Dienst van SURF
© 2025 SURF
In aandachtswijken van grote steden groeien basisvoorzieningen niet mee met de veranderende vraag. Amsterdamse onderzoekers bepleiten om de inkomenssamenstelling van wijken sterker mee te wegen bij de verdeling van voorzieningen.
MULTIFILE
Goede voorzieningen zijn essentieel om een buurt goed te laten functioneren. Dat geldt voor nieuwe woongebieden (waar de planning van voorzieningen steeds meer aandacht krijgt) maar zeker ook voor bestaande wijken. Onderzoekers van de Hogeschool Amsterdam en de Vrije Universiteit zijn bezorgd over de toenemende verschraling. De professionals in de wijken staan daardoor onder steeds grotere druk.
LINK
De auteur komt in haar onderzoek regelmatig jongeren tegen die de metafoor van ‘aapjes kijken’ gebruiken om uitdrukking te geven aan hun gevoel dat zij op een eenzijdige en negatieve manier bekeken worden door publieke dienstverleners. De media, politie, gemeente, maar ook jeugdprofessionals zoomen volgens de jongeren in op problematische aspecten van hun leven, terwijl andere delen onderbelicht blijven. Kaulingfreks analyseert hoe (impliciet) racisme, exotisering en demonisering ervoor zorgen dat jongeren in aandachtswijken zich gewantrouwd voelen en bespreekt hoe jeugdprofessionals deze vertrouwensbreuk kunnen helpen herstellen. Kaulingfreks gelooft dat het aangaan van een relatie die is gebaseerd op interesse en medemenselijkheid daarbij helpt en ziet daartoe aanknopingspunten in de presentiebenadering van Andries Baart
LINK
Hoewel cariës (gaatjes in het gebit) eenvoudig te voorkomen is heeft bijna de helft van alle vijfjarige kinderen cariës. Hiervan leidt naar schatting 10% aan ernstige cariës. Ernstige cariës op jonge leeftijd beperkt de algemene gezondheid, de kwaliteit van leven en belemmert de algemene ontwikkeling. Hoewel het een wettelijke basistaak van jeugdgezondheidszorg is, ontbreekt bij het consultatiebureau (CB) de focus op mondzorg. Adviezen op het CB over mondzorg en bezoek aan een mondzorgprofessional vanaf twee jaar blijken niet effectief. Slechts 33% van de kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar heeft eenmaal een tandarts bezocht. Preventie in mondgezondheid bij peuters komt te laat en dit raakt met name kinderen uit de lagere sociale klassen. De schade is dan vaak al aanzienlijk en bij ernstige cariës is behandeling onder algehele anesthesie vaak vereist. Naast het feit dat kinderen te laat een mondzorgprofessional bezoeken, zijn er in Nederland geen interventies ter bevordering van mondgezondheid van peuters die voldoende onderbouwd, transparant en (kosten)effectief zijn. In dit gerandomiseerde praktijkonderzoek wordt het effect geëvalueerd van een preventief mondzorgprogramma gericht op het verbeteren van de mondgezondheid bij peuters in vergelijking met usual care. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de urgentie van de evaluatie van preventieve en zelfzorg bevorderende interventies gericht op jonge kinderen en het reduceren van ongelijkheden binnen de mondzorg. Gebaseerd op het succesvolle Schotse Childsmile zal er vanuit de eerstelijns mondzorg een mondzorgcoach (MZC) bij het consultatiebureau gedetacheerd worden om deze JGZ basistaak te ondersteunen. De MZC zal tijdens reguliere CB-bezoeken geïndividualiseerd preventief mondzorgadvies geven aan ouders op basis van het effectief gebleken non–operative caries treatment and prevention (NOCTP) principe. Bij succes van de MZC wordt een forse stijging verwacht van het aantal cariësvrije peuters (30%), een aanmerkelijke cariësreductie per kind (30%, ofwel circa 1,5 gaatje) en een significante kostenreductie.
