Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dit is de lectorale rede uitgesproken bij de installatie van het lectoraat Zorg voor Voeding en Gezondheid. Op 1 januari 2018 is dit lectoraat gestart aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) met Willemieke Kroeze als lector. Dit lectoraat is verbonden aan de opleiding Verpleegkunde. Via praktijkgericht onderzoek wil dit lectoraat een bijdrage leveren aan de zoektocht naar hoe verpleegkundigen en praktijkondersteuners preventie in de zorg vorm kunnen geven, specifiek gericht op het bevorderen van gezond eten en drinken van thuiswonende zorgvragers. De resultaten van dit onderzoek bieden aanknopingspunten voor het opleiden van verpleegkundigen en praktijkondersteuners en voor hun professioneel handelen op het gebied van het bevorderen van een gezonde leefstijl. Het lectoraat wil zo bijdragen aan de deskundigheid van de zorgprofessionals van de toekomst, die een steeds belangrijker rol zullen krijgen als gezondheidsbevorderaar.
De driehoek hulpvrager, informeel netwerk en professional staat centraal in het onderzoek van de kenniskring informele netwerken en laatmoderniteit. Wij willen weten hoe dat nu daadwerkelijk gaat in die driehoek. Want wij zijn er niet met het adagium dat sociaal werkers niet langer moeten zorgen voor een cliënt maar ervoor moeten zorgen dat er voor de cliënt gezorgd wordt. Dat zal waar zijn, maar het ligt gecompliceerder dan dat. Om in de taal van zorg als morele praktijk te blijven: hoe zorg je er als sociaal werker voor dat de zorg die nodig is, de nood, door zorgvrager en informeel netwerk (en de professional niet te vergeten) wordt herkend? Hoe zorg je ervoor dat zorgvrager en informeel netwerk hun zorgverantwoordelijkheid verstaan en hun roeping oppakken? En hoe zorg je ervoor dat er tussen de zorgvrager en het informele netwerk en binnen het informele netwerk gesproken kan worden over elkaars verantwoordelijkheid? En dat in een laatmoderne samenleving? Gesteld wordt dat hiervoor het komen tot afstemming cruciaal is. Om die afstemming te realiseren is het voeren van een dialoog essentieel. Voor wat een dialoog is wordt aansluiting gezocht bij Zygmunt Bauman, Hannah Arendt en bij de dialogische benadering zoals die is ontwikkeld door Jaako Seikkulla en Tom Erik Arnkil. Vervolgens wordt deze visie vertaald in enkele onderzoeksplannen.
Dit boek richt zich op de vraag welke perspectieven mantelzorgers hebben op de zorg die zij verlenen en op de relaties die zij onderhouden met zorgvragers en beroepskrachten. Om een antwoord te geven op deze vraag is literatuurstudie verricht en zijn diepte-interviews gehouden met mantelzorgers. Uit dit onderzoek blijkt dat mantelzorg betekenis geeft aan de relatie met de zorgvrager. Die relatie lijkt te gaan over loyaliteit, wederkerigheid en over geven en ontvangen in een familie. Opvallend is het spanningsveld bij de mantelzorgers. Aan de ene kant hebben mantelzorgers een grote bereidheid om mantelzorg te bieden vanuit loyaliteit met de zorgvrager. Aan de andere kant willen mantelzorgers invulling geven aan hun leven buiten die zorg. Het onderzoek geeft tevens handvatten aan beroepskrachten om relationeel en vraaggericht te werken met als vertrekpunt de ervaringen van de betrokkenen in de zorgsituatie. In dit boek zijn mantelzorgers zelf aan het woord. Zij vertellen over hoe zij zorg verlenen, wat voor hen voornaam is en waar zij mooie en moeilijke momenten ervaren.
De BEP – applicatie voor zorgverleners is de oplossing voor een goede kwaliteit van communicatie met de allochtone zorgvrager in de Nederlandse gezondheidszorg en daarmee de oplossing voor de gebrekkige zorg aan allochtonen. BEP realiseert het bovenstaande door verbetering van communicatie tussen zorgverlener en zorgvrager, door middel van het beschikbaar stellen van vertaalzinnen en pictogrammen in diverse talen en door de culturele competentie van de zorgverleners te verbeteren door hen de kennis met betrekking tot culturele aspecten te geven die zij nodig hebben.
