Dienst van SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Een pedagogisch leerlingvolgsysteem invoeren m.b.v. de didactiek van teamgerichte nascholing
Onderzoek naar het gebruik van consultant competenties in teamgerichte nascholingssituaties. IJking van een consultant vaardighedentaxonomie
Case report. Dossiernummer 405-17-720 In deze studie onderzochten we de opzet en inhoud van professionalisering van leraren in basis- en voortgezet onderwijs aan nieuwkomers-kinderen in Zweden en Vlaanderen. Dit deden we tegen de achtergrond van zorgen in Nederland rond de kwaliteit van onderwijs aan deze doelgroep. Opleiding en van leraren maakt deel uit van deze bredere problematiek. De centrale onderzoeksvraag was: Hoe wordt in Zweden en Vlaanderen vorm en inhoud gegeven aan de professionalisering van leraren die onderwijs verzorgen aan nieuwkomers, en welke aanknopingspunten biedt dit voor Nederland? Om niet alleen de opzet van professionalisering op hoofdlijnen, maar ook de inhoud aandacht te kunnen geven, werden drie inhoudelijke professionaliseringsthema’s nader onder de loep genomen waarop vanuit de discussies rond 'Ruimte voor nieuwe talenten' (Schrijfgroep LPTN, 2017) een duidelijke scholingsbehoefte in het veld bestond: (1) de intake van nieuwkomers; (2) de verhouding tussen onderwijs in de tweede taal en de positie van moedertalen; (3) de methodiek van tweede-taalonderwijs. Het onderzoek werd uitgevoerd via een combinatie van deskresearch, interviews met sleutelpersonen uit beleid, professionalisering en wetenschap, en praktijkbezoeken. Het analysekader, tussentijdse bevindingen en eindresultaten zijn op drie momenten voorgelegd aan Nederlandse referenten die een rol spelen bij beleid, professionalisering, praktijk en wetenschap, om de betekenis voor Nederland gezamenlijk met betrokkenen te kunnen duiden.
Geef jouw onderwijskracht een richting: kies de daltonvariant. Met deze aanmoediging aan studenten om zich in te schrijven als deelnemer aan de studievariant daltononderwijs begon ik in 2002 mijn carrière als daltoncoördinator van de Theo Thijssen Academie, de opleiding voor leraar primair onderwijs van de Hogeschool van Utrecht. Het werven van studenten was mijn eerste, concrete karwei van wat vervolgens een reeks van boeiende en afwisselende activiteiten zou worden - om, zoals de directeur van de Theo Thijssen Academie het verwoordde, de daltonvariant op de kaart te zetten en te voorzien van academische verdieping. Inmiddels zijn we drieënhalf jaar verder, heet de opleiding nu Instituut Theo Thijssen van de Hogeschool Utrecht1 en realiseren wij vanuit ons daltonexpertisecentrum naast de daltonvariant een breed spectrum aan activiteiten en diensten op het gebied van daltononderwijs. In dit artikel beschrijf ik allereerst hoe de kerntaak daltonvariant in zo tamelijk korte tijd kon uitgroeien tot het taakgebied daltonexpertisecentrum, als opmaat naar het overzicht van activiteiten die in 2005 werden ontplooid in het kader van de relatie van het daltonexpertisecentrum met het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek. Nadat ik hiermee het lectoraat heb geïntroduceerd, ga ik in op enkele actuele projecten, die op basis van samenwerking tussen het daltonexpertisecentrum en het lectoraat in 2006 hun beslag zullen krijgen. Ik verwacht met deze rondleiding langs de kritische gebeurtenissen in het groeiverhaal van het daltonexpertisecentrum - en daarmee nauw verbonden mijn eigen ontwikkeling op daltongebied - te kunnen motiveren dat de tijd rijp is voor initiatieven ten behoeve van een onderzoeksprogramma op het gebied van daltononderwijs. In de afsluitende paragraaf van dit artikel zal ik hiertoe enkele suggesties uitwerken.
Dit rapport gaat over de vraag welke interventies bijdragen aan een betere samenwerking tussen beoefenaars van diverse beroepsgroepen in de zorg. De vraag is gesteld naar aanleiding van het pilotproject multiprofessioneel onderwijs (MPO) dat in 1999 is gestart in Nijmegen. Ter begeleiding van de verdere ontwikkeling en de wetenschappelijke onderbouwing, ook in verband met een verdere verspreiding van resultaten, is er behoefte aan onderzoek. Dit rapport is het resultaat van een vooronderzoek, gebaseerd op literatuuronderzoek en aangevuld met vijf interviews.
