Openbare les. Toegang tot het recht is het kenmerk van een rechtvaardige samenleving waar mensen hun waardigheid op een gelijke manier op basis van wet- en regelgeving kunnen verwezenlijken, zonder het risico te lopen te worden genegeerd of vervolgd. Of je nu rijk, arm, oud, jong, gedetineerde, nieuwe Nederlander of illegaal bent: je kunt je recht zoeken. Op papier – bijvoorbeeld in wetboeken – of op internet. Zowel formele instituties – waaronder rechtbanken – als informele – zoals de Ombudsman of online mediation – houden zich bezig met geschillenbeslechting. De praktijk is echter vaak weerbarstiger. Weliswaar wordt op een globaal en statelijk niveau door het internationaal en national recht en beleid erkend dat het bevorderen van veiligheid, publieke dienstverlening en toegang tot het recht voor ieder mens van belang is. Maar op lokaal niveau – kleine bedrijven, buurten, school, werk of detentie – werkt dit doorgaans anders door. Is toegang tot het recht bijvoorbeeld relevant in een wereld waar een sloppenwijkbewoner geen mensenrecht op eigendom kan afdwingen? Waar groepen vluchtelingen in Europa geen asiel kunnen aanvragen, hoewel ze beschermd zijn door het Verenigde Naties (VN) Vluchtelingenverdrag? Of waar de neveneffecten van het internationale delen en gebruik van big data nauwelijks met een effectief rechtsmiddel aan de kaak kunnen worden gesteld?
Openbare les. Toegang tot het recht is het kenmerk van een rechtvaardige samenleving waar mensen hun waardigheid op een gelijke manier op basis van wet- en regelgeving kunnen verwezenlijken, zonder het risico te lopen te worden genegeerd of vervolgd. Of je nu rijk, arm, oud, jong, gedetineerde, nieuwe Nederlander of illegaal bent: je kunt je recht zoeken. Op papier – bijvoorbeeld in wetboeken – of op internet. Zowel formele instituties – waaronder rechtbanken – als informele – zoals de Ombudsman of online mediation – houden zich bezig met geschillenbeslechting. De praktijk is echter vaak weerbarstiger. Weliswaar wordt op een globaal en statelijk niveau door het internationaal en national recht en beleid erkend dat het bevorderen van veiligheid, publieke dienstverlening en toegang tot het recht voor ieder mens van belang is. Maar op lokaal niveau – kleine bedrijven, buurten, school, werk of detentie – werkt dit doorgaans anders door. Is toegang tot het recht bijvoorbeeld relevant in een wereld waar een sloppenwijkbewoner geen mensenrecht op eigendom kan afdwingen? Waar groepen vluchtelingen in Europa geen asiel kunnen aanvragen, hoewel ze beschermd zijn door het Verenigde Naties (VN) Vluchtelingenverdrag? Of waar de neveneffecten van het internationale delen en gebruik van big data nauwelijks met een effectief rechtsmiddel aan de kaak kunnen worden gesteld?
Uitgebreide online versie. Met dit voorbeeldenboek laten we zien hoe een straat klimaatbestendig ingericht kan worden, wat een klimaatbestendige inrichting kost, maar vooral ook wat de voordelen zijn. Voor karakteristieke - en voor veel gemeenten herkenbare - straten hebben we telkens vier inrichtingsmogelijkheden uitgewerkt met de bijbehorende kosten en baten. Naast de algemene overeenkomsten die straten van eenzelfde wijktypologie hebben, kunnen er ook lokale verschillen zijn waardoor klimaatadaptatie niet op eenzelfde manier kan worden ingevuld. Het gaat hier om het maaiveldverloop, de bodemopbouw en de grondwaterstanden. Naast de investeringskosten zijn de onderhoudskosten en kosten als gevolg van eventuele waterschade meegenomen.
MULTIFILE
Uitgangspunt is dat mensen met eenvoudige psychische klachten terecht kunnen in huisartsenpraktijken. Met het oog daarop heeft de POH-ggz inmiddels bijna binnen elke huisartsenpraktijk vaste voet aan de grond. De POH-ggz staat voor Praktijkondersteuner Huisarts(POH)-Geestelijke Gezondheidszorg(ggz). Patiënten met meer complexe psychische problematiek worden verwezen naar een ggz-instelling. Niet zel-den krijgen zij te maken met de groeiende wachtlijsten. Daarnaast ervaren professionals in ggz-instellingen belemmeringen bij afschaling van zorg naar huisartsenpraktijken in verband met afwezigheid van voldoende expertise op het gebied van ggz in huisartsenpraktijken. De verpleegkundig specialist-ggz (VS-ggz) in huisart-senpraktijken kan mogelijk een bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van ggz door meer complexe ggz in huisartsenpraktijken te diagnosticeren /behandelen zodat behandeling in ggz-instellingen minder vaak nodig is. VS’en-ggz zijn hbo-master-opgeleide professionals die acteren op het hoogste beheersingsniveau binnen de verpleegkunde (NLQF 7). Inmiddels werken er ongeveer 1000 VS’en-ggz, waarvan ongeveer 30 in huisartsenpraktijken. Gezien de nieuwe functie van VS-ggz in huisartsenpraktij-ken hebben VS-ggz behoefte aan meer inzicht in de (toegevoegde) waarde van hun functie in relatie tot de POH-ggz op kwaliteit en toegankelijkheid van zorg. Dit is een haalbaarheidsstudie naar de inzet van de VS-ggz in huisartsenpraktijken om te komen tot een projectaanvraag waarin verdieping wordt gezocht op de wijze waarop de VS-ggz maximaal kan bijdragen aan kwaliteit en toegankelijkheid van zorg in huisartsen-praktijken. Door middel van interviews met professionals (VS-ggz, huisarts en POH-ggz), aangevuld met net-werkbijeenkomsten wordt een breed beeld verkregen over de waarde van de VS-ggz in huisartsenpraktijken in relatie tot de POH-ggz. In dit project wordt samengewerkt met VS-ggz, POH-ggz en huisartsen in huisart-senpraktijken waar VS-ggz werkzaam zijn, diverse lectoraten, opleidingen, Kennisinstituut Ondersteuning Huisartsen en beroepsverenigingen. Partners hebben in verschillende consortia in de afgelopen jaren met de HAN samengewerkt.
Bijna alle dienstverlening wordt tegenwoordig digitaal aangeboden, zo ook op de Hogeschool Utrecht. Toch kan niet iedereen zomaar mee met deze digitale ontwikkelingen, wat vooral kan gelden bij mensen met een beperking. Helaas wordt er momenteel nog te weinig rekening gehouden met deze doelgroep tijdens het ontwerp en de implementatie van digitale dienstverlening. Vanuit een inclusieve, digitaal vaardige samenleving wil de HU dit daarom consequent borgen in haar digitale dienstverlening.
In Nederland zijn ongeveer 15.000 leerlingen tussen zeven en twintig jaar die om uiteenlopende redenen niet naar school gaan. In de drie noordelijke provincies zijn dat ongeveer 4000 jongeren. Oorzaken liggen vaak in psychosociale problemen, zoals depressie, autisme en hoogbegaafdheid. Om dichter bij een oplossing te komen, werken wij sinds november 2021 in het KIEM-onderzoek Ontwikkelrecht samen met zorg-, onderwijs-, en cultuurinstellingen. In het project stimuleren we de thuiszittende jongeren door middel van kunstlessen van kunststudenten tot het zetten van de stap terug richting school. In Ontwikkelrecht II gaan we een belangrijke kennislacune onderzoeken die uit Ontwikkelrecht naar voren kwam. Onbekend is namelijk hoe de gevonden werkende principes en expertise duurzaam toegankelijk gemaakt kunnen worden binnen het netwerk van samenwerkende partijen. Het netwerk streeft naar het doorontwikkelen van de ingezette veranderingen, maar herkent tevens dat er nog geen sprake is van een gezamenlijk visie of stabiele samenwerkingsstructuur. Dat leidt tot de volgende onderzoeksvraag, die we in Ontwikkelrecht II gaan onderzoeken: Hoe kunnen we de werkende elementen van de kunstinterventies en de praktijkexpertise van de zorginstellingen toegankelijk maken voor de samenwerkende partners in het consortium? Deze hoofdvraag valt uiteen in de volgende deelvragen: 1. Welke werkende principes uit de kunstroute zijn overdraagbaar naar andersoortige interventies, door bijvoorbeeld de PABO-Zorgopleiding? 2. Welke plek kan de praktijkexpertise van zorgmedewerkers krijgen in het curriculum van educatieve opleidingen van de Hanzehogeschool? 3. Welke nieuwe manieren zijn er voor Mkb’ers uit de cultuursector om inclusiever samen te werken door het duurzaam betrekken van nieuwe doelgroepen? 4. Wat zijn de ingrediënten van een toekomstvisie voor een ontwikkelingsgerichte transdisciplinaire samenwerking binnen het consortium?