Dienst van SURF
© 2025 SURF
In dit rapport worden de maatschappelijke kosten en baten onderzocht van waterstof-elektrisch rijden voor vrachtverkeer. De keten van elektriciteitproductie, conversie naar waterstof, opslag en transport van waterstof, waterstoftankstation en waterstofvrachtwagen is gemodelleerd. De total cost of ownerschip en ook de levelised cost of driving van waterstof-elektrisch rijden zijn hoger dan de alternatieven diesel en batterijelektrisch rijden. Ten opzichte van batterijelektrisch rijden kent waterstof wel enkele operationele voordelen zoals de kortere tanktijd en het hogere bereik. Ook niet-monetaire effecten zijn geanalyseerd.
Closing the loop of products and materials in Product Service Systems (PSS) can be approached by designers in several ways. One promising strategy is to invoke a greater sense of ownership of the products and materials that are used within a PSS. To develop and evaluate a design tool in the context of PSS, our case study focused on a bicycle sharing service. The central question was whether and how designers can be supported with a design tool, based on psychological ownership, to involve users in closing the loop activities. We developed a PSS design tool based on psychological ownership literature and implemented it in a range of design iterations. This resulted in ten design proposals and two implemented design interventions. To evaluate the design tool, 42 project members were interviewed about their design process. The design interventions were evaluated through site visits, an interview with the bicycle repairer responsible, and nine users of the bicycle service. We conclude that a psychological ownership-based design tool shows potential to contribute to closing the resource loop by allowing end users and service provider of PSS to collaborate on repair and maintenance activities. Our evaluation resulted in suggestions for revising the psychological ownership design tool, including adding ‘Giving Feedback’ to the list of affordances, prioritizing ‘Enabling’ and ‘Simplification’ over others and recognize a reciprocal relationship between service provider and service user when closing the loop activities.
De samenleving verandert voortdurend en steeds sneller: megatrends zijn onder meer verstedelijking, klimaatverandering, wateropgave, duurzaamheid, veranderende werkvormen, demografie én ICT. De opvattingen over de gebouwde omgeving en de stad veranderen daardoor ook. Trefwoorden zijn de toenemende complexiteit van de opgave, betrokkenheid van burgers, nieuwe toetreders, de integratie van contractvormen, de verschuiving van bouwen naar beheren en in het kielzog daarvan, een grotere aandacht voor de ‘lifecycle’ en de ‘total cost of ownership’ (TCO) van gebouwen. Daarnaast zien we in dienstensectoren zoals de bancaire wereld en de transportsector dat de introductie van ICT in de supply chains enorme transities bewerkstelligd heeft. In de transportsector is ‘Electronic Data Interchange’ het kernwoord bijuitstek en in de auto-industrie, de werktuigbouw en de vliegtuigbouw komen termen voor als ‘Business Process Re-engineering’, ‘Operational Excellence’ en ‘Lean’: het zodanig opnieuw organiseren van productieprocessen dat die effectiever en efficiënter worden. Meerdere malen zijn in dit soort processen besparingen gerealiseerd van tientallen procenten. Het kan daarom niet anders dan dat ook de wereld van de gebouwde omgeving zichzelf opnieuw moet uitvinden. Het ‘oude geld’ is op en de crisis is keihard maar hierdoor komt er wel aandacht voor aspecten van de keten die voorheen niet noodzakelijk leken. Bij dit alles is communicatie en informatie onmisbaar; het gaat om het managen van complexiteit met nieuwe technologie, nieuwe systeemarchitecturen, nieuwe economische opvattingen. De zoektocht naar de introductie van ICT in de gebouwde omgeving loopt langs het systeem niveau, met nieuwe technologie, nieuwe systeemarchitectuur en een nieuwe economie. Deze rapportage vloeit voort uit onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam dat het gevolg is van bovengenoemde ontwikkelingen. In maart 2011 is het onderzoek gestart naar de ontwikkeling van bouw-ICT en de mogelijkheden hiervan voor het MKB. Het behelst de ketenintegratie in een veranderende bouwwereld en is uitgevoerd gedurende twee jaar onder de naam BIMming Business. De opkomst van het Bouw Informatie Model is onderwerp van onderzoek geweest op zowel technisch als procesmatig vlak waarbij het onderzoek is opgedeeld in drie fasen. In dit rapport leest u de resultaten van de laatste fase waarbij gekeken is naar de inzet van BIM in het beheer.
