Dienst van SURF
© 2025 SURF
In het project ’Duurzaam vlees, natuurlijk!’ werken veehouders, keurmerken, regionale en landelijke branche- en ketenorganisaties, consumentenorganisaties en WUR samen met de vier Groene Hogescholen (Aeres, HAS, Inholland, VHL) aan een roadmap voor het meten, opwaarderen en communiceren van duurzaamheid in de veehouderij vanuit een integrale benadering. De voorliggende rapportage is het resultaat van de activiteiten in Werkpakket 1: Inventarisatie van duurzaamheidskeurmerken en logo’s in de vleesproducerende sector in Nederland, met expliciete aandacht voor blinde vlekken in het meten van duurzaamheidaspecten, ontwikkelvragen m.b.t. de communicatie richting afnemers/consumenten, en het inzichtelijk maken van de spanningsvelden. Daarbij horen ook eerste aanbevelingen voor verrijking van keurmerken t.b.v. werkpakket 2, waarbij in werkpakket 2 wordt ingezoomd op methoden, toepasbaarheid en eventuele verbindingen tussen keurmerken.
Inaugurele rede als Lector Precision Livestock Farming bij HAS hogeschool op 14 oktober 2016. PLF, in het Nederlands Precisielandbouw in de veehouderij, maakt gebruik van technologieën om diergedrag, diergezondheid, productie en milieubelasting continu te monitoren.
MULTIFILE
Gebruik van sensoren en data voor het monitoren van welzijn en gezondheid van mens en dier, raakt steeds meer ingeburgerd. Ook voor de paardenhouderij is het interessant om met behulp van sensoren de gezondheid en het welzijn van de paarden te volgen en in geval van ziekte of stress preventief te kunnen handelen. In tegenstelling tot het ruime aanbod voor de veehouderij, zijn er voor paarden nog weinig of geen sensoren beschikbaar voor gezondheidsmonitoring. In dit project zullen halsbanden voor paarden worden ontwikkeld met activiteitssensoren (accelerometers), die gedragsdata verzamelen. Deze data worden vertaald in informatie over het normale en afwijkende gedrag van de paarden. Activiteit en gedrag worden gekoppeld aan gezondheid en het welzijn van het paard. Doel is om een systeem te ontwikkelen waarbij gezondheid en welzijn van de paarden gemonitord wordt met behulp van deze sensor, en waarbij de eigenaar gewaarschuwd wordt wanneer veranderingen in gedrag optreden die voorspellend zijn voor ziekte, stress of afwijkingen.
Ondanks de vele potentiële voordelen van kruidenrijk grasland, zijn melkveehouders vaak huiverig om er mee van start te gaan of om het areaal verder uit te breiden. Vanuit deze achtergrond is het project “Boeren met kruiden” ontstaan. Een consortium bestaande uit melkveehouders, sectorpartners, onderzoek en groen onderwijs richt zich gedurende twee jaren (2025-2027) op de vraag: “Wat weerhoudt melkveehouders van het toepassen of het vergroten van het areaal kruidenrijk grasland en hoe kunnen zij ondersteund worden in het vergroten van dit areaal, rekening houdend met verschillende typen kruidenrijk grasland en melkveebedrijven?” Het consortium heeft aansluiting op een breed netwerk van relevante stakeholders. Via de studenten van groene hbo's en mbo’s is er bovendien ook direct contact met de toekomstige generatie van melkveehouders en veehouderijadviseurs. Het project kent vier onderdelen: • De melkveehouder centraal: motivatie en gedrag. Doel is inzicht te krijgen in de motivatie en ervaren barrières van melkveehouders, en de onderlinge verschillen en overeenkomsten tussen veehouders, om kruidenrijk grasland op hun bedrijf toe te passen. Op basis van deze inzichten worden handvatten geboden om motivatie en gedrag bij veehouders te stimuleren. • Bedrijfsinvloeden. Bij dit onderdeel ligt de focus op het melkveebedrijf en wordt ter plekke informatie verzameld over grasland, bedrijf en ondernemer. Hiermee wordt de basis gelegd voor een bedrijfsspecifieke toolbox ter ondersteuning van de melkveehouder. • Kennis bij elkaar brengen en experimenteren. Dit onderdeel brengt beschikbare vaktechnische kennis bij elkaar. Enkele kennishiaten worden ingevuld via toepassingsgericht veldonderzoek en er wordt inzichtelijk gemaakt hoe kruidenrijk grasland bijdraagt aan doelen op het boerenerf. • Onderwijs en training. Er worden onderwijs- en trainingsmaterialen ontwikkeld en uitgezet om huidige en toekomstige veehouders en adviseurs te ondersteunen bij het succesvol toepassen van kruidenrijk grasland. Tezamen leveren de onderdelen een toolbox voor toepassing van kruidenrijk grasland alsook handvatten voor governance.
Uit gesprekken met bedrijven binnen de pluimveesector en maatschappelijke organisaties blijkt dat bij de ontwikkeling van pluimveeproducten de focus ligt op duurzaamheid en circulariteit. Bedrijven zijn hierbij specifiek bezig met het vervangen van uit Zuid-Amerika afkomstige soja door duurzame eiwitstromen, omdat de stellige verwachting is dat de sojaprijs gaat stijgen en dat milieubelasting van pluimveeproducten belangrijker gaat worden dan dierenwelzijn. Bovendien kunnen zonder geïmporteerde soja betere garanties worden afgegeven voor GMO-vrije veevoeders. De geconsulteerde bedrijven en organisaties geven aan dat praktijkproeven op het gebied van eiwit uit reststromen en insecten nodig zijn om stappen te zetten wat betreft het inzetten op toekomstbestendig pluimveevoer. Uit een literatuuronderzoek concludeert het consortium dat een aantal alternatieve eiwitbronnen voor diervoer interessant zijn maar nog niet altijd ver genoeg ontwikkeld zijn voor praktische toepasbaarheid op korte termijn. Uit een overzicht van CLM blijkt dat milieutechnisch én economisch vooral de peulvruchten (lupinen, erwten en veldbonen) en eiwitrijke restproducten van verscheidene teelten (o.a. aardappel- en wortelteelt) in aanmerking komen om geïmporteerde sojaschroot te vervangen. Echter, deze eiwitbronnen kunnen hoogwaardiger worden ingezet als voedingsmiddelen voor humane consumptie. Daartegenover staan de verwachte ontwikkelingen wat betreft legalisering van insecten in veevoer. Tenslotte is ook eendenkroosraffinage ver genoeg ontwikkeld om toe te gaan passen in pluimveevoer. Het praktijkgestuurd onderzoek wordt uitgevoerd door de Aeres Hogeschool in samenwerking met MKB-bedrijven die op dat onderwerp actief zijn en belang hebben bij kennisontwikkeling. Het onderzoek wordt ondersteund door expertisecentra. De belangrijkste doelstelling van het onderzoek is dat bestaande kennis wordt toegepast en nieuwe kennis wordt ontwikkeld om de nieuwe voeders te kunnen gebruiken in de primaire pluimveehouderij. Belangrijk hierbij is de praktijkproef waarin pluimveevoeders geproduceerd worden op basis van reststromen en/of insecten en gevoerd worden aan pluimvee. De effecten van deze nieuwe voeders zullen in een praktijkopstelling bepaald worden.