Dienst van SURF
© 2025 SURF
De hybriditeit van de hedendaagse kunstenaar houdt direct verband met twee zeer recente inhoudelijke ontwikkelingen binnen de kunsten in het algemeen en de performancekunsten in het bijzonder: transdisciplinariteit en transmedialiteit. Veel nieuwe kunstproducten kenmerken zich doordat het creatieve verhaal niet langer aan één medium of vorm gekoppeld is. Het kunstwerk stijgt dan uit boven de media en wordt transmediaal genoemd. Met name in de performatieve kunsten vindt naast een vermenging van media ook steeds meer een grote vermenging van disciplines plaats. Nieuwe media nemen kenmerken en verworvenheden van de opvoeringskunsten over en er ontstaan geheel nieuwe hybride kunstvormen. Op de gebieden van transdisciplinariteit en transmedialiteit is nog veel onderzoek en innovatie nodig door middel van juist praktijkonderzoek. Zowel de overheid als de HBO-raad noemen laboratoria (labs) nadrukkelijk als zo’n setting voor praktijkonderzoek en als middel voor een optimale coproductie van kunstvakopleidingen en professionele kunstpraktijk. Laboratoria nemen daarmee ook een functie over van de werkplaatsen voor theater, dans en E-culture, die nauwelijks meer worden gesubsidieerd. Er is vanuit de kunstpraktijk een prangende vraag naar structuren, strategieën en werkvormen om in een werkplaatsachtige setting praktijkonderzoek te kunnen verrichten. Om die reden heeft het lectoraat Theatrale Maakprocessen en de Faculteit Theater van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht in 2011 een eerste versie van zo’n praktijkonderzoekslaboratorium ingericht: het Media- & Performance LAB (MAPLAB). Het MAPLAB doet onderzoek in vier domeinen:1. (Co-) Creatieve maakprocessen (in een performatieve context)2. Technologie en interfaces (ontworpen voor snelle veranderingen/aanpassingen)3. De lectoraatsonderzoekslijnen: Mixed Reality en New Narratives (in relatie tot voorgaande twee domeinen)4. Didactiek (in relatie tot voorgaande drie domeinen)Al het onderzoek is gericht op (maak-) processen en niet op producten, het is gerelateerd aan -, reflecteert op - en is toepasbaar in de (maak-) praktijk. Alle theorieën, modellen, methodes en tools dienen terug te vloeien in het onderwijs en leiden tot didactische strategieën.Door de modulaire opzet van de ruimtes, de technische middelen en diversiteit aan interdisciplinaire maakprocessen creëert het MAPLAB de mogelijkheden om samen te onderzoeken, ontwerpen en ontwikkelen in de toenemende mix van theater, media en interactie.Deze publicatie verzameld het vooronderzoek 2009-2011, en de jaarverslagen 2011-2012 en 2012-2013.
Dit project heeft als hoofddoel het ontwikkelen en testen van een laagdrempelige prototype toolset waarmee tentoonstellingen - zonder ingewikkelde technologie - virtueel kunnen worden ge(re)construeerd. Tentoonstellingen hebben een beperkte levensduur. Veel informatie die de beleving van een expositie bepaalt, is na afloop verloren. Met name geldt dit voor inrichting en vormgevingsaspecten, die zeer bepalend zijn voor de beleving. Virtual Reality (VR) biedt mogelijkheden om deze informatie te reconstrueren en te behouden en de bezoeker een impressie te geven van de ‘look-and-feel’ van een expositie. Op deze manier kunnen musea hun geschiedenis op aansprekende wijze archiveren en succesvolle of baanbrekende tentoonstellingen uit hun verleden opnieuw toegankelijk maken. De VR ruimtes bieden ook mogelijkheden voor innovatief onderzoek en onderwijs en voor het ontwerpen en presenteren van nieuwe tentoonstellingen. Hiertoe zal een koppeling naar bestaande digitale beeldarchieven worden onderzocht, om een dynamische link tussen online databases en virtuele ruimtes tot stand te brengen. De potentie van de toolset en het concept van de virtueel gereconstrueerde tentoonstelling zal worden onderzocht aan de hand van een pilot met een vanuit Theaterwetenschappen ingebrachte casus: de spraakmakende, allereerste Internationale Theatertentoonstelling in het Stedelijk Museum (Amsterdam, 1922). De virtuele reconstructie van deze tentoonstelling en de toolset die hiervoor zal worden ontwikkeld zullen uitgebreid worden geëvalueerd met conservatoren, onderzoekers, studenten en tentoonstellingsontwerpers. De pilot zal derhalve leiden tot een reflectie op de toepassingsmogelijkheden van VR in de museale wereld, een demonstrator produceren van VR als archiveringsinstrument, en een prototype vormen dat doorontwikkeld kan worden in een vruchtbare publiek-private-academische samenwerking.