Dienst van SURF
© 2025 SURF
In Lichamelijke Opvoeding 2 van 2011 hebben we je een beeld geschetst van ‘Five-Out in motion offense’. Dit eenvoudige spelsysteem zou oplossingen kunnen bieden om ruimte en beweging in evenwicht te brengen tijdens de basketballes. Het afgelopen jaar hebben speldocenten van de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding en tien docenten LO basketbalactiviteiten uitgeprobeerd die gebaseerd zijn op de spelprincipes van het ‘aanvallen in motion’.
In dit artikel willen we je een beeld schetsen van ‘Five Out in motion offense’. Het is een spelsysteem voor bovenbouwklassen van het voortgezet onderwijs dat oplossingen kan bieden om ruimte en beweging in evenwicht te brengen, en dat aansluit op de behoefte van leerlingen die verder willen in de wedstrijdsport. In een volgend artikel zullen we ingaan op mogelijke manieren waarop aanvallen ‘in motion’ methodisch-didactisch kan worden aangeboden in de praktijk van VO.
Naar aanleiding van de artikelen Basketbal: ‘aanvallen in motion’ in de bovenbouw in de lichamelijke opvoeding van februari 2011 en deel 2 in februari 2012 werd het tijd om de veronderstellingen aan praktijkgericht onderzoek te onderwerpen. Met als doel om inzicht te krijgen hoe het basketbalspel gedifferentieerd kan worden voor de zwakke en goede spelers, zodat er een eerlijke spanning blijft tussen alle spelers. Dit artikel gaat over onderzoek naar samenspelen bij basketbal door de voorspelbaarheid van loopacties (teamafspraken) te vergroten bij gemengde teams (jongens en meisjes samen in een team).
Big data spelen een steeds grotere rol in de (semi)professionele sport. De hoeveelheid gegevens die opgeslagen wordt, groeit exponentieel. Sportbegeleiders (coaches, inspanningsfysiologen, sportfysiotherapeuten en sportartsen) maken steeds vaker gebruik van sensoren om sporters te monitoren. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de hartslagen, afgelegde afstanden, snelheden en versnellingen van sporters gemeten. Het analyseren van deze data vormt een grote uitdaging voor het begeleidingsteam van de sporters. Sportbegeleiders willen big data graag inzetten om meer grip te krijgen op sportblessures. Blessures kunnen namelijk desastreuze gevolgen hebben voor teamprestaties en de carrière van (semi)professionele sporters. In totaal stopt maar liefst 33% van de topsporters door blessures met hun sportloopbaan. Daarnaast is uitval door blessures een belangrijke oorzaak van stagnatie van talentontwikkeling. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van blessurepreventie in de sport. Sportbegeleiders hebben het lectoraat Sportzorg benaderd om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: Wat zijn op data gebaseerde indicatoren om sportblessures te voorspellen? Deze onderzoeksvraagstelling is opgesplitst in de volgende deelvragen: 1. Hoe kan met sensoren relevante data van sporters verzameld worden om de sportbelasting in kaart te brengen? 2. Welke parameters kunnen blessures voorspellen? 3. Hoe kunnen deze parameters op betekenisvolle en eenvoudige wijze naar sportbegeleiders en sporters teruggekoppeld worden? Het project resulteert in de volgende projectresultaten: - Een overzicht van nauwkeurige en gebruiksvriendelijke sensoren om sportbelasting in kaart te brengen - Een overzicht van relevante parameters die blessures kunnen voorspellen - Een online tool dat per sporter aangeeft of de sporter wel of niet training- of wedstrijdfit is Bij dit project zijn de volgende organisaties betrokken: Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Leiden, VUmc, Rijksuniversiteit Groningen (RuG), Amsterdam Institute of Sport Science (AISS), Johan Sports, Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sport (NVFS), VV Noordwijk (voetbalclub) en Black Eagles (basketbalclub).
