Dienst van SURF
© 2025 SURF
De rol van advies in mkb-financiering is cruciaal, omdat twee van de drie ondernemers gebruik maakt van extern financieel advies (Van der Veen, Van Teeffelen, Ibrahimovic en Lentz, 2015). Hoe goed zijn adviseurs op de hoogte van nieuwe financieringsvormen en het combineren daarvan? Vier typen financieel adviseurs zijn met elkaar vergeleken: bankiers, accountants, MKB Kredietcoaches en onafhankelijke financieringsadviseurs. Elk van de vier steekproeven betreft adviseurs die relatieve voorlopers zijn in hun beroepsgroep bij mkb-financiering. Het onderzoek is onder een beperkte groep van 166 respondenten uitgevoerd. De uitkomsten bieden een eerste indruk, gezien de kleine omvang en selecte steekproeftrekking. Bankiers lijken meer bekend met financieringsvormen die zij zelf verstrekken. Meer dan andere adviseurs gaat hun voorkeur uit naar bancaire financieringsvormen. Verder lijken accountants minder kennis te hebben van een aantal financieringsvormen dan de andere adviseurs. Het betreft hier onder meer de verschillende vormen van risicokapitaal, crowdfunding en factoring. Ook weten accountants minder af van gestapeld financieren en wijken af in hun financieringskeuzes voor werkkapitaal en productontwikkeling. Dat MKB Kredietcoaches – zelf ook accountants - in kennis, advies en keuzes van financiering meer overeenkomen met bankiers en zelfstandig financieel adviseurs, houdt vermoedelijk verband met de specifieke financieringsopleiding die zij hebben gevolgd.
De rol van advies in mkb-financiering is cruciaal, omdat twee van de drie ondernemers gebruik maakt van extern financieel advies (Van der Veen, Van Teeffelen, Ibrahimovic en Lentz, 2015). Hoe goed zijn adviseurs op de hoogte van nieuwe financieringsvormen en het combineren daarvan? Vier typen financieel adviseurs zijn met elkaar vergeleken: bankiers, accountants, MKB Kredietcoaches en onafhankelijke financieringsadviseurs. Elk van de vier steekproeven betreft adviseurs die relatieve voorlopers zijn in hun beroepsgroep bij mkb-financiering. Het onderzoek is onder een beperkte groep van 166 respondenten uitgevoerd. De uitkomsten bieden een eerste indruk, gezien de kleine omvang en selecte steekproeftrekking. Bankiers lijken meer bekend met financieringsvormen die zij zelf verstrekken. Meer dan andere adviseurs gaat hun voorkeur uit naar bancaire financieringsvormen. Verder lijken accountants minder kennis te hebben van een aantal financieringsvormen dan de andere adviseurs. Het betreft hier onder meer de verschillende vormen van risicokapitaal, crowdfunding en factoring. Ook weten accountants minder af van gestapeld financieren en wijken af in hun financieringskeuzes voor werkkapitaal en productontwikkeling. Dat MKB Kredietcoaches – zelf ook accountants - in kennis, advies en keuzes van financiering meer overeenkomen met bankiers en zelfstandig financieel adviseurs, houdt vermoedelijk verband met de specifieke financieringsopleiding die zij hebben gevolgd.
LINK
Gezonde School-adviseurs (GSA) van de GGD ondersteunen scholen bij het implementeren van de Gezonde School-aanpak. Omdat iedere school uniek is, is een contextgerichte manier van ondersteunen noodzakelijk. Om GSA’s bewust te maken van en aan te moedigen om te werken met zo’n contextgerichte aanpak is een training ontwikkeld. Wij beschrijven hoe deze training door middel van cocreatie tot stand is gekomen en reflecteren op dit proces. Het ontwikkelproces bestond uit drie fasen: 1) inventarisatie van taken en behoeften van GSA, 2) ontwikkeling van de training, en 3) een pilottest van de training. Alle fasen hebben plaatsgevonden in cocreatie tussen onderzoekers, GSA’s uit de praktijk en het landelijke programmateam Gezonde School. Evaluatie van de twee gehouden pilots laat zien dat de ontwikkelde training goed wordt ontvangen (algemeen rapportcijfer: respectievelijk 7,4 en 8,4). Een reflectie op het ontwikkelingsproces laat zien hoe groot het belang is van cocreatie gedurende het gehele proces. Hierdoor kon continu rekening worden gehouden met de dagelijkse praktijk van de GSA’s en hun wensen en behoeften. Ook kon er zo voor gezorgd worden dat de training goed aansluit bij het huidige landelijke deskundigheidsbevorderingsaanbod voor GSA’s en de Gezonde School-aanpak in het algemeen.
