Dienst van SURF
© 2025 SURF
Met de sterk groeiende aantallen zonnepanelen en windmolens maakt Nederland een inhaalslag met de opwekking van duurzame energie in de vorm van elektriciteit. Helaas bestaat er nog geen goede balans tussen vraag en aanbod en is betaalbare opslag van duurzame stroom nog niet vanzelfsprekend. Een mogelijk alternatief is opslag in de vorm van methaan. Daarover meer leren is de kern van het vierjarige onderzoeksproject Biologische Power-to-Gas (Bio-P2G) van lector Jan-Peter Nap.
Podcast door HanzeMag.Plastic maken uit bacteriën: het klinkt bijna te mooi om waar te zijn, maar het kan echt. hoe dan? Hanze-lector Janneke Krooneman legt het uit aan onze dummies!Wat is bioplastic? En hoe krijg je bacteriën zo gek dat ze plastic gaan vormen? Janneke weet precies hoe je bacteriën ’temt’: je laat ze heel veel eten tot ze obese zijn. En zoals mensen eten opslaan als vet, slaan bacteriën het op als plastic, dus al die dikke bacteriën bij elkaar vormen een prachtig biologisch plastic.Om het nog wat concreter te maken heeft Janneke ook enkele producten meegenomen die gemaakt zijn van bioplastic, zoals festivalbekers en lego, dus kijk ook vooral de videoversie van deze podcast, zodat je kunt zien hoe weinig het verschilt van ‘gewoon’ plastic.Presentatie: Maikel van Duinen & Mattheüs DouwesBeeld: Bas SwavingGeluid: Cazism
LINK
Om de ammoniakemissie uit stallen te verminderen worden zogenaamde luchtwassers als end-of-pipe techniek toegepast. Een veelgebruikte variant is een luchtwasser met een biologische wasstap, beter bekend onder de noemer ‘biologische luchtwasser’. Hierbij wordt verondersteld dat de in de luchtwasser opgeloste ammoniak, door nitrificerende bacteriën, wordt omgezet tot nitriet en nitraat. Er zijn echter aanwijzingen dat, indien er onvoldoende naar de bacteriën geluisterd wordt, er alsnog emissies van verschillende stikstofverbindingen plaats kunnen vinden.
MULTIFILE
Het lopen van een marathon wordt steeds populairder. Naast de vele positieve gezondheidseffecten van duurinspanning, kan duurinspanning ook gepaard gaan met maagdarmklachten. Zo’n 30-90% van de hardlopers heeft last van maagdarmklachten tijdens of in de uren na het hardlopen. Het ontstaan van maagdarmklachten heeft waarschijnlijk te maken met de herverdeling van het bloedvolume, resulterend in minder bloedtoevoer naar het spijsverteringskanaal en een minder goed functionerende darmbarrière. Doordat de darmbarrière minder goed functioneert kunnen er ongewenste stoffen (endotoxinen) de bloedbaan intreden en voor ontstekingsreacties zorgen. De vele micro-organismen in onze darm, gezamenlijk onze darmmicrobiota genoemd, zijn van invloed op de voedselvertering, maar ook op het functioneren van de cellen die de darmwand bekleden en de verbindingen tussen deze cellen. Mogelijk hebben hardlopers met maagdarmklachten tijdens duurinspanning te maken met een afwijkende samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten ten opzichte van hardlopers zonder klachten, waardoor de darmbarrière minder goed functioneert en er problemen kunnen optreden. Vandaar dat het voornaamste doel van ons onderzoeksproject is om te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten en het ontstaan van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. De onderzoeksvragen die zullen worden bestudeerd zijn: 1) Verschilt de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van hardlopers die wel en niet last krijgen van maagdarmklachten tijdens het lopen van een marathon? En zo ja, hoe? 2) Kan de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van getrainde sporters die maagdarmklachten ervaren tijdens duurinspanning positief beïnvloed worden door probiotica-suppletie, zodat de kans op en/of intensiteit van maagdarmklachten tijdens duurinspanning wordt verminderd en de sportprestatie verbeterd? Het onderzoeksproject richt zich op de identificatie van sporters die last hebben van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. We hopen met de beoogde resultaten bij te kunnen dragen aan op de persoon gerichte preventie van maagdarmklachten door het aanpassen van de darmmicrobiota.