Inleiding: Het totale pijn concept en het management van pijn heeft een interdisciplinaire invalshoek nodig. Naast medicamenteuze behandeling hebben patiënten de wens om meer symptoom management interventies die complementair zijn. Verpleegkundigen zijn een stabiele dagelijkse factor bij pijnmanagement en vaak de eerste professional in het signaleren van pijn. Het inzetten van nonfarmacologische verpleegkundige interventies zou kunnen bijdragen aan het verlichten van pijn.Onderzoeksvraag: Welke non-farmacologische verpleegkundige interventies zijn er voor het verlichten van pijn bij de palliatieve patiënten?Methoden: Een opgestelde zoekstrategie werd gebruikt en aangepast naar de databases: PubMed, CINAHL, PsycINFO en Embase. De zoekresultaten werden dubbelblind gescreend en de methodologische kwaliteit dubbelblind beoordeeld met de Joanna Briggs Institute Critical Appraisal Tools. Data-extractie vond plaats en de resultaten samengevat. Er werd een best-evidence synthese gebruikt waarin de methodologische kwaliteit, aantal studies met dezelfde interventies en consistentie in resultaten werden vertaald naar sterk, gematigd, gemixt of onvoldoende evidentie.Resultaten: Er werden 2385 artikelen gevonden. 22 studies zijn geselecteerd waarin verschillende nonfarmacologische verpleegkundige interventies werden gebruikt. Een aantal interventies zijn in meerder studies onderzocht: massage en virtual reality hadden de meeste evidentie voor het ondersteunen bij pijn verlichting en kunst therapie had onvoldoende bewijs. Mindful breathing gafgeen significante pijnverlichting. Alle andere interventies zijn onvoldoende onderzocht. Hypnose, progressieve relaxatie met interactieve geleide visualisaties, cognitive behavioural audiotapes, voetenbad, reflexology en muziek therapie gaven veelbelovende resultaten voor pijnverlichting en mindfulness-based stress reductie programma, aromatherapie en aromatherapie massage gaven deze resultaten niet.Conclusies: Ondanks dat niet alle studies significante veranderingen in pijnscores lieten zien kunnen non-farmacologische verpleegkundige interventies nog wel klinisch relevant zijn voor de palliatieve patiënt. De interventies kennen geen risico’s, hebben allemaal een korte-termijn effect op pijn, zijn in alle settingen van zorg in te zetten, kunnen waar gewenst ook aangeleerd worden door de patiënt of mantelzorg en door de verpleegkundige 24/7 in te zetten. Vanwege de waarde die de interventies voor de patiënt kunnen hebben zou de inzet ervan overwogen moeten worden voor het pijn management plan. Onderzoek met sterke methodologische kwaliteit naar non-farmacologische verpleegkundige interventies blijft nodig.Aanbevelingen: De interventies massage, virtual reality en kunst therapie zouden vanwege de beste evidentie een eerste optie kunnen zijn die verpleegkundigen aanbieden aan patiënten. Vanwege de klinische relevantie is het van belang naar de wens van de patiënt, het ziektebeeld en progressie van de ziekte te kijken welke non-farmacologische verpleegkundige interventies het best passend is.
LINK
Vier jaar geleden is het lectoraat ‘De Veranderingsbekwame Leraar’ van start gaan. Doel van het lectoraat was leraren te ondersteunen bij het vormgeven van veranderprocessen. Leraren, en daarmee bedoelen we binnen het lectoraat ook studenten en lerarenopleiders, zullen immers voortdurend in hun onderwijs, didactiek en rol moeten inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, op eisen vanuit de samenleving, op ontwikkelingen en keuzes binnen de school, op veranderende interesses en karakteristieken van leerlingen en op nieuwe wetenschappelijke inzichten met betrekking tot leren en onderwijzen. Leraren krijgen hun leven lang te maken met veranderingen en moeten dus bekwaam zijn in het omgaan met en vormgeven van die veranderingen. Leraren moeten geen speelbal of slachtoffer zijn in veranderprocessen die plaats vinden binnen scholen, maar de leidende professionals die innovatie initiëren, uitvoeren en bewaken. Dat vraagt om leraren die ‘change agents’ zijn, die veranderingsbekwaam zijn. Met het lectoraat wil de Educatieve Hogeschool van Amsterdam aandacht vragen voor die veranderingsbekwaamheid. In de afgelopen vier jaar hebben de lector en de leden van de kenniskring deze opdracht vormgegeven door aandacht te vragen voor de rol van leraren in veranderprocessen, onderzoek te doen naar aspecten van veranderingsbekwaamheid, door instrumenten en materialen te ontwikkelen die studenten, leraren en lerarenopleiders ondersteunen bij de verdere ontwikkeling van hun eigen veranderingsbekwaamheid en door deel te nemen in het maatschappelijke debat
In deze rapportage staat het functioneren en beoordelen van professionals in het hbo centraal. In het project Experimental Learning Labs: Functioneren en Beoordelen in Teams zijn we, mede dankzij de steun vanuit de stimuleringsregeling van Zestor, op zoek gegaan naar andere en innovatieve manieren om de HR-cyclus vorm te geven en onderlinge feedback in teams te stimuleren, op een manier die beter aansluit bij de ontwikkelingen in de organisatie, de sector en bij de wensen en behoeften van medewerkers. Het project is uitgevoerd door en met medewerkers van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Aan het project deden professionals in 3 teams, HR professionals en een aantal medewerkers van het lectoraat Samenwerkende Professionals (voorheen Teamprofessionalisering) mee. Door in ‘Experimental Learning Labs’ in een drietal verschillende teams met nieuwe vormen van aanspreken en feedback geven te experimenteren1, heeft het project input gegeven en inspiratie opgeleverd voor een meer passende kijk op en aanpak van de HR-cyclus binnen de hogeschool. Deze Experimental Learning Labs zijn uitgevoerd onder begeleiding van het lectoraat Samenwerkende Professionals in samenwerking met de HR-werkgroep ‘Functioneren & Beoordelen’