch) deze waarde kunnen beïnvloeden. Kennis uit de cases wordt gebruikt voor onderzoek naar ontwerpregels voor afvalsystemen: op welke schaal? En welke actoren? Welke samenwerkingsverbanden? Welke impact hebben de systemen op economisch, ecologisch en sociaal gebied? Vervolgens worden voor de bestaande en een nieuwe grootschalige stedelijke ontwikkeling in Amsterdam (Haven-Stad) ontwerpstudies voor twee deelgebieden uitgevoerd. Met behulp van digitale simulatiemodellen wordt op voorhand bepaald wat de impact van nieuwe ontwerpen zou kunnen zijn op het afvalsysteem in het gekozen gebied. In Re-StORe werkt HvA samen met mkb-bedrijven uit de gehele keten van inzameling tot gebruik, met de gemeente Amsterdam en met kennisinstellingen op het gebied van de urbane circulaire economie (TU Delft, AMS). Via deze kennisinstellingen en de brancheorganisatie BVOR komt kennis uit het project breed beschikbaar voor bedrijven in de gehele waardeketen rond stedelijk organisch afval.