Dienst van SURF
© 2025 SURF
Lectorale rede van Wilma Swildens, uitgesproken op maandag 29 maart 2021: De zorg voor mensen met ernstige psychische problemen in Nederland speelde zich het grootste deel van de vorige eeuw voornamelijk af in grote, meestal afgezonderde psychiatrische ziekenhuizen (Gijswijt-Hofstra, 2005). Zelf was ik al jong regelmatig op ziekenhuisterreinen te vinden omdat mijn beide ouders als psychiater in zo’n instelling werkten. Bij wijze van alternatieve kinderopvang ging ik mee naar het werk en later werkte ik er als vakantiehulp in de verpleging. Patiënten verbleven in paviljoens en recreatieruimtes en werkten soms in ploegen aan productiewerk. De negatieve gevolgen van het leven in deze gemeenschap voor de opgenomen mensen, beschreven door Goffman (1961), waren goed zichtbaar. Pas vanaf de jaren zeventig kwamen er steeds meer moderne units waar mensen gesprekstherapieën kregen, en creatieve of sociotherapie. Sinds het einde van de twintigste eeuw is de-institutionalisering of ambulantisering het credo (Kroon et al., 2019). Het nieuwe ideaal is leven in de samenleving met de benodigde zorg toegankelijk en nabij: wijkgerichte zorg. In Nederland zou het echter nog een tijd duren voordat echt tempo werd gemaakt met het afbouwen van intramurale voorzieningen. Pas sinds enkele jaren trad hierin een aanzienlijke versnelling op.
Mensen met ernstige psychische aandoeningen hebben naast een psychiatrische stoornis gedurende langere tijd (>2 jaar) op meerdere levensgebieden beperkingen in het functioneren. In het beleidsrapport Over de brug (20..) zijn voor de komende jaren drie ambitieuze doelstellingen afgesproken: 1/3 meer psychiatrische en somatische gezondheidswinst (herstel van gezondheid), 1/3 meer participatie in werk of studie (herstel van maatschappelijke rollen), 1/3 meer verwezenlijking van individuele doelen (persoonlijk herstel). Op dit moment wordt vanuit de GGZ op verschillende manieren vanuit outreachende multidisciplinaire zorgteams hieraan gewerkt. De belangrijkste zorgvormen zijn. Gewerkt wordt vanuit teams voor: Bemoeizorg en Assertive Community Treatment (ACT), Flexibele ACT teams (F-ACT) en meer recent gebiedsgerichte GGZ zorgnetwerken. Deze teams staan voor een aantal uitdagingen: werken aan klinisch, persoonlijk en maatschappelijk herstel; professionele zorg bieden aansluitend op naar eigen kracht en zelfmanagement; naast de cliënt ook zijn/haar netwerk en omgeving betrekken; interprofessioneel samenwerken met professionals buiten de GGZ; integratie van behandeling en rehabilitatie; integratie van psychiatrische en somatische zorg.
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE