Dienst van SURF
© 2025 SURF
Ketensamenwerking is niet meer weg te denken in de mondiale agrifoodsector. Die samenwerking brengt vele kansen, maar ook vragen met zich mee. In dit presenteren de auters de resultaten van ruim twintig jaar experimenteren en werken met ketensamenwerking in de agrifood sector.
LINK
The current western agrifood system is highly successful in providing for human needs. However, the dominant agricultural approach of up-scaling and specialisation is put under pressure by a number of developments in the global landscape. Global developments such as population growth, pollution, soil degradation and climate change, in which agriculture plays a crucial role, make the need for a transition towards a paradigm with a broader range of values evident. Niche initiatives often develop as a reaction to needs not fulfilled by the regime. Therefore, certain niches may have the potential of driving a necessary transition. This research aims to determine if permaculture, being a niche, has this potential. The main question for this research was formulated as follows: How can a production system based on permaculture principles contribute to the agrifood transition? To answer this question, relevant current trends and global developments were used as a basis for developing a future scenario. Empirical qualitative data on permaculture businesses in the Netherlands was gathered as well, of which the results were used for a determination of permaculture’s performance in this future scenario. This was done by comparing a standardised permaculture system with a conventional potato system. As a result of this comparison, the Unique Selling Points of permaculture were identified, which determine the future potential of permaculture.
MULTIFILE
Onze huidige voedselvoorziening wordt gekenmerkt door overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen zoals antibiotica, genetische manipulatie, overdadig veel transport, water en andere grondstoffen worden gebruikt en productieprocessen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Ook wordt veel landbouwgrond dusdanig uitgeput dat de kwaliteit van de grond en de diversiteit sterk achteruit gaan. Gezonde en duurzaam geproduceerde voeding zou voor iedereen bereikbaar moeten zijn. Bovendien is er veel leegstand in verschillende regio’s, deze leegstand kan door middel van aquacultuur systemen zeer waardevol worden benut. Dit is de aanleiding geweest om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor duurzame productie van voedsel binnen de agrifoodsector. Geïntegreerde aquacultuur systemen worden verwacht goed toepasbaar te zijn voor duurzame voedingsproductie. Deze systemen verminderen de afhankelijkheid van de huidige voedselvoorziening van chemie, olie en gas. Bovendien stimuleert het de lokale en regionale economie en schept het duurzame werkgelegenheid. De doelstelling is het sluiten van de materiaalstroomketen, het voorkomen van afvalstoffen en het stimuleren van grondstof besparing. De aanpak van dit project is daarom gericht op de transitie naar circulaire materiaalstromen waarbij hoogwaardig hergebruik van de materialen mogelijk is op een manier waarbij waarde wordt toegevoegd. Hierbij worden mogelijkheden verkent in het kader van de biobased economy en nieuwe business- en verdienmodellen van dergelijke geïntegreerde aquaculturen. De onderzoeksvraag voor A2FISH is welke circulaire business- en verdienmodellen er realiseerbaar zijn voor kansrijke geïntegreerde aquacultuursystemen binnen de agrifoodsector. Om die onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: • Welke aquacultuursystemen zijn kansrijk toepasbaar binnen de agrifoodsector? • Aan welke technische en economische aspecten moet een aquacultuursysteem voldoen om te komen tot kansrijke business- en verdienmodellen? • Welke soorten planten kunnen worden met waardevolle inhoudsstoffen kunnen worden gekweekt met de aquacultuursystemen? • Welke soorten gangbaar industrieel visvoer kan worden gefabriceerd uit reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie en welke invloed heeft dit voer als bemesting op de waterkwaliteit? • Hoe ziet een vervolgtraject voor een geïntegreerd circulair aquacultuursysteem eruit en in hoeverre is dit anders dan voor gangbare alternatieven?
De producerende industrie van organische teeltsubstraten zoekt naar manieren om haar productieproces te verduurzamen. In 2025 wil de industrie 25% van het veen in teeltsubstraten vervangen met duurzame alternatieven. Gestabiliseerde en ontzoute mestvezels bieden een lonkend economisch perspectief wanneer ze voldoen aan de eisen van het RHP-keurmerk en wensen van afnemers in de productieketen. Echter, procedés voor de complete verwerking van mestvezels voor deze toepassing zijn niet beschikbaar in de praktijk. Om toe te werken naar een praktijkoplossing wordt in dit project een procedé voor de verwerking van mestvezels opgeschaald van lab- naar demoschaal voor de productie van (wit)veenvervangers voor teeltsubstraat in de glastuinbouw. Bij de opschaling wordt het procedé geoptimaliseerd. Om de teeltprestaties van de (wit)veenvervangers op basis van verwerkte mestvezels te testen worden groeiproeven met komkommerplanten uitgevoerd onder kasomstandigheden. In het consortium worden kennis en ervaringen gedeeld en geïntegreerd om grondstoffen in het mestoverschot te verwaarden tot economisch aantrekkelijke producten voor in de agrifoodsector. Expertise met betrekking tot mest(verwerking), mineralen, organische vezels, compostering, bioraffinage en groenteteelt worden hierbij geïntegreerd om de synthese van circulaire producten aan te jagen.
In de transitie naar duurzame voedselsystemen is de consumptie van duurzaam geproduceerd vlees een eerste stap. Vlees eten is diepgeworteld in onze eetcultuur. Het veranderen van eetpatronen naar minder vlees (flexitariërs), geheel geen vlees (vegetariërs, veganisten) of de overstap naar vleesvervangers/kweekvlees, vraagt tijd. Om op kortere termijn een verschil te maken, zal het stimuleren van de keuze van consumenten voor duurzaam geproduceerd vlees in belangrijke mate bijdragen aan de gewenste verandering richting ‘minder en beter’. In aanvulling op hedendaagse vervangingsstrategieën van retailorganisaties, beoogt dit project consumentenpull naar duurzame vleesproducten te realiseren. Dit vraagt om specifieke tactieken, wetende dat consumenten een intention-behaviour gap vertonen met betrekking tot duurzaamheid: de wil is er, maar vertaalt zich onvoldoende in koopgedrag. Dit komt doordat een sociaal dilemma optreedt: een ego-belang in strijd met een maatschappelijk belang. Om dit te overkomen, is een combinatie van intentiebeïnvloeding, bewijsvoering en gedragsbeïnvloeding nodig. Kennis hiervan is echter gefragmenteerd, onvoldoende doorgedrongen in de praktijk en niet specifiek genoeg om consumentengroepen met een latente vraag voldoende aan te spreken. DIERZAAM zal integrale (marketing)principes ontwikkelen voor duurzame gedragsverandering, om het marktaandeel van duurzame vleesproducten te vergroten en daarmee bij te dragen aan de transitie van het voedselsysteem. Met een Design Thinking aanpak ontwikkelen we een breed en diep beeld van consumentenmotivaties en -gedrag. Vanuit dit beeld worden iteratief interventies ontwikkeld: van idee naar prototype naar test bij die consumentensegmenten waar de relevantie, en daarmee mogelijke impact, het grootst is. De centrale onderzoeksvraag luidt: “Hoe kunnen positionerings-, waarborgings- en gedragsbeïnvloedende strategieën het koopgedrag van duurzaam vlees van specifieke consumentengroepen zodanig stimuleren dat een groter marktaandeel van duurzaam vlees wordt bereikt?” Het consortium achter dit voorstel bestaat uit diverse MKB-organisaties, zoals producenten van duurzame vleesproducten, marketing- en communicatiespecialisten, ketenpartners, brancheverenigingen en kennispartners op gebied van consumentenpsychologie, gedragsverandering en agrifood & business.