Dienst van SURF
© 2025 SURF
We report research into the evolvement of a hybrid learning environment where education, companies and government successfully cooperate. This hybrid learning environment—one of the latest inventions in curriculum design—is special because it was neither intended nor planned by the parties involved. With some self-astonishment, the participants in this research experienced a growing acknowledgement of their emerging educational creation, aside from the experience of and appreciation for their cooperation and the increasing turnover. With a bricolage research approach within the scope of a rhizomatic perspective on becoming, a multivocal perspective on the evolvement of the learning environment was pursued. In emphasizing the historical evolvement of the learning environment, our findings challenge the tradition of drawing board design, accompanied by an appeal for re-appreciating professional craftsmanship. In addition, some reflections regarding the research are discussed.
Het grote aantal spin-off bedrijven dat in de regio Twente actief is, was een van de belangrijke redenen om in Twente het Fraunhofer Project Center (of kortweg FPC) op te richten. Nu een aantal van deze bedrijven hun productie flink gaat opschalen, is het belangrijk dat zij daarbij volop gebruik kunnen maken van de kennis en expertise van de partners in het FPC op gebieden als productietechniek en precisie-assemblage. Sinds dit voorjaar ligt de coördinatie van dit laatste expertisegebied bij het lectoraat NanoPhysics van Saxion University of Applied Science. Het lectoraat NanoPhysics van Cas Damen houdt zich in het onderzoek bezig met de toepassing van chips in speciale producten, met name in sensoren. Daarbij richt het zich op chips die niet gebaseerd zijn op micro-elektronica, maar op fotonica, MEMS (micro-elektromechanische systemen) en microfluïdica. Onderwerpen van onderzoek zijn de aansturing en uitlezing van deze chips, het (grootschalig) testen ervan en de integratie in grotere eenheden (assemblage).
MULTIFILE
In this study, we compared the early fish colonization of three types of artificial reefs deployed in the coastal waters of Saba and St Eustatius in the Caribbean: reef balls®, layered cakes and piles of locally obtained basaltic rock. As an indicator of performance, three fish assemblage parameters (abundance, biomass, species richness) were measured using underwater visual censuses at 11 months post-deployment and 4 months after restoration from hurricane damage. All artificial reef plots showed higher values for fish abundance, biomass and species richness than control plots covered by bare sand, which shows that artificial reefs can locally enhance the fish assemblage. However, the effect differed among artificial reef plots. Fish abundance was 3.8 times higher on the layered cake plots compared to the reef ball plots, while fish biomass was 4.6 times higher. Rock pile plots had intermediate values. Species richness did not differ significantly among different artificial reef plots. Three-dimensional modelling revealed that layered cakes had a smaller gross volume, shelter volume and total surface area than reef balls. The availability of multiple small shelters in the layered cake design appeared to be more relevant than other physical parameters, as the layered cake plots had higher fish abundance than the reef balls plots. We concluded that on Saba and St. Eustatius, layered cake plots performed better than reef ball plots after one year of colonization. Rock pile plots, made of local volcanic rock, showed an intermediate performance, and were 4–10 times cheaper to construct. If observed differences are consistent with other locations and persist during further colonization, current efforts to deploy reef balls could better be allocated to deploy artificial reef structures with a higher shelter density.
LINK
Massafabricage in de (MKB) maakindustrie is aan het veranderen in flexibele fabricage en assemblage van kleine series, klantspecifieke onderdelen en eindproducten. Hiervoor zijn nieuwe systemen voor het MKB nodig, waarin robots en mensen samen kunnen werken en die zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe productieomstandigheden met lage opstartkosten. De ambitie van het project ?(G)een Moer Aan!? is om het herconfigureren van een robotsysteem voor een nieuwe taak in een productieomgeving net zo eenvoudig en snel te maken als het gebruik van een smartphone. Zo?n benadering biedt kansen om de skills van de operator te benutten. De operator kent immers zijn processen en de robot wordt zijn hulpje. Op vraag van betrokken mkb partners is de focus gelegd op een repeterende productiehandeling die in veel sectoren voorkomt en die relatief veel arbeidstijd kost: het indraaien van moeren en bouten in een object. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Hoe kan een operator een robot eenvoudig, snel en veilig inleren om assemblage handelingen te verrichten voor het snel en robuust verbinden van bouten, moeren en ringen met objecten? Resultaat van dit praktijkgerichte onderzoeksproject is een algemeen bruikbare en gevalideerde ontwerpmethodiek voor de opzet van een gebruiksvriendelijke user interface van een boutmontagerobot op de werkvloer. Door slim gebruik van geïntegreerde inzet van CAD productinformatie, vision technologie en compliant (meegaand) gripping en placing wordt de robot zo veel als mogelijk vooraf automatisch geconfigureerd. Het projectconsortium dat het onderzoek gaat uitvoeren bestaat uit: " 13 bedrijven (12 mkb) actief als toeleverancier, system integrator of gebruiker op het terrein van industriële robotica (Yaskawa, ABB, Smart Robotics, Hupico, Festo, CSi, Demcon, Heemskerk Innovate, WWA, Van Schijndel Metaal, Van Beek, Tegema en Zest Innovate); " Hogescholen Fontys (penvoerder), Avans, Utrecht en NHL; " Kennisinstellingen TNO en DIFFER; " Coöperaties Brainport Industries, FEDA en Koninklijke Metaalunie; " De gemeente Eindhoven is betrokken als partner in de klankbordgroep. De gemeente ondersteunt het belang van dit project voor behoud en verbetering van arbeidsplaatsen in de maakindustrie. Er zullen circa 20 (docent)onderzoekers van de hogescholen en ongeveer 80 studenten betrokken worden bij dit project, die in de vorm van stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct afkomstig uit de beroepspraktijk. Naast genoemde meerwaarde voor het bedrijfsleven beoogt het project een verdere verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders.
