Dienst van SURF
© 2025 SURF
The relevance of citizen participation in regeneration projects, particularly in shrinking cities, is widely acknowledged, and this topic has received a great deal of policy and academic attention. Although the many advantages of citizen participation in regeneration projects have been identified, its current forms have also received considerable criticism. In short, this criticism boils down to the conclusion that the ideal of citizen participation is not put into practice. This paper considers why this is the case, asking whether current participatory practices enable citizens to exercise influence as political actors in urban regeneration projects. In this paper, we examine this question based on Mouffe’s conception of the political, coupled with findings from our empirical research conducted in Heerlen North, The Netherlands. We conducted qualitative research on urban regeneration in the shrinking old industrial city of Heerlen. The findings reveal two distinct perspectives on citizen participation. Professionals see the existing context of citizen participation as a reasonable and practical but, in some respects, insufficient practice. Citizens’ views on participation are organized around feelings of anger, shame, and fear and are grounded in experiences of a lack of recognition. These experiences limit citizens’ abilities to exert true influence on regeneration projects. We conclude that efforts to regenerate shrinking cities should strive to recognize these experiences so as to create conditions that generate respect and esteem and, as such, enable urban social justice.
LINK
Deze publicatie is een voortvloeisel van het Time line Gallery project. In dit project bundelden ontwerpbureau DesignArbeid, het lectoraat Image in Context van Academy Minerva en kunstruimte Sign de krachten om jonge kunstenaars in staat te stellen om in door henzelf gevormde teams de mogelijkheden van de publieke ruimte begin 21 eeuw te onderzoeken en zichtbaar te maken. De straat als galery waarin projecten in een tijdslijn na elkaar eigen vormen van counter public space (Klug ..) kunnen realiseren. De kunstenaars zetten zich uiteen met actuele kwesties waarvoor nieuwe vormen van uitwisseling en participatie werden ontwikkeld: de klimaatcrisis tastbaar in het stijgende water, de rol van de vrouw binnen de studentenvereniging, vervreemding in het publiek domein, ons koloniaal verleden zichtbaar in onze publieke ruimte, propaganda achter grote stadsevents, het gemak waarmee ons fakenews op de mouw gespeld kan worden en de wijze waarop publiek en privaat domein in elkaar overlopen.De vraag die voor ons allen leidend is: Hoe kunnen kunstenaars en ontwerpers interventies doen die eraan bijdragen dat we als autonoom denkende mensen weer verbinding krijgen met wat Bruno Latour (2019) het Aardse noemt. Het Aardse als zijnde een concept dat ons helpt om de richting aan te geven waarheen we ons moeten bewegen in een bewustzijn dat de wereld niet meer bestaat uit een omgeving waar mensen zich in bevinden, maar uit een krachtenveld, een ecologie, waar we onderdeel van zijn. De onderzoekers van het lectoraat zoeken de conceptuele invalshoeken die ons helpen om zichtbaar te maken welke mogelijkheden de kunst heeft om het hoofd te bieden aan de vele vormen van propaganda en disciplinering in het begin van de 21 e eeuw die dit onmogelijk willen maken. Daarom vindt u in deze publicatie naast een schets van de verschillende interventies die de deelnemende kunstenaars ontwikkelden, ook de verschillende conceptuele perspectieven waar de onderzoekers uit het lectoraat mee werken.De hier gepresenteerde artistieke praktijken zijn een moment in de ontwikkeling van de kunstenaars, het gevolg van een scala aan ontmoetingen die eraan vooraf zijn gegaan en de consekwentie van een dynamiek die ze op een geven moment met elkaar in gang hebben durven zetten. Zonder de moed tot handelen was er nooit iets gebeurd. De gepresenteerde concepten zijn de diepe gronden waar een onderzoeker pas na verloop van tijd op durft te gaan bouwen. Deze concepten kunnen iets teweegbrengen. In de ontmoetingen kan het concept zich gronden en verbreden en kunnen de artistieke praktijken nieuwe betekenislagen krijgen. Samen helpen ze ons reflecteren op de nieuwe rollen van kunstenaars en ontwerpers in de openbare ruimte als publiek domein.
In many European cities, urban experimentation is increasingly preferred as a method for testing and disseminating innovations that might ignite a transformation toward more sustainable cities. By both academics and practitioners, these experiments tend to be approached as relatively neutral initiatives through which plural urban stakeholders willfully collaborate, while their success is seen as above all dependent on effective management. For this reason, the political nature of urban experiments, in the sense that they entangle different and often contending stakeholders in their innovation processes, remains relatively unarticulated in both practice and the academic literature. Building on the urban experimentation literature and political theory, this conceptual paper argues that the depoliticization of experimental initiatives is especially problematic for unleashing their transformative potential, which requires revealing the existing power-relations and biases keeping the status-quo in place and negotiability of radical alternatives. From this perspective, the paper sketches out four ideal-typical trajectories for experiments as related to their (de)politicization; optimization, blind leap, antagonistic conflict and transformation. Bringing insights from political theory to bear on the urban experimentation literature, we proceed to hypothesize the implications of our ideal-types for urban experiments’ transformative capacities. The paper closes by presenting a future research and policy agenda.
MULTIFILE