Dienst van SURF
© 2025 SURF
De opleiding Pedagogiek heeft zich in de afgelopen jaren vooral gericht op didactische inzet van video in het kader van het vormgeven aan activerende didactiek. Aanleiding voor de tweede iteratie van het herontwerp zijn de aanbevelingen die voortvloeien uit de resultaten van de eerste iteratie. Ook ziet de betrokken pionier als docent de kans om tijdens lessen interactiever met de studenten aan het werk te gaan door het beredeneerd inzetten van weblectures. En docenten willen hiermee studenten faciliteren en activeren om in eigen tijd en op een zelfgekozen plaats de benodigde kennis te verwerven. De centrale vraag was hoe het didactisch ontwerp van onderwijseenheid ‘Literatuurstudie’ als onderdeel van de conceptuele leerlijn in jaar 1, blok 3 in de opleiding Pedagogiek eruit ziet. Een ontwerp waarin beoogd wordt met de inzet van weblectures en een andere invulling van contacttijd bij te dragen aan activering van de student en versterking van de interactie tussen docent en student. Hierbij voelt de docent zich eigenaar van het ontwerp en acht zich ook in staat het ontwerp in de praktijk te realiseren.
Aanleiding. De bacheloropleiding Communicatie binnen het domein Creative business van Hogeschool Inholland gaat uit van activerende didactiek opdat studenten worden gestimuleerd meer betrokken te raken bij en meer regie te nemen over hun leerproces. Feedback en peerreview zijn hierbij belangrijke instrumenten van een activerende, didactische aanpak omdat het effect hiervan op het leren groot is, mits de feedback kwalitatief goed is en de inzet adequaat wordt georganiseerd. Probleemanalyse en visie. De onderwijsmodule ‘De Communicatiecyclus’ uit het derde jaar van de opleiding is een project waarbij studenten individueel praktijkgericht Communicatieonderzoek uitvoeren. Het project maakt deel uit van de individuele specialisatie van studenten en geldt tevens als een oefening voor het afstuderen. Studenten maken tijdens dit project deel uit van een ‘onderzoekskring’ waarbinnen samenwerkend leren als strategie wordt ingezet ter ondersteuning van het individuele leerproces. Het reviewen van elkaars werk is een centrale leeractiviteit binnen de onderzoekskringen, maar de organisatie van peerreview wordt door de opleiding als problematisch ervaren. De opleiding Communicatie is daarom op zoek naar een didactisch ontwerp voor een effectieve inzet van peer- en expertreview. In het kader van het behalen van de titel Master of Education is hiertoe een ontwerpgericht onderzoek uitgevoerd (Götte, 2015) dat heeft geleid tot een prototype-scenario waarin de inzet van peerreview is gescript en ondersteunend materiaal voor de docentbegeleiders is ontwikkeld. In een vervolgonderzoek is het prototype door lectoraat Teaching, Learning & Technology op kleine schaal in de praktijk getest (Götte & Swager, 2016; Götte, Swager, & Fransen, 2017). De opbrengsten uit dit onderzoek gaven aanleiding voor een tweede iteratie, waarin zowel het ontwerp als de condities waarbinnen het ontwerp getest wordt, dienden te worden bijgesteld. Onderwerp, doel en vraagstelling. Het object van onderzoek betreft de inzet van peerreview binnen leerpraktijken en de wijze waarop technologie het proces van peerreview kan ondersteunen. Uitgangspunt hierbij was dat de peerfeedback complementair is aan de feedback van de docent (expertfeedback). Het onderzoek richt zich op curriculumonderdeel ‘3.1.1 project De Communicatiecyclus’ en daarbinnen op het onderdeel ‘probleemverkenning’. Doel van het onderzoek is het in samenwerking met de betrokken pionier en de docenten (her)ontwerpen en testen van een concrete uitwerking van het didactisch concept voor een specifiek curriculumonderdeel, met als basis de effectieve inzet van peerreview ter ondersteuning van het leerproces van de student. De centrale vraagstelling luidt: Hoe ziet het didactisch ontwerp van het onderdeel ‘Probleemverkenning’ eruit binnen het project ‘De Communicatiecyclus’ in jaar 3 van de opleiding Communicatie, waarin peerreview door technologie ondersteund, beoogt bij te dragen aan de kwaliteit van de leeropbrengsten, en hoe wordt het ontwerp door docenten en studenten ervaren en gewaardeerd?