Augmented Reality (AR) technologie is een vorm van mens-computer interactie waar de natuurlijke visuele waarneming van de mens wordt aangevuld met computer-gegenereerde informatie, zoals virtuele 3D modellen, aanwijzingen en teksten. Binnen het MKB in de maakindustrie is er grote interesse voor AR. Diverse maakbedrijven zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden om met AR hun medewerkers te ondersteunen en/of te trainen en daarmee hun assemblageprocessen efficiënter uit te voeren, met een hogere kwaliteit en op een veilige manier. In dit project willen we het MKB ondersteunen met onderzoek naar mogelijkheden om AR in te zetten in assemblageprocessen. De technische mogelijkheden van AR ontwikkelen zich snel. Er zijn echter de nodige vragen bij de managers van MKB bedrijven: wat zijn huidige en toekomstige mogelijkheden van AR in de assemblage van producten? Wat betekent dit voor de inrichting en organisatie van de assemblage? Hoe ervaren werknemers ondersteuning met AR? In dit RAAK project zal met vijf inhoudelijke werkpakketten antwoord gegeven worden op deze vragen. Resultaten van het project zijn: (i) een aanpak voor het identificeren van kansen van AR in huidige assemblagesituaties, (ii) een aanpak voor het specificeren van een werkplek (of takenpakket) en de benodigde AR-ondersteuning, (iii) ontwerpprincipes (interface-richtlijnen) voor de ontwikkeling van AR-ondersteuning van medewerkers, (iv) een aantal demonstrators (3 of meer) die het ontwikkelen en gebruik van AR in de assemblage illustreren en (v) een (strategische) Roadmapping Methodologie voor het ontwikkelen van AR ondersteunde assemblage binnen een bedrijf. Hiermee wordt duidelijk hoe keuzes in de markt, de inrichting, de besturing en de organisatie van een bedrijf samenhangen met de keuze voor AR-technologie in de assemblage. De resultaten van het project zullen gebruikt worden door de bedrijfspartners in het project en breder uitgezet worden via de netwerken van de verschillende partners in het project. Resultaten zullen ook worden gebruikt in HBO-onderwijs en onderzoek. Het project sluit aan bij diverse initiatieven op het gebied van Smart Industry.
Augmented Reality (AR) technologie is een vorm van mens-computer interactie waar de natuurlijke visuele waarneming van de mens wordt aangevuld met computer-gegenereerde informatie, zoals virtuele 3D modellen, aanwijzingen en teksten). Dit KIEM onderzoek exploreert de mogelijkheid van AR bij het assembleren van fysieke producten. Deze exploratie betreft: • de complexiteit van het voortraject: het analyseren van assemblageprocessen, het vaststellen van assemblagetaken die ondersteuning behoeven en het specificeren van de aard van de gewenste ondersteuning; • vaststellen van variabelen die bepalend zijn voor de business case van het gebruik van AR; • een verkenning van de technische complexiteit van het ontwikkelen van een AR applicatie, met gebruikmaking van de Microsoft Hololens; • een initiële effectmeting waarin, in het Usability Laboratorium van de HAN, gekeken wordt hoe een operator omgaat met de additionele informatie vanuit AR. Het onderzoek bestaat uit een praktijkstudie waar reeds technologie aanwezig is voor AR (bij Lankhorst BV) en een studie binnen de HAN, gebaseerd op een complexe assemblageproblematiek bij ARA B.V. Resultaten worden gepresenteerd voor een bredere groep MKB assemblagebedrijven. Kennis opgedaan uit bovengenoemde punten, en de gaps in de verkregen kennis, vormen vervolgens de basis van een omvangrijker project. Hierbij wordt gedacht aan een RAAK MKB project.