Dienst van SURF
© 2025 SURF
The corona pandemic has forced higher education (HE) institutes to transition to online learning, with subsequent implications for student wellbeing. Aims: This study explored influences on student wellbeing throughout the first wave of the corona crisis in the Netherlands by testing serial mediation models of the relationships between perceived academic stress, depression, resilience, and HE support.
MULTIFILE
Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de onderzoekslijn Studentenwelzijn van het lectoraat Studiesucces. Onderzoek op het gebied van studentenwelzijn in Nederland is nog beperkt. Een van de doelen van de onderzoekslijn is daarom een bijdrage te leveren aan (praktijkgerichte) kennis over het welzijn van studenten. Dit onderzoek heeft als doel daar aan bij te dragen door 1) de stresservaring van studenten binnen Hogeschool Inholland te onderzoeken, 2) in kaart te brengen wat studenten helpt om met stress om te gaan, en 3) te onderzoeken wanneer studenten zich bevlogen voelen. Tevens is dit onderzoek een verkenning van de variabelen van het Student Wellbeing Model. De onderzoeksuitkomsten dienen aanknopingspunten te bieden voor vervolgonderzoek naar het welzijn van studenten in relatie tot studiesucces. Ten slotte, de inzichten die verkregen worden dienen uiteindelijk bij te dragen aan het tegengaan van een hoge mate van stress (en andere gerelateerde psychische klachten) bij studenten en aan het bevorderen van het welzijn van studenten.
The demanding environment that contemporary dance students are exposed to could result in high stress levels, which can influence injury susceptibility. Therefore, this study aims to investigate the association between stress and injuries. In the period between September 2016 and March 2020, four cohorts of first-year dance students (N = 186; mean age 19.21 ± 1.35 years) were followed for one academic year. Each month, general stress was assessed on a 0-100 visual analogous scale. The Oslo Sports Trauma Research Center Questionnaire on Health Problems was used on a monthly basis to monitor injuries. Injuries were defined as "all injuries" (i.e., any physical complaint irrespective of the need for medical attention or time-loss from dance) and "substantial injuries" (i.e., leading to moderate/severe/complete reductions in training volume or performance). Mann-Whitney tests were performed to measure differences in general stress levels between injured and injury-free students, while repeated-measures ANOVA were performed to investigate whether general stress scores increased before and during injury occurrence. The overall average monthly general stress score over all cohorts for all students was 39.81. The monthly general stress scores ranged from 31.75 to 49.16. Overall, injured and substantially injured students reported higher stress scores than injury-free students, with significant differences in 3 out of the 9 months for all injuries (September, October, March, p < 0.05), and in 5 months for substantial injuries (September, October, November, December, April, p < 0.05). Within the 3-month period before and during injury occurrence, a (marginally) significant linear effect of general stress across the time periods was found for all injuries [F(1.87,216.49) = 3.10, p = 0.051] and substantial injuries [F(2,138) = 4.16, p = 0.018]. The results indicate an association between general stress and injuries. Future research should focus on effects of varying stress levels on injury risk using higher sampling frequency, for instance by measuring weekly since stress levels are likely to fluctuate daily. Practically, strategies aiming at stress reduction might have the potential to reduce the burden of dance injuries and may have positive outcomes for dancers, teachers, schools, and companies.
Due to the existing pressure for a more rational use of the water, many public managers and industries have to re-think/adapt their processes towards a more circular approach. Such pressure is even more critical in the Rio Doce region, Minas Gerais, due to the large environmental accident occurred in 2015. Cenibra (pulp mill) is an example of such industries due to the fact that it is situated in the river basin and that it has a water demanding process. The current proposal is meant as an academic and engineering study to propose possible solutions to decrease the total water consumption of the mill and, thus, decrease the total stress on the Rio Doce basin. The work will be divided in three working packages, namely: (i) evaluation (modelling) of the mill process and water balance (ii) application and operation of a pilot scale wastewater treatment plant (iii) analysis of the impacts caused by the improvement of the process. The second work package will also be conducted (in parallel) with a lab scale setup in The Netherlands to allow fast adjustments and broaden evaluation of the setup/process performance. The actions will focus on reducing the mill total water consumption in 20%.
