Dienst van SURF
© 2025 SURF
Interview met Ben Kröse, bijzonder hoogleraar ambient robotics aan de Universiteit van Amsterdam over de toepassing van intelligente systemen zoals robots, observatiesystemen en interactieve apparaten in de gezondheidszorg.
Purpose Building services technologies such as home automation systems and remote monitoring are increasingly used to support people in their own homes. In order for these technologies to be fully appreciated by the endusers (mainly older care recipients, informal carers and care professionals), user needs should be understood1,2. In other words, supply and demand should match. Steele et al.3 state that there is a shortage of studies exploring perceptions of older users towards technology and the acceptance or rejection thereof. This paper presents an overview of user needs in relation to ambient assisted living (AAL) projects, which aim to support ageing-in-place in The Netherlands. Method A literature survey was made of Dutch AAL projects, focusing on user needs. A total of 7 projects concerned with older persons, with and without dementia, were included in the overview. Results & Discussion By and large technology is considered to be a great support in enabling people to age-in-place. Technology is, therefore, accepted and even embraced by many of the end-users and their relatives. Technology used for safety, security, and emergency response is most valued. Involvement of end-users improves the successful implementation of ambient technology. This is also true for family involvement in the case of persons with dementia. Privacy is mainly a concern for care professionals. This group is also key to successful implementation, as they need to be able to work with the technology and provide information to the end-users. Ambient technologies should be designed in an unobtrusive way, in keeping with indoor design, and be usable by persons with sensory of physical impairments. In general, user needs, particularly the needs of informal carers and care professionals, are an understudied topic. These latter two groups play an important role in implementation and acceptance among care recipients. They should, therefore, deserve more attention from the research community.
LINK
De dominante, zichtbare aanwezigheid van computers is op zijn retour. De technologie die ons eens de computer bracht, raakt verweven in de alledaagse dingen en wordt onopvallend. De gewone dingen worden verrijkt met rekenkracht, krijgen sensoren waardoor ze gevoelig worden voor wat in hun omgeving gebeurt, en ze hebben een radio aan boord om onderling te communiceren. Het resultaat is dat mensen voortdurend omringd worden met apparaatjes die zich samen bewust zijn wat er in de omgeving gebeurt: wie is er aanwezig, wat doet die persoon, wat heeft die persoon nodig, welke hulpbronnen kunnen die persoon ten dienste staan? Door karakteristieken van de aanwezige personen en hun behoeften te kennen kan de veiligheid, het comfort en de kwaliteit van leven worden verhoogd. De omgeving past zich op een intuïtieve manier en al lerend aan de mens aan. Door op te merken hoe iemand reageert op aanpassingen in de omgeving, wat bijdraagt aan zijn veiligheid, gezondheid, wensen en behoeften, kan de omgeving zelf anticiperen en zelf initiatieven ontplooien. Zoals de mens al eeuwen de fysieke omgeving aanpast aan zijn behoefte, brengt de mens nu intelligentie in zijn omgeving om de aanpassing te verfijnen. Bij dit perspectief gaat het niet uitsluitend om technologie, maar komen allerlei vragen op ten aanzien van de maatschappelijke wenselijkheid en ethische en juridische aspecten. Dit artikel is een bijdrage van Henk van Leeuwen, lector Ambient Intelligence bij Saxion, aan de conferentie NIOC 2011 en opgenomen in de Proceedings NIOC 2011.