De insteek van het CoE S2M is om vanuit vraaggestuurd onderzoek van bedrijven samen met professionals en studenten een voedingsbodem voor een passend onderwijsaanbod (bijvoorbeeld trainingen, (bij)scholingstrajecten, hybride leerkrachten en flexibele leerroutes) te creëren. Dit literatuuronderzoek naar alternatieve leeromgevingen en werkvormen heeft de volgende doelstellingen: • het identificeren van best practices op het gebied van inspirerende en activerende werkvormen passend bij de doelstelling van het CoE S2M en bij het NHL Stenden DBE onderwijsmodel; • het identificeren van best practices van inspirerende en activerende leeromgevingen passend bij de doelstelling van het CoE S2M en bij het NHL Stenden DBE onderwijsmodel; • de toepasbaarheid van deze werkvormen en leeromgevingen bij de doelstelling van het CoE S2M en het DBE onderwijsmodel.
In staat zijn om te ‘leren leren’ vergroot de succeskansen van kinderen en jongeren tijdens hun hele schoolcarrière. Aandacht hiervoor helpt hen bovendien voor te bereiden op een leven lang leren in een kennissamenleving waarin grenzen tussen traditionele beroepsgroepen vervagen, werk in toenemende mate veelzijdiger en multidisciplinair wordt en er meer dan ooit van baan wordt gewisseld. Deze inzichten hebben in het onderwijs geleid tot toenemende aandacht voor het bevorderen van zelfregulerend leren (ZRL), wat inhoudt dat leerlingen zelf initiatieven ondernemen, doorzettingsvermogen tonen en adaptief het eigen leerproces vormgeven om hun doelen te bereiken Onderzoek laat echter zien dat beschikbare wetenschappelijk kennis over het effectief bevorderen van ZRL maar moeizaam doorwerkt naar de klassenpraktijk. Dit leidt ertoe dat praktische en onderbouwde instrumenten voor leraren ontbreken. Vanuit dit knelpunt slaan, binnen het consortium MOZAIC, onderwijsprofessionals en onderzoekers de handen ineen om vanuit een gedeelde ambitie hier verandering in te brengen. MOZAIC staat voor MOtivatie (als belangrijkste aanjager van hogere orde (meta)cognitieve processen), Zelfregulatie (als centrale focus), ACtiverende didactiek (gericht op het activeren van ZRL bij leerlingen) en InteraCtie (tussen leraren-leerlingen; praktijk-wetenschap). Onze focus ligt op versterking van het handelen van leraren door het ontwikkelen en onderzoeken van concreet toepasbare oplossingen voor ZRL-gerelateerde praktijkvraagstukken. We geven dit ontwikkelproces vorm als een gelaagd ontwerpgericht actieonderzoek. Sector-overstijgende ontwerpgroepen van leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs, en onderzoekers werken samen in een iteratief proces van evidence-informed (her)ontwerpen, uitproberen en methodisch-systematisch evalueren, waarbij alle deelnemende partijen maximaal profiteren. Overkoepelend voeren we een vergelijkende gevalsstudie uit over deze ontwerpgroepen, die leidt tot een set van generieke ontwerprichtlijnen voor ZRL-bevorderende didactiek geïllustreerd met praktijkvoorbeelden. Kennisdisseminatie vindt plaats door het opleveren van zowel praktische als wetenschappelijke publicaties en presentaties. Bovendien vloeien verworven inzichten terug naar de curricula van deelnemende lerarenopleidingen