Het onderzoeksvoorstel richt zich op het verkennen en verbeteren van de veerkracht van Generatie Z (Gen Z) medewerkers binnen de hospitalitysector. Dit onderzoek is gemotiveerd door de waargenomen mentale gezondheidsproblemen waarmee Gen Z te maken heeft, zoals hoge niveaus van stress, angst en burn-out, vooral in dynamische omgevingen zoals de hospitalitysector. Deze uitdagingen beïnvloeden niet alleen het welzijn van individuen, maar verergeren ook problemen zoals hoog personeelsverloop, ziekteverzuim en verminderde betrokkenheid, wat de dienstverlening en efficiëntie in de sector onder druk zet. Het onderzoek heeft tot doel veerkracht opnieuw te definiëren in de context van de hospitalitysector. Het onderzoek zal onderzoeken hoe individuele, organisatorische en maatschappelijke factoren veerkracht beïnvloeden en zal manieren verkennen waarop hotels actief kunnen bijdragen aan het versterken van de veerkracht van hun (jonge) medewerkers. De aanpak omvat een Design-Based Research (DBR) methodologie, die samenwerking tussen academici en de industrie benadrukt om praktische, op bewijs gebaseerde interventies te ontwikkelen. Het onderzoek zal in fasen worden uitgevoerd, te beginnen met een conceptuele studie om een basisbegrip van veerkracht vast te stellen, gevolgd door een uitgebreide analyse door middel van enquêtes en interviews, en uiteindelijk uitmondend in de ontwikkeling en het testen van strategieën om veerkracht op te bouwen. Het uiteindelijke doel is om een genuanceerd kader voor veerkracht te ontwikkelen dat niet alleen het welzijn van individuele medewerkers verbetert, maar ook bijdraagt aan de algehele duurzaamheid en het succes van de hospitalitysector. Het onderzoek zal naar verwachting bruikbare inzichten opleveren voor hotelmanagers en opleiders, zodat zij Gen Z-medewerkers beter kunnen ondersteunen en hun betrokkenheid en retentie binnen de sector kunnen verbeteren.
De laatste jaren wordt een toename gerapporteerd van psychische problemen bij studenten in het hoger onderwijs. Veel studenten met psychische problemen (o.a. depressie, angststoornis, ADHD) ervaren, ondanks de behandeling van deze psychische problemen, belemmeringen die kunnen leiden tot voortijdig schoolverlaten, waarmee het betreden van de arbeidsmarkt wordt bemoeilijkt. Belemmeringen omvatten zaken als stigma en discriminatie, voorkomen van en omgaan met stressgevoelige situaties, problemen met cognitieve functies als aandacht en concentratie, planning en geheugen en psychosociale problemen zoals samenwerken in een projectgroep, presenteren voor de groep en formele en informele contacten met docenten en medestudenten. Bij de ondersteuning van deze studenten is er echter nauwelijks of geen aandacht voor (het bevorderen) van de studentrol van studenten met psychische problemen: de meeste aandacht gaat uit naar de psychische problemen zelf. De begeleiding door onderwijsprofessionals (zoals decanen, studentpsychologen en studieloopbaanbegeleiders) blijkt dan ook onvoldoende te voorzien in de behoefte van deze groep studenten. Studenten geven aan ondersteuning van deze onderwijsprofessionals te waarderen, maar hebben naast deze formele ondersteuning ook behoefte aan contact met peers (leeftijds- en lotgenoten) met wie zij over studiegerelateerde belemmeringen kunnen praten. Om tegemoet te komen aan deze behoefte willen we in dit project het Peer2Peer Student Support (P2P-)programma ontwikkelen, uitvoeren en evalueren. Dit is een innovatief programma waarin ervaringsdeskundige studentcoaches studenten met psychische problemen ondersteunen bij het volhouden van hun opleiding. In het bijbehorende evaluatieonderzoek willen we onderzoeken of het P2P-programma een zinvolle aanvulling is op de ondersteuning die onderwijsprofessionals al bieden. Het P2P-programma is gebaseerd op een in de VS ontwikkeld academisch peer-coachingsprogramma voor studenten met psychische problemen: het Peer Academic Supports for Success (PASS)-programma.