Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Ruimte vraagt steeds meer de aandacht bij het managen in en besturen van organisaties. Een gebouw kan een belangrijke toegevoegde waarde hebben, maar ook een afbreukrisico vormen. Het kan een visitekaartje zijn, maar ook een blok aan het been. Een goed gekozen gebouw heeft een positief effect op de beleving van wie er binnenkomt en wie er werkt. Keuzes kunnen ook geheel verkeerd uitpakken – waarna het weer jaren duurt voordat er genoeg geld is om te verbouwen of te verhuizen. Hiermee behoort ‘ruimte’ tot de strategische agenda. Het is een onderwerp waarin men keuzes moet maken, met verstrekkende gevolgen en een behoorlijk afbreukrisico. Rond deze vraagstukken biedt M&O dit themanummer, met daarin aandacht voor eenaantal aspecten die op de achtergrond spelen bij dit strategische issue.
LINK
Het Waddenfondsproject Súd Ie beoogt economie, recreatie en ecologie te combineren en te verbinden. Het project kent drie fasen, in fase 1 en 2 van het uitvoeringsprogramma van het project Súd Ie zijn o.a. vispassages, natuurvriendelijke oevers en paai- en opgroeigebieden aangelegd. Daarnaast worden langs de Súd Ie gelegen (brakke) polders en natuurgebieden hersteld en toegankelijk gemaakt voor diadrome vissoorten, veelal driedoornige stekelbaars en paling. Deze maatregelen zorgen ervoor dat binnenkort de deur vanaf het Lauwersmeer open staat en het huis (lees habitat) voor de vis op orde is. Daardoor is een duurzame ecologische verbinding met de Waddenzee in dit gebied hersteld. Het project Impuls Diadrome Vissen, onderdeel van fase 3, richt zich specifiek op het achterland, de twee geselecteerde proeftuinen Eanjumerkolken en Kolken Noord. De kernvraag hierbij luidt: 'Zijn de langs de Súd Ie optrekbaar gemaakte brakke (natuur)gebieden van meerwaarde voor diadrome vissoorten en hoe wordt hier gebruik van gemaakt?'. Met een uitgebreid monitoringssysteem wordt naar het antwoord op deze vraag gezocht. Deze rapportage bevat de resultaten van de monitoring in het najaar van 2020, waarbij het habitat en de visstand van de polders Kolken Noord en Kolken Zuid (Eanjumerkolken) nader is bekeken. Uitvoeren van een pilot onderzoek naar de visstand en habitat van proefgebieden in het Súd Ie-gebied. Doelsoorten zijn driedoornige stekelbaars en paling. Deze kennis wordt gebruikt voor de bepaling van de aard en wijze van de nulmonitoring.
MULTIFILE
Dit rapport bevat een samenvattend verslag van een groot project naar de biodiversiteit van bijen in de gemeente Leeuwarden, dat is uitgevoerd door zes studenten Wildlife Management van Hogeschool Van Hall Larenstein Leeuwarden: T. Gerritsen, T.K.M. van der Sluis, D.A.W. Seegers, M.M. van Welsem, B.P.A.W. Franken en R.R. Spijker.Behoud van biodiversiteit van bijen is om meerdere redenen van groot belang voor natuur en mens. Steden vormen een belangrijke schakel in het voortbestaan van een grote verscheidenheid aan soorten bijen. De gemeente Leeuwarden heeft de intentie om behoud van bijen te ondersteunen. Daartoe is informatie gewenst over de huidige situatie van bijen en hun mogelijkheden en beperkingen binnen de aanwezige habitats van de gemeente Leeuwarden. Naast onderzoek aan bijen is ook onderzoek nodig aan attitude van burgers tegenover bijen, om te zien wat nodig is om burgers te betrekken bij het verhogen van bijenbiodiversiteit in de stad Leeuwarden. In opdracht van de gemeente Leeuwarden is door BSc studenten Wildlife Management van VHL Leeuwarden inventariserend onderzoek gedaan naar de bestaande biodiversiteit van bijen, ondersteund door een bijenexpert.