PASSSport en bewegen worden steeds meer ingezet om de ambities van belendende beleidsdomeinen te realiseren. Er is een sterke verbondenheid met de domeinen welzijn, onderwijs en gezondheid, die centraal staan in drie van de wicked problems in het MOOI in Beweging-programma: (1) bewoners in aandachtswijken sporten minder, (2) kinderen en jongeren bewegen minder en hun motoriek gaat achteruit, en (3) sport en bewegen wordt te weinig ingezet binnen de gezondheidszorg.Het doel van de SPRONG-groep “PASS” is de doorgroei en versterking van een multidisciplinaire onderzoeksgroep tot een krachtige SPRONG-groep die bijdraagt tot een versnelling van het maatschappelijk belang van sport en bewegen voor/in onderwijs, welzijn en gezondheid. We gaan de infrastructuur versterken waarmee we lokaal (bottom-up) met partners initiatieven ontwikkelen om wicked problems op deze terreinen (kleinschalig) aan te pakken én om (top-down) systeemveranderingen (o.a. beleidsmatig) te realiseren (c.q. transities). We zullen hierbij nadrukkelijk aandacht besteden aan voorwaarden als betaalbaarheid en infrastructuur (2 andere wicked problems). We werken nauw samen met studenten, docenten, onderzoekers, inwoners, professionals, ondernemers, bestuurders en regionale en landelijke beleidsmakers uit de genoemde beleidsdomeinen (cf. quadruple helix).De SPRONG-groep is een samenwerkingsverband van de acht hogescholen die verbonden zijn aan het lectorenplatform Sport & Bewegen. In de eerste periode (2024-2028) zullen vier hogescholen kartrekker zijn van de ontwikkeling van de groep en zullen de anderen verbonden zijn door via een netwerk van living labs en specifieke thematische kennis. In de periode 2028-2032 zullen deze hogescholen een nadrukkelijkere rol hebben. Over een periode van 8 jaar willen we uitgroeien tot een (inter)nationaal erkende onderzoeksgroep met methodologische expertise in het combineren van actiegerichte en discipline-overstijgende methodieken met een systeem-aanpak om complexe uitdagingen aan te pakken door middel van sport en bewegen. De ontwikkeling en doorwerking van lerende netwerken en methodologie/tools om overstijgend (discipline/sector/niveau) samen te werken vormen de kern.
Meer sporten en bewegen is niet alleen een doel op zich, maar ook steeds vaker een middel om de ambities van belendende beleidsdomeinen te realiseren waaronder: welzijn, onderwijs en gezondheid. Deze beleidsdomeinen staan centraal in drie van de wicked problems in het MOOI in Beweging-programma: (1) bewoners in aandachtswijken sporten minder, (2) kinderen en jongeren bewegen minder en hun motoriek gaat achteruit, en (3) sport en bewegen wordt te weinig ingezet binnen de gezondheidszorg. Gezien de complexiteit van de wicked problems achten we het noodzakelijk de praktijkgerichte onderzoeksinfrastructuur rondom sport en bewegen te versterken door lokaal, kleinschalig en bottom-up in living labs kennis te ontwikkelen en te implementeren én deze op te schalen naar landelijke beleidsmatige systeemveranderingen. Dit doen we vanuit een samenwerkingsverband van acht hogescholen die verbonden zijn aan het Lectorenplatform Sport & Bewegen. Vanuit vier samenhangende werkpakketten werken we gedurende acht jaar aan de volgende infrastructurele aspecten: verstevigen van lerende netwerken, implementeren van kennis (methodologie/tools) om overstijgend (discipline/sector/niveau) samen te werken, ontwikkeling van leiderschap, ‘human capital’ en een cultuur rondom systeemtransities, en versterken van een living lab-structuur. Het doel van de SPRONG-groep “PASS” is de doorgroei en versterking van een multidisciplinaire onderzoeksgroep tot een (inter)nationaal erkende onderzoeksgroep met methodologische expertise in het combineren van actiegerichte en discipline-overstijgende methodieken. We werken hierbij nauw samen met studenten, docenten, onderzoekers, inwoners, professionals, ondernemers, bestuurders en regionale en landelijke beleidsmakers uit de genoemde beleidsdomeinen (cf. quadruple helix). Op deze wijze willen we de maatschappelijke impact van sport en bewegen op onderwijs, welzijn en gezondheid vergroten.