Vrijwel elk evenement heeft een backstage area waar tijdelijke stroomvoorziening op diesel worden geplaatst. Bij deze test wordt de waterstof Volta op een dergelijke backstage area geplaatst in plaats van of naast een andere tijdelijke stroomvoorziening. Tijdens de test willen de HAN en Volta in aanvulling op het RAAK-mkb project H2-Modus data verzamelen over de werking van het waterstofsysteem en de processen rondom veiligheid en vergunningen. In tegenstelling tot een eenvoudig te plaatsen dieselgenerator dient bij het plaatsen van een waterstof systeem rekening gehouden te worden met een veiligheidszone rondom het systeem. Waterstof is namelijk een zeer licht ontvlambaar en explosief gas. Een van de testdoelen is dan ook bewustwording creëren van deze extra voorzorgmaatregelen. Dit bewustwordingstraject begint al bij de aanvraag van een waterstofsysteem en loopt tot na de afbouw van het evenement. We sluiten hierbij zo veel mogelijk apparaten aan die in andere gevallen door dieselgeneratoren van stroom worden voorzien. Het is een grote uitdaging voor bedrijven om de businesscase van toepassingen op waterstof positief te maken. Het H2-Modus project ontwikkeld daarom modellen en tools die de zogenaamde Total Cost of Ownership minimaliseert en drempels in de ontwikkeling en toepassing in de praktijk minimaliseert en verwerkt dit in een waterstof handbook speciaal voor deze bedrijven. Met de data uit deze test deze modellen en tools extra gevalideerd en verbeterd worden.
Hoe kun je een koper stimuleren om niet perse de -op het eerste gezicht- goedkoopste machine of equipment aan te schaffen, maar ook te kijken naar lange termijn waardebehoud en duurzaamheid? Of andersom, hoe vergelijk je aanbod van leveranciers op een mix van criteria waaronder emissies, maar ook het lange-termijn kostenplaatje? Dit project richt zich op mkb-bedrijven in de metaal- en maakindustrie, waar veel ‘kritieke grondstoffen’ bespaard kunnen worden als er ook naar refurbish, remanufacturing en product-as-a-service gekeken wordt op het moment dat een machine vervangen moet worden. Er zal onderzocht worden in hoeverre goed gepresenteerde en samenhangende informatie over ecologische en economische duurzaamheid kan helpen bij het maken van zulke keuzes. Deze informatie wordt gepresenteerd in een beslissingsondersteunende tool. De tool moet inzicht geven over zg. Total Cost of Ownership (TCO), in plaats van enkel de aanschafprijs, en in de eco-impact van verschillende alternatieven. Eco-impact wordt vaak bepaald d.m.v. een zg. Life Cycle Analysis (LCA), waarin de levenscyclus van een product of dienst bekeken wordt van ‘wieg tot graf’. De TCO brengt juist de financiële aspecten (investering, beheer, onderhoud, ‘end-of-life’) over de levensduur in kaart. Maar het komen tot vergelijkbare LCA/TCO berekeningen vraagt afspraken over uitgangspunten en presentatiemethoden in een keten. In het project worden bestaande (reken)methoden op een vernieuwende wijze gecombineerd worden en in co-creatie geschikt gemaakt worden voor sales engineers en inkopers uit het werkveld. Het ontwerpgerichte onderzoek naar bruikbare presentatiemethoden en het mogelijke effect op aankoopgedrag zal vooral plaatsvinden met behulp van zg. ‘mockups’ waarmee de functionaliteit en interface van de tool iteratief getest wordt. Het eindresultaat is een advies over hoe te komen tot implementatie van de methode door de betrokken partijen. Het project kan zo bijdragen aan het introduceren van nieuwe circulaire business modellen in deze sector.
Point-of-Care devices are broadly viewed as an important contribution to reduce the costs in our healthcare system. Cheap, quick, and reliable testing close to the point of need, can help early detection and thus reduce treatment costs, while improving the quality of life. An important challenge in the realization is the development of the individual cartridges that should be produced in large quantities at low costs. Especially for applications where high sensitivity is required, these cartrgidges will typically have a complex design. In this project we want to develop a manufacturing strategy for large scale production of cartridges based on photonic sensing chips, currently the most sensitive sensors available. A typical sensor cartridge with photonic sensors would comprise the sensor chip, an interface with active components (light source and detectors), the bio-active layer that captures the biomarkers to be detected and a protective package. In addition, there is the choice to integrate the active components in the package (making the interface an electrical one) or placing them in the read-out unit (making the interface an optical one). Finally, testing of the sensor cartridges should also be part of the process. A suitable manufacturing strategy would offer the lowest total-cost-of-ownership (TCO) of the production and use of the cartrdiges. Important in the considereations is that steps can be carried out at the wafer level, at the die level, and at the cartridge level. Because choices for a specific solution will strongly influence the possibilities for other steps, the development of a producitons strategy is far from straightforward. In this project we want to study the possibilities of the individual processes at the three levels mentioned (wafer, die, and cartridge), and in parallel develop a theoretical framework for finding the best strategy in this type of complex production processes.