Dienst van SURF
© 2025 SURF
This paper investigates the prospective application of arbitration by Transnational Private Regulation (TPR). It builds on the study of TPR developed by Fabrizio Cafaggi et al. TPR addresses the ever-increasing transfer of regulatory power from national to global levels, and from public to private regulators. TPR entails private regulatory co-operation be-yond the jurisdictional boundaries of States through voluntary standards. The regimes of TPR are built by a variety of actors, such as companies, NGOs, independent experts, and epistemic communities. Examples of TPR can be found in food safety, forestry management, trade, and derivatives, among other fields. More specifically, they concern private actors engaging in transnational coordination of standard setting such as the Forest Stewardship Council (FSC) that was developed to foster responsible management of the world’s forests. There are four main characteristics of TPR: legitimacy, quality, effectiveness, and enforcement. I will