MULTIFILE
Natuurbeschermingsorganisaties staan voor een grote nieuwe uitdaging. De overheid trekt zich terug en moet bezuinigen. Daardoor moet natuur- en landschapsontwikkeling meer dan ooit concurreren met andere vormen van landgebruik. Om voldoende draagvlak te krijgen voor natuur is het daarom niet meer genoeg om alleen naar soorten en habitats te kijken. Naast ecologische moeten ook economische en sociale afwegingen gemaakt worden. Die zijn bepalend voor de manier waarop het landschap wordt beleefd en gewaardeerd. De landschapsbeheerder van vandaag is daar onvoldoende op voorbereid. De beheerder van de toekomst moet beschikken over geïntegreerde kennis en handelingsperspectieven vanuit het ecologische, cultuurhistorische en economische kennisdomein en moet deze op een interactieve manier kunnen inzetten. Om dit te bereiken zijn bij Hogeschool Van Hall Larenstein Velp drie Groene Pluslectoren in deeltijd benoemd. Deze zijn elk gespecialiseerd in een ander aspect van natuur- en landschapsbeheer: milieu-econoom Martijn van der Heide, ecoloog John Janssen en sociaal wetenschapper Derk-Jan Stobbelaar. Het lectoraat Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer streeft naar een bredere visie op natuurbeheer, waarbij de ecologische waarden van natuur samenhangen met de geschiedenis van het landschap en met de economische mogelijkheden voor behoud, beheer en ontwikkeling daarvan. Bevat een interview met Derk-Jan Stobbelaar en Martijn van der Heide.
MULTIFILE
Het Waddenfondsproject Súd Ie beoogt economie, recreatie en ecologie te combineren en te verbinden. Het project kent drie fasen, in fase 1 en 2 van het uitvoeringsprogramma van het project Súd Ie zijn o.a. vispassages, natuurvriendelijke oevers en paai- en opgroeigebieden aangelegd. Daarnaast worden langs de Súd Ie gelegen (brakke) polders en natuurgebieden hersteld en toegankelijk gemaakt voor diadrome vissoorten, veelal driedoornige stekelbaars en paling. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de deur vanaf het Lauwersmeer open staat en het huis (lees habitat) voor de vis op orde is. Daardoor is een duurzame ecologische verbinding met de Waddenzee in dit gebied hersteld. Door middel van innovatieve monitoring wordt onderzoek gedaan naar het effect van de vismigratiemaatregelen die in fase 1 en 2 van het Súd Ie project zijn genomen. Deze rapportage bevat de resultaten van de monitoring in het najaar van 2020. Dit onderzoek is uitgevoerd om een beeld te krijgen over de aanwezigheid van vis in het najaar bij Ezumazijl en de vispassages bij de Kolken. De doelsoorten zijn driedoornige stekelbaars en paling.
MULTIFILE
Bijen zijn de belangrijkste bestuivers voor wilde planten en voor meer dan 90% van de globale gewassen. De hoeveelheid bijen neemt echter sterk af in Nederland door de versnippering, aantasting en verlies van habitat. Eén van de sterk afgenomen soorten in Nederland is de grashommel (Bombus ruderarius). De grashommel is een zeldzame soort die op het moment alleen nog maar in grote aantallen voorkomt in Zeeland en Friesland. Om de groei van deze soort te bevorderen is er onderzoek gedaan naar de verspreiding van de grashommel in westelijk Noord-Brabant. Hiervoor worden vijf verschillende gebieden geïnventariseerd: ‘Het Laag’, ‘Stellebos’, ‘Noordpolder van Ossendrecht’, ‘Brabantse Wal’ en ‘Fort de Roovere en Groote Melanen’. In de laatste twee gebieden is de grashommel hiervoor nog nooit waargenomen. Hiernaast is de stuifmeelvoorkeur van de grashommel werksters in juni in Noord-Brabant, Zeeland en Friesland bepaald door middel van een microscopisch stuifmeelonderzoek. In vier van de vijf gebieden in Noord-Brabant is de grashommel koningin in dit onderzoek waargenomen in de maanden april en mei. In één van de vijf gebieden zijn grashommel werksters waargenomen in de maand juni. De stuifmeelvoorkeur van de grashommel werksters in juni ligt grotendeels bij de Gewone smeerwortel (Symphytum officinale), Rode klaver (Trifolium pratense) en Witte klaver (Trifolium repens), gevolgd door Eénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), Gewone rolklaver (Lotus corniculatus) en Vogelwikke (Vicia cracca). Daarnaast is de grashommel koningin in het voorjaar waargenomen op de Witte dovenetel (Lamium album), Gewone smeerwortel en Gewone paardenbloem (Taraxacum officinale). Er aanbevolen om in de ‘Brabantse Wal’ en ‘Friesland’ het huidige maaibeleid aan te passen, zodat het voedselaanbod voor de grashommel niet onderbroken wordt. Voor de gebieden ‘Het Laag’, ‘Stellebos’, ‘Noordpolder van Ossendrecht’ en ‘Fort de Roovere en Groote Melanen’ is aanbevolen om meer stuifmeelvoorkeurs planten van de grashommel in te zaaien in het gebied. Er is sterk aanbevolen aan het EIS Kenniscentrum om de grashommel in de Noord-Brabantse gebieden te blijven monitoren, waarmee kan worden gekeken naar de effecten van de ingevoerde maatregelen op de grashommel populaties in de gebieden.
MULTIFILE