Dienst van SURF
© 2025 SURF
Of het een iconisch project is weet ik niet. Maar beeldbepalend voor de Nederlandse ruimtelijke ordening van de laatste paar decennia is de Amsterdamse Zuidas zeker. Twee smalle strookjes grond langs de zuidelijke rondweg A10. In eerste instantie wat toevallig ontstaan toen fusiebank ABN Amro een nieuw hoofdkantoor zocht weg van de benauwde binnenstad. Hier werd de afgelopen twintig jaar een ‘concurrerende plek’ gerealiseerd: gemodelleerd naar de wensen van een (inter-)nationale zakenelite. De ingrediënten voor de vele Zuidas-achtige plekken die overal opdoken waren gelijksoortig en vormden een handboek voor neoliberaal stedelijk beleid: uitmuntende bereikbaarheid (betaald door de overheid) en een bouwprogramma met hoogwaardige kantoren en voorzieningen, luxe woningen en hotels. Uiteraard gelardeerd met aantrekkelijke financiële en fiscale lokkertjes voor bedrijven. Alles overgoten met een flink portie marketing over ‘stedelijkheid’ en ‘succes’.
Integrated urban megaprojects that attempt to (re-)develop parts of cities are complex affairs. The planners employed in them decide on large real estate, infrastructure and public space investments. The lengthy delivery trajectories of these projects undoubtedly result in emerging properties and changes in the social, political and spatial settings in which they are implemented. This ethnographic study focuses on the question how planners cope with this ambiguity in such non canonical practices. By immersion in the Amsterdam Zuidas urban megaproject for half a year, planners were observed in action. The ethnography reconstructs three episodes that represent typical interaction activities that they undertook to discuss progress of the project. The study shows how planners handle diverse types of ambiguity via different coping mechanism and reflects on the implications of these tactics for the project. It also discusses methods, potentials and pitfalls of ethnographic research in urban megaproject scholarship.
De woningbouwopgave is enorm. Alleen al in Amsterdam is de bouw van minimaal 50.000 woningen tot 2025 voorzien. De impact op onze steden is nauwelijks te overschatten. Met name doordat deze nieuwbouw binnenstedelijk en daardoor in extreem dichtheden en hoogbouw gerealiseerd moet worden. We weten dat voor een goede leefomgeving de straat een menselijke maat moet hebben. Voor de gangbare woonmilieus is bekend wat voor ontwerpoplossingen dit vraagt: een actieve plint (begane grond), ritme in de straatwanden en een tactiele inrichting. Voor de nieuwe woonmilieus met on-Nederlands hoge dichtheden en hoogbouw is nog niet duidelijk hoe dat moet gebeuren. Duidelijk is dat er aandacht nodig is op het sociale vlak, programmering, mobiliteit, en de vormgeving van de straatruimte als gezamenlijke publieke ruimte met een menselijke maat. Dit onderzoeksvoorstel richt zich op de straatruimte. Ruimtelijk ontwerpers hebben urgente behoefte aan een systematisch overzicht van (elders) beproefde ontwerpoplossingen, meer grip op de werking van deze ontwerpingrepen en een tool om ontwerpoplossingen al gedurende het ontwerpproces op hun werking te kunnen testen. Om in deze behoefte te voorzien, is een consortium gevormd bestaande uit ontwerpbureaus, (internationale) kennisinstellingen die de opgave op soortgelijke interdisciplinaire manier aanpakken en een groep opdrachtgevers van ruimtelijke projecten. Sensing Streetscapes past twee nieuwe opkomende technologieën toe (artificial intelligence uit data-analytics en de eye-tracking-technologie uit de neurologie) die nodig zijn om referentielocaties te traceren en het effect van ontwerpoplossingen op de gebruikers van de straatruimte te achterhalen. Naast de kennisontwikkeling worden de technologieën ook doorontwikkeld tot twee nieuwe tools voor de toepassing in de ontwerppraktijk. Ontwerpers kunnen daarmee zelf sneller referentielocaties traceren en ontwerpoplossingen zelf toetsen bij de gebruikers. Hiermee zijn de ontwerpers in staat om met beter beproefde oplossingen per situatie en locatie straatruimtes een herkenbare menselijke maat te geven en de ontwerppraktijk innoveert.