In deze SPRONG-groep staan jongeren en (jong) volwassenen die op langdurige zorg zijn aangewezen centraal. Samen willen we participatiemogelijkheden bevorderen, zodat jongeren en (jong) volwassenen in kwetsbare situaties en posities in hun eigen leefomgeving kunnen floreren. Om dat te kunnen realiseren is het nodig dat er geredeneerd wordt vanuit de gehele levensloop van zorgvragers. Jeugdzorg, Gehandicaptenzorg en GGZ gaan hierin samen optrekken. Ons doel is dat zorg- en welzijnsprofessionals met jongeren en (jong) volwassenen en hun netwerk en met elkaar vanuit de onderliggende waarden sociaal, inclusief en relationeel BETEKENISVOL SAMENWERKEN. Met ons kennisnetwerk verdiepen en onderbouwen we deze visie verder en maken we ons hard voor het includeren van de stem en positie van jongeren en (jong) volwassenen en hun gezinnen zelf, zodat innovatie van binnenuit gebeurt. Hiertoe vormen we een krachtige SPRONG -groep die bestaat uit: 12 Lectoraten van vier verschillende Hogescholen 12 Ervaringsdeskundigen 11 Werkveldpartners vanuit Jeugdzorg, GGZ en Gehandicaptenzorg 3 Universiteiten 3 belangenverenigingen 2 Kenniscentra 2 Gemeenten 1 Beroepsvereniging De SPRONG-groep BETEKENISVOL SAMENWERKEN zal zich de komende jaren richten op: het agenderen van de sociale aspecten van innovatie die nodig zijn om voldoende participatiemogelijkheden te scheppen, het ontwikkelen van onderwijs voor meer dan 3000 studenten in het sociale domein, het verbeteren van de eigen onderzoeksorganisatie om onderzoek met mensen in kwetsbare situaties en posities recht te kunnen doen en het implementeren van nieuwe inzichten uit de bij de SPRONG-groep betrokken zorginnovaties in het werkveld en in het onderwijs. In de tweede periode van de SPRONG-groep willen we graag uitbreiden met (internationale) partners vanuit zorgtechnologie en kunst. Hierdoor kunnen we winnen aan zeggingskracht en impact waarbij ook technologische inzichten kunnen worden benut en kan geleerd worden om anders te kijken en te confronteren en te bevragen wat vanzelfsprekend lijkt.
Als gevolg van de voortschrijdende extramuralisering worden burgers die een CVA (beroerte) hebben doorgemaakt, steeds eerder uit het ziekenhuis ontslagen en vindt revalidatie al in een vroegtijdige fase na het CVA in de eigen leefomgeving plaats. Verpleegkundigen en paramedici in de eerste lijn zien zich daardoor geconfronteerd met CVA-zorg van toenemende complexiteit, die tevens afstemming vraagt op de eigen leefomgeving en behoeften van deze patiënten. De eerstelijns infrastructuur voor interprofessionele samenwerking is echter beperkt, mede als gevolg van onvoldoende logistieke mogelijkheden voor frequent interdisciplinair overleg. Niettemin is samenwerking en communicatie door de betrokken zorgprofessionals een belangrijke randvoorwaarde voor het bieden van persoonsgerichte thuisrevalidatie ter bevordering van optimaal functionerende CVA-patiënten in hun dagelijkse leven. De inzet van technologie ter ondersteuning van eerstelijns samenwerking kan daaraan bijdragen. Een eerder uitgevoerd project in opdracht van de Topsector LSH, waarin de behoeften en wensen ten aanzien van mogelijkheden voor technologische ondersteuning van interdisciplinaire samenwerking zijn verkend, heeft een conceptontwerp van een digitaal CVA-portaal opgeleverd. Dit ontwerp voorziet professionals die betrokken zijn bij een CVA-patiënt van de mogelijkheid om relevante informatie te delen door inzage in geselecteerde delen van elkaars Elektronische Patiënten Dossiers (EPD’s). Omdat de patiënten als de eigenaar van het portaal en van hun eigen thuisrevalidatie worden gezien, is de toegankelijkheid van het CVA-portaal voor patiënten en hun naasten essentieel. Het doel van dit project is de doorontwikkeling van een conceptontwerp van een digitaal CVA-portaal in co-creatie met eindgebruikers op basis van inclusief actie-onderzoek en de evaluatie van de werkzaamheid en de toegankelijkheid voor zorgaanbieders èn zorgvragers. Wensen en behoeften van CVA-patiënten uit verschillende sociaaleconomische lagen en van verpleegkundigen en paramedici vormen de basis voor de totstandkoming van een CVA-portaal dat een efficiënt en effectief interprofessioneel revalidatieproces voor individuele patiënten en hun naasten ondersteunt en ook als zodanig ervaren wordt door patiënten.