De prestatie in rolstoelsporten wordt voor een groot deel bepaald door de ‘Wheelchair Mobility Performance’ (WMP), de prestatiemaat voor de atleet-rolstoel combinatie. Binnen het project ‘de perfecte sportrolstoel’ is een methode ontwikkeld ‘de Wheelchair Mobility Performance Monitor’ (WMPM) om mobility performance te meten en uit te drukken in een aantal objectief goed te kwantificeren uitkomstmaten zoals snelheid, versnelling en wendbaarheid. Deze maten geven inzicht in de relatie tussen atleet, rolstoel en sport. Door middel van de WMPM is het mogelijk inzicht te verkrijgen in de fysieke eisen die in rolstoelsport gesteld worden, feedback te geven aan atleten en coaches, het evalueren van training en wedstrijden en het kan rolstoelexperts ondersteunen in het optimaliseren van de rolstoel. Binnen het RAAK-project is de WMPM ontwikkeld en ingezet als onderzoekstool bij verschillende rolstoelsporten. De WMPM biedt echter ook goede kansen voor het gebruik door coaches in de beroepspraktijk. Echter, de WMPM is nog niet eenvoudig toepasbaar voor zelfstandig gebruik door coaches en atleten voor het continue monitoren van prestaties. Met deze aanvraag willen we de implementatie van de WMPM in de beroepspraktijk faciliteren, door het verder ontwikkelen van het systeem naar een praktijkapplicatie en door NL-team coaches en embedded scientists in de rolstoelsporten tennis en basketbal op weg te helpen in het gebruik. Daarbij zal er zowel aandacht zijn voor de technische vervolmaking, maar vooral ook voor de implementatie van het systeem in de sportpraktijk. Samen met coaches, atleten en onderzoekers zal een live feedback tool naar een voor de praktijk toegankelijk platform worden omgezet, zodat deze direct inzetbaar is in de voorbereiding op de Paralympische spelen van 2020 en verder. Hierbij zullen onderzoekers en studenten van meerdere opleidingen als ICT en media en mechatronica betrokken worden.
In Nederland willen we in sport, muziek en dans concurreren met het buitenland. Het bereiken van de absolute wereldtop in die domeinen vraagt om vele uren training of oefening. Wat je doet in die vele uren training en hoe je dat doet, bepalen mede of je de top bereikt. Met vaak minder middelen dan in het buitenland moet in Nederland slimmer geoefend worden om de top te bereiken. Hoe doe je dat? Professionals in sport (CTO Vrouwenbasketbal), muziek (Koninklijk Concertgebouw Orkest, en Residentie Orkest), en dans (Codarts dansopleiding) hebben het lectoraat Leren en Presteren in Sport van de Hogeschool van Amsterdam benaderd om antwoord te krijgen op de volgende praktijkvraag: “Hoe kunnen wij kwalitatief beter trainen en meer bereiken in minder tijd met gebruik van nieuwe trainingsprincipes?” Deze praktijkvraag is omgezet naar de volgende centrale onderzoeksvraag: “Hoe kunnen wetenschappelijk onderbouwde, kwalitatief hoogwaardige oefenmethodes toepasbaar worden gemaakt in de praktijk van sport, muziek en dans?“ Om deze vraag te beantwoorden zullen trainingsinterventies worden ontwikkeld op basis van slimme oefenmethodes, die onderbouwd zijn met wetenschappelijk onderzoek en die veelbelovend zijn voor de praktijk. Het betreft de volgende slimme oefenmethodes: a. doelbewust oefenen; b. stimuleren van een externe focus van aandacht; c. inrichten van de oefenomgeving. Het onderzoek vindt plaats in unieke Living Labs, waarbij sporters, musici en dansers in hun eigen trainings- en prestatieomgeving gemeten en onderzocht zullen worden. Per domein worden trainingsinterventies ontwikkeld en ingevoerd, en wordt een procesevaluatie uitgevoerd om het implementatieproces en bijbehorende resultaten te evalueren. De opgedane kennis wordt verwerkt in trainingshandleidingen voor de verschillende domeinen, en zal doorwerken in opleidingen voor sporttrainers en professionals in muziek en dans. De kennis is ook bruikbaar in andere sporten en andere domeinen zoals politiewerk en revalidatie.