De toename van antibioticaresistente bacteriën wordt beschouwd als een wereldwijde bedreiging voor de gezondheid van zowel mens als dier. Accurate en snelle detectie van resistentie bij mens, dier en omgeving is belangrijk om verspreidingsroutes in kaart te brengen zodat de juiste maatregelen tegen infectie genomen kunnen worden. Binnen zorginstellingen is de detectie van resistentie essentieel om te voorkomen dat patiënten blootgesteld worden aan resistente bacteriën. Ook buiten zorginstellingen zijn er bronnen te vinden die resistente bacteriën bevatten, zoals het riool. Dit onderzoek heeft tot doel om met nieuwe, in opmars zijnde technieken snelle detectie en identificatie te realiseren van het genetisch materiaal van resistente bacteriën. Het onderzoek zal plaats vinden binnen en buiten zorginstellingen en ook bijdragen aan het traceren van bronnen van antibioticaresistentie. De toe te passen innovatieve technieken zijn een aanvulling op het onderzoek dat wordt uitgevoerd binnen het lectoraat Analysetechnieken in de Life Science (ALS) en een uitbreiding van de detectietechnieken die nu in het onderwijs worden gedoceerd. Dit onderzoek ondersteunt een opleiding waar praktijkgericht onderzoek een prominente plaats heeft in onderwijs. Zowel binnen de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BML) als binnen het lectoraat ALS zijn er diverse samenwerkingen met relevante praktijkpartners. Hierdoor is vraagsturing vanuit het werkveld goed georganiseerd. De vragen vanuit het werkveld worden geïmplementeerd in verschillende projecten met als doel (1) het werkveld met kennis te verrijken, (2) studenten meer onderzoeks-minded te maken en (3) bij te dragen aan verdere professionalisering van docenten. Vanwege de groei van het aantal studenten biologie, de opkomst van nieuwe technieken voor het bepalen van het genetisch materiaal binnen de life science, het belang van de microbiologie in het onderwijs en maatschappij en de roep om datavaardige studenten, is dit onderzoek een essentiële stap voor zowel het lectoraat ALS en (BML) opleidingen binnen en buiten Avans Hogeschool.
Verduurzaming van de chemische en landbouwsector is essentieel om klimaat- en circulaire doelstellingen te halen. Eén van de mogelijkheden om de chemische sector te vergroenen is om hernieuwbare grondstoffen als ‘feedstock’ voor productie te gebruiken. Biopolymeren die gemaakt worden uit hernieuwbare grondstoffen zijn een interessant groen alternatief voor fossiele plastics. Een veelbelovende groep ‘biobased plastics’ zijn polyhydroxyalkanoaten (PHA). PHAs worden door micro-organismen geproduceerd en kunnen verschillende samenstellingen hebben die de eigenschappen van dit materiaal beïnvloeden. Hierdoor zijn PHA's, blends van PHA en andere biobased materialen voor vele toepassingen geschikt te maken en derhalve een serieuze uitdager van fossiele plastics. Zodra deze biobased producten aan het einde van hun gebruikersfase komen, of als single-use materiaal in bijvoorbeeld de agrarische sector worden toegepast, is het belangrijk naast de mogelijkheden voor hergebruik en recycling inzicht te hebben in de snelheid en volledigheid van de biologische afbraak. In het voorgestelde KIEM-onderzoek wordt biologische afbraak middels industriële en kleinschalige compostering en in natuurlijke milieus bepaald. Onder verschillende omstandigheden, zoals in mariene, estuariene en zoetwatermilieus, en in verschillende bodemtypen zoals zand, klei en veenbodems wordt vastgesteld of effectieve afbraak plaatsvindt. Afbraak tot bouwstenen voor nieuwe polymeren of volledige mineralisatie, de snelheid daarvan en of mogelijk sprake is van vorming van microplastics wordt onderzocht. Stimuleren van biologische afbraak door bio-augmentatie wordt eveneens onderzocht. Een succesvol project draagt bij aan het verbeteren van de business case van zowel producenten van biobased polymeren (Paques Biomaterials) als van de maakindustrie die producten maken van deze groene ‘plastics’ (Maan Biobased Products; Happy Cups). Het projectresultaat geeft aanwijzingen over de impact die het onvermijdelijke PHA--zwerfafval zal hebben op het milieu en hoe deze impact zich verhoudt tot die van fossiel-gebaseerd zwerfplastic. Daarnaast vormt dit project ook de basis voor een nieuwe business case voor gecontroleerde end-of-life verwerkingsmethodieken.