Dienst van SURF
© 2025 SURF
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
De energietransitie heeft invloed op iedereen, waarbij we anders zullen gaan wonen, werken en produceren. Het is een collectieve en transformatieve opgave waar veel verschillende stakeholders bij betrokken zijn. Om de energietransitie te laten slagen, is draagvlak nodig. Om deze reden kiezen steeds meer gemeenten voor een wijkgerichte aanpak. Een wijkgerichte aanpak komt tegemoet aan de wens van lokale bewoners om (ruimtelijk) beleid mede vorm te geven. Wanneer dit lukt, neemt het vertrouwen in de overheid toe.
LINK
Uit het rapport: "Vooral in de bestaande bouw is de energietransitie een uitdaging. Onze huidige woningvoorraad van 7,6 mln. woningen dient in 2050 CO2 arm te zijn. De eerste stap is om in 2021 30.000-50.000 gebouwen aardgasvrij (of -ready) te hebben. Uiteindelijk beogen we tot 2050 250.000 gebouwen per jaar, en dus 700 woningen per dag, aardgasvrij te maken. Om woningen te kunnen loskoppelen van het aardgas worden huizen geïsoleerd, is een nieuwe energie-infrastructuur nodig en worden energieopslag- en duurzame warmtebronnen toegepast. Het energietransitievraagstuk is een complex vraagstuk, waarbij veel ‘stakeholders’ betrokken zijn. Zo zijn er o.a. huiseigenaren, huurders die een woning hebben van een woningcorporatie of particuliere verhuurder, gemeenten, netbeheerders en energieleveranciers betrokken bij het transitievraagstuk. Deze ‘stakeholders’ hebben eigen belangen, wensen en portemonnees. Bewoners spelen een cruciale rol. Hoe krijgen we die mee in deze transitie? Hoe kan samen met de bewoners uit een wijk een plan worden gemaakt en uitgevoerd? Een wijkgerichte methode, waarin de activiteiten gericht worden op een bepaalde wijk of buurt, zoals in de Smart Energy Cities-aanpak, kan antwoord geven op deze vragen"
In dit KIEM project werkt het lectoraat Co-design van Hogeschool Utrecht samen met enkele creatieve bedrijven aan het verstevigen en uitwerken van het instrumentarium van creatieven om een rol te spelen in de energietransitie. Uitgangspunt is een eerder (binnen het programma Smart Energy Cities) ontwikkelde maar nog prille aanpak om gemeenten en bewonersinitiatieven te ondersteunen bij wijkgerichte energietransitie projecten. Het unieke aan deze integrale aanpak ligt in de inzet van een multidisciplinair team van marktexperts die de benodigde sociaal/ maatschappelijke ontwikkelroute en de technisch/ economische ontwikkelroute met elkaar moeten verbinden. Hierbij is een belangrijke en nieuwe rol weggelegd voor creatieven en hun ontwerpende en gebruikersgerichte aanpak (waarin o.a. design thinking en service design een belangrijke rol spelen). De betrokken creatieven geven aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij het doorontwikkelen (in tools & methoden) en onderbouwen van hun eigen werkwijze in deze context. In dit KIEM project ligt de focus op het onderbouwen van het huidige (en nog prille) model voor een integrale aanpak. Tegelijkertijd zal het gaan om het nader invullen van het model met tools en methoden, en het volgen van de toepassing hiervan in de praktijk. Dit zal bijdragen aan het opschaalbaar maken van deze aanpak, en het zal de creatieven in staat stellen om hun toegevoegde waarde in dergelijke energietransitietrajecten te expliciteren. In dit KIEM project willen de samenwerkingspartners daarnaast bepalen hoe ook de overige vraagstukken (waarvoor uitgebreider en langdurig onderzoek en ontwikkeling nodig is) geadresseerd kunnen worden in een vervolgonderzoek; bv. in een SIA RAAK project.