MULTIFILE
De rol van digital technologies in business en society neemt sprongsgewijs toe. Het online ontwerpen en samenstellen van producten naar eigen behoefte neemt daarbij ook steeds nieuwe vormen aan. Naar verwachting is in 2030 klant-gestuurd maatwerk in een massaproductie-omgeving de standaard. De productspecificatie wordt automatisch verwerkt tot machinebesturingsinformatie, logistieke formats en productfolders. Van ontwerp tot assemblage en productie verloopt dit in hoge mate autonoom, gebaseerd op just-in-time-in-place principes, geborgd op basis van intrinsieke systeemkwaliteit, gevoed vanuit AI/ML-technieken en gestuurd vanuit een managementdashboard met onderliggend Enterprise Resource Planning. Deze transitie, o.a. onder de noemer ‘smart industry’, vindt wereldwijd plaats, en is een extra stimulans voor werknemers om zich te blijven bijscholen. Productie wordt steeds meer datagestuurd. Het gaat daarbij om high-mix-low-volume producten, met bijhorende productieprocessen, -aansturing en -logistiek. Deze vorm van ondernemen vergt gedegen kennis over realtime verkrijgen, verwerken, toepassen en analyseren van data. En dat vraagt om gevoelige sensoren, analyse software, robuuste processing-informatica, slimme algoritmes, handige robots en hightech mechatronica. Daar is voor het gemiddelde mkb nog een lange weg te gaan. In de Researchgroup for Digital Driven Manufacturing gaan Saxion (S) en Windesheim (W), in nauwe samenwerking met zes kernpartners, ondersteund door TechForFuture - Centre of Expertise HTSM Oost, ondernemers helpen deze uitdaging te volbrengen. We bundelen hierin kennis op gebieden van robotisering, industriële automatisering & artificial intelligence. We ontwikkelen kennis in de lectoraten Industriële Automatisering & Robotica (W), Ambient Intelligence (S) en Mechatronica (S). We versterken die kennis door cross-overs op de grensvlakken van sleuteltechnologie en praktijk te creëren. We implementeren die kennis door betrokkenheid van de Fieldlabs van T-Valley, The Garden, Perron038 en Industrial Robotics. We verankeren die kennis in meerdere bachelor- en masteropleidingen van de hogescholen, waaronder Technische Informatica, Elektrotechniek, Mechatronica, HBO-ICT, Industrieel Product Ontwerpen en Mechanical Engineering. En we dissemineren deze kennis via TechForFuture netwerk.
Brandweermensen lopen het meeste gevaar als ze onder tijdsdruk een gebouw moeten verkennen, of een brand moeten blussen terwijl de situatie nog niet goed kan worden overzien. Omvallende muren, instortende plafonds of gewoon gestruikeld over door de rook onzichtbare brokstukken leiden tot vermijdbare letsels of zelfs slachtoffers. Met name de inzet bij branden in stedelijke parkeergarages onder woontorens vormen een enorm risico. Het inzetten van onbemande, op afstand bestuurbare voertuigen voor verkenning en bluswerk is een oplossing die binnen de brandweer breed wordt gedragen. De brandweer moet deze innovatieve technologie echter zien te omarmen. Zij werken nu vanuit hun intuïtie en weten direct hoe te acteren op basis van wat zij waarnemen. Praktijkgericht onderzoek heeft echter uitgewezen dat scepsis over de inzet van blusplatforms bij incidenten plaats heeft gemaakt voor zeker vertrouwen. Een blusplatform, voorzien van juiste sensoren kan de Officier van Dienst (OVD) ondersteunen bij het nemen van een beslissing om al dan niet tot een ‘aanval’ over te gaan. Praktijktesten hebben echter laten zien dat de huidige blusplatforms nog niet optimaal functioneren om als volwaardig ‘teamlid’ te kunnen worden ingezet. Dit heeft enerzijds met technologische ontwikkelingen (sensoren en communicatieverbindingen) te maken, maar anderzijds moet de informatievoorziening (human-machine interfacing) naar de brandweer beter worden afgestemd. In dit project gaan Saxion, het instituut fysieke veiligheid, de universiteit Twente, het bedrijfsleven en vijf veiligheidsregio’s onderzoeken hoe en wanneer innovatieve blusplatforms op een intuïtieve manier kunnen worden ingezet door training én (kleine) productaanpassing zodat deze een volwaardig onderdeel kunnen zijn van het brandweerkorps. Een blusplatform kan letselschade en slachtoffers voorkomen, mits goed ingezet en vertrouwd door de mensen die daarvan afhankelijk zijn. Het vak van brandweer, als beroeps of vrijwilliger, is een van de gevaarlijkste die er is. Laten we er samen voor zorgen dat het iets veiliger kan worden.