Dienst van SURF
© 2025 SURF
Onderzoek waarbij gezocht is naar significante uitval van actieve en passieve woordenschat bij slechthorende en spraakgebrekkige kinderen.Opvallend was het vaak ontbreken van voorwaardelijke rekentaal zoals meer,minder,grootte,etc
Goed begrijpen wat je leest is het belangrijkste doel van het leesonderwijs. Hiermee gaat het in Nederland niet echt goed. Niet alleen daalt de positie van Nederland internationaal gezien gestaag, vooral het ontbreken van leesplezier van onze leerlingen valt sterk op. In de praktijk van het begrijpend leesonderwijs, staat het aanleren en oefenen van begrijpend leesstrategieën centraal. De laatste jaren is een óf-óf discussie ontstaan. Sommigen stellen dat relevante achtergrondkennis doorslaggevend is voor begrip. Begrijpend leesonderwijs zou dan ook vooral gericht moeten zijn op het opbouwen van kennis van de wereld. Anderen stellen dat kennis hebben van begrijpend leesstrategieën en wanneer deze te gebruiken essentieel is. Uit onderzoek is bekend dat leesbegrip door een veelheid aan elementen beïnvloed wordt: 1. Achtergrondkennis; 2. Woordenschat; 3. Kennis van genre en tekststructuur; 4. Kennis van waarom en wanneer strategieën in te zetten; 5. Praten over teksten; 6. Schrijven over of herschrijven van teksten; motivatie voor het lezen van een tekst. In het begrijpend leesprogramma DENK! voor het basisonderwijs, komen deze elementen tegelijkertijd aan de orde. In DENK! wordt zowel gewerkt aan het opbouwen van achtergrondkennis, als aan het bewust activeren van leesbegrip, door te werken met aan de zaakvakken gerelateerde thema’s, die ongeveer acht weken duren. Er zijn twee soorten lessen ontwikkeld die in ieder thema gegeven worden. Lesvariant 1 (de KiloMeters-les) is verwant aan de stilleesles in het LIST-project. Tijdens deze lessen lezen de leerlingen tenminste twee boeken over het thema om hun kennis over het thema op te bouwen. Tijdens lesvariant 2 (de Reading to Learn-les (R2L)), wordt de leerlingen geleerd teksten over het thema te begrijpen die zij zelfstandig nog niet kunnen lezen. In deze rapportage is een onderbouwing gegeven van DENK!, is het programma uitgewerkt in een handleiding en zijn de eerste resultaten beschreven.
De auto is niet meer weg te denken in onze huidige westerse maatschappij en bezet een belangrijke plaats in zowel ons economische als sociale leven. Hoewel Nederland al een van de meest verkeersveilige landen ter wereld is, waren er toch nog 811 verkeersdoden in 2006. Als we ons echter realiseren dat dit slechts een kwart is van de ruim 3200 verkeersdoden in 1972, is sindsdien al veel bereikt. De Nederlandse overheid streeft naar een verdere reductie tot minder dat 580 verkeersdoden in 2020. De daarvoor noodzakelijke verbeterde verkeersveiligheid zal voor een groot deel moeten komen uit nieuwe voertuigtechnologie die ongevallen helpt voorkomen (actieve veiligheid) en de gevolgen ervan beperkt (passieve veiligheid). Een auto veilig door het hedendaagse verkeer loodsen is geen eenvoudige taak, zeker niet onder slechte weersomstandigheden en bij complexe of onoverzichtelijke verkeerssituaties. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij het overgrote deel van de verkeersongevallen de oorzaak, minstens ten dele, bij een menselijke fout ligt. Intelligente voertuigsystemen, die met behulp van aan het voertuig verbonden omgevingssensoren het verkeer rond het voertuig monitoren, kunnen de bestuurder assisteren. Als er zich geen bijzonderheden voordoen is de bestuurder het meest gebaat bij informatieve- en comfortverhogende systemen. Als er een gevaarlijke situatie dreigt te ontstaan, komen de veiligheidssystemen in beeld. Naarmate de kans op een ongeval toeneemt, lijkt een grotere mate van ondersteuning (van waarschuwen, via assisteren tot interveniëren) gewenst. Vanwege hun veiligheidskritische karakter moeten actieve veiligheidssystemen voldoen aan hoge eisen ten aanzien van prestatie (hoge nauwkeurigheid), robuustheid (weersomstandigheden en wegcondities) en betrouwbaarheid. Hier liggen enorme uitdagingen in zowel het ontwerp als de evaluatie van dergelijke systemen waaraan het lectoraat Automotive control van Fontys Hogescholen door praktijkgericht onderzoek en vraaggestuurd onderwijs wil bijdragen.