Gemeente Arnhem heeft als doel geformuleerd dat alle wijken klimaatneutraal moeten zijn voor 2050. Voor de wijk Elderveld-Noord is de uitdaging om een duurzame aardgasvrije energie-infrastructuur te ontwikkelen, bestaande woningen te verduurzamen én energielasten voor huurders gelijk te houden. Deze uitdaging is niet alleen technologisch, maar ook sociaal-maatschappelijk complex. Naast energetische verbetering en gebruik van circulaire materialen gaat het ook om een gezonde en leefbare omgeving voor een zich veranderende populatie met een eigen economische contextkenmerken. De wijk Elderveld-Noord is als proeftuin gestart om deze transitie vorm te geven vanuit technologisch perspectief. De vraag bleef: hoe kan de sociale kant van samenwerking, participatie en implementatie hierbij worden ingevuld in een dynamisch leerproces? Via een proces van vraagarticulatie met de stakeholders in deze proeftuin is de praktijkvraag ontstaan hoe een actieve ontwerpgerichte en lerende gemeenschap te realiseren, waarbij een cocreatieproces tot een integrale, succesvolle energietransitie leidt. Vanuit deze praktijkvraag is de volgende onderzoeksvraag ontstaan: Op welke wijze kan een transdisciplinaire lerende gemeenschap worden gevormd die zich richt op meervoudige waardecreatie voor het aardgasvrij maken van de Arnhemse wijk Elderveld-Noord en hoe kan dit proces leiden tot de ontwikkeling van een lerende aanpak zodat in andere wijken van Arnhem hier ook mee gewerkt kan worden? Het beoogde resultaat is transformatieve kennisontwikkeling met een lerende gemeenschap ter ondersteuning van de energietransitie in de pilotwijk Elderveld-Noord, leidend tot een participatieve lerende aanpak voor energietransitie in andere wijken: De Arnhemse Lerende Aanpak. Dat vergt een systeemgerichte, transdisciplinaire opzet. De vraag is hoe we die cocreatie vormgeven en welke lessen we daaruit leren in een transdisciplinaire aanpak van integrale wijkvernieuwing. De beoogde impact van dit onderzoek is dat lerende gemeenschappen van publiek-private samenwerkingen voor de wijkgerichte energietransitie in hoge mate zullen bijdragen aan gezonde en klimaatneutrale wijken in Arnhem en in Nederland.
Stadslabs zijn een veel gebruikte werkvorm voor het opbouwen en verdiepen van coalities tussen gemeenten, burgers, onderzoekers en lokale ondernemers om te werken aan innovatieve lokale (wijkgerichte) oplossingen. Deze oplossingen kunnen worden vastgelegd in strategisch en/of frontline beleid en kunnen, idealiter, ook opgeschaald worden naar andere wijken.Doel De centrale onderzoeksvraag is: op welke manier kunnen stadslabwerkwijzen worden vormgegeven en ingezet zodat deze bijdragen aan een betere omgang met complexe stedelijke opgaven? Hierbij wordt gekeken hoe samenwerking tussen verschillende partijen gestalte krijgt en hoe wordt omgegaan met de spanning tussen gelijkwaardige samenwerkingsrelaties in de stad tegen de achtergrond van meer traditionele vormen van bestuur en beleid. Resultaten In de praktijk brengt deze werkvorm echter ook veel vragen en dilemma’s met zich mee. De uitkomsten van een stadslab zijn minder makkelijk te meten, net als de meerwaarde voor burger en gemeente. Ook blijkt het lastig burgers geëngageerd te houden in het proces en zijn er vragen omtrent de rol van de burger in publieke besluitvormingsprocessen (bijvoorbeeld in hoeverre mogen burgers daadwerkelijk participatief meewerken aan beleidsvorming). Impact van stadslabs Stadslabs zetten zich in voor verbinding en saamhorigheid in de stad en proberen de buurt te verrijken. Wat is de impact van deze stadslabs? En welke lessen geven de onderzoekers die betrokken zijn bij deze stadslabs mee? In onderstaande video delen onderzoekers Anke Hamers en Maaike van Ooijen de successen en uitdagingen van de stadslabs Utrecht900 en de Sint Maarten Parade. Bekijk alle MOOCs over de stad als lab. Looptijd 01 september 2020 - 31 augustus 2022 Aanpak Het project zal in 3 fases worden uitgevoerd: Fase 1: Regionale inventarisatie van living labs, duur: 6 maanden; Fase 2: Verdiepend actie-onderzoek in 8 stadslabs in de randstad, duur: 12 maanden; Fase 3: het delen en verspreiden van bevindingen, duur: 6 maanden. Samenwerking met kennispartners Met de type vragen en dilemma’s beschreven in bij Resultaten gaat Hogeschool Utrecht, samen met De Haagse Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam, en InHolland aan de slag. Dit tweejarige onderzoeksproject Stadslab RAAK wordt gesubsidieerd door NWO-SIA. Daarnaast werken we samen met de volgende partners: De Haagse Hogeschool Hogeschool van Amsterdam Hogeschool InHolland Universiteit van Amsterdam Wageningen Universiteit & Research Public Cincema SIA Platform Stad & Wijk Gemeente Amsterdam Gemeente Den Haag Gemeente Delft Gemeente Utrecht Gemeente Rotterdam Gemeente Zoetermeer ZIMHIC - Utrecht