De aanvraag betreft het ontwikkelen en verkennen van de marktmogelijkheden van een IT-tool dat de slaagkans van bedrijfsoverdrachten verbetert. De (emotionele) barrières die ondernemers bij de verkoop hun bedrijf tegenko-men worden inzichtelijk gemaakt. Tevens wordt getoetst of de manier waarop ondernemers nu omgaan met die barrières (coping) effectief is. De doelgroep voor het onderzoek zijn overname-adviseurs, kopende en verkopende ondernemers alsmede investeerders.
Bedrijfsovername is een grote uitdaging voor agrarische familiebedrijven, waarbij het sociaal-emotioneel welzijn van de familie is geïdentificeerd als een belangrijk knelpunt. Vanuit het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in 2019 het beleidsprogramma Duurzame Bedrijfsopvolging gestart om het aantal succesvolle bedrijfsoverdrachten te verhogen. Een belangrijk onderdeel hiervan is een op te richten Kenniscentrum. Dit project wil het Kenniscentrum voeden met onderzoek naar de familiale dimensie van bedrijfsopvolging. Het praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim, Aeres Hogeschool Dronten, Van Hall Larenstein Leeuwarden, het Fries Sociaal Planbureau, het NAJK en LTO Noord. Doel van dit project is het inventariseren en evalueren van de ondersteunende advies- en kennisinfrastructuur op de familiale dimensie bij het opvolgingstraject van agrarische familiebedrijven. Dit doen we door inzichten op te halen bij zestien agrarische bedrijfsfamilies, in verschillende stadia van het opvolgingsproces. In het project vergelijken we hoe de families en de ondersteunende advies- en kennispartijen omgaan met de belangen en behoeften van verschillende familieleden (opvolgers, overdragers, partners en niet-opvolgers) tijdens het opvolgingsproces. Daarnaast wordt kwantitatief onderzoek gedaan onder studenten op de twee deelnemende agrarische hogescholen, om de behoeften en verwachtingen van potentiële opvolgers en niet-opvolgers ten aanzien van bedrijfsoverdracht in kaart te brengen. Het project moet resulteren in gevalideerde verbetervoorstellen (stappenplannen) voor zowel agrarische bedrijfsfamilies als adviseurs gericht op de verschillende stadia van bedrijfsopvolging. Ook worden spelvormen ontwikkeld om moeilijke en relationeel ingewikkelde onderwerpen beter bespreekbaar te maken in het agrarisch onderwijs. Tot slot worden de resultaten van het onderzoek geschikt gemaakt voor gebruik binnen agrarische scholen om het curriculum over de zachte kant van bedrijfsopvolging te versterken.
In dit project verricht het lectoraat Familiebedrijven van Hogeschool Windesheim samen met de Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, CUMELA, de Jong & Laan en MKB familiebedrijven praktijkgericht onderzoek naar financiering en besluitvorming bij MKB familiebedrijven. Nu banken vanwege de economische crisis terughoudender zijn geworden in kredietverlening en hun financieringseisen hebben verzwaard, zijn meer bedrijven aangewezen op eigen middelen en familiekapitaal. Vormen van zelf-financiering worden steeds belangrijker om groei en continuïteit van MKB familiebedrijven te waarborgen. Met name bij de overdracht van kapitaalintensieve MKB familiebedrijven worden complexe financieringsconstructies bedacht om de overname mogelijk te maken. Vaak wordt hierbij onvoldoende nagedacht over het onderscheid tussen de verschillende rollen die familieleden kunnen hebben als ze met hun vermogen in het bedrijf zitten (eigenaar of andere vermogensverschaffer, familielid, directielid, werknemer). Hierdoor kan onduidelijkheid ontstaan over onderwerpen zoals besluitvorming, rendement op vermogen, zeggenschap en beloningsstructuren, waardoor op termijn conflicten kunnen ontstaan. Daarnaast kan de besturing van ondernemingen door de verschillende belangen van vermogensverschaffers in negatieve zin worden beïnvloed en kan dit (op termijn) de continuïteit, wendbaarheid en groei van ondernemingen in gevaar brengen. Zowel in de praktijk als in het onderzoek ontbreekt het aan kennis over hoe met deze problematiek kan worden omgegaan. Dit project heeft daarom tot doel om samen met de projectpartners nieuwe kennis te ontwikkelen rond zelf-financiering en besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door middel van ontwerpgericht praktijkonderzoek wordt bestaande en nieuwe kennis over de rol van zelf-financiering en de positie van eigenaren omgezet in oplossingsrichtingen ter verbetering van de besluitvorming in MKB familiebedrijven. Door het monitoren van de uitgevoerde interventies zal worden vastgesteld of de oplossingsrichtingen in de praktijk werken. De kennis die uit dit project voortkomt beoogt daarmee het handelingsvermogen van eigenaren en directieleden te vergroten en zelf-financiering als mogelijke financieringsbron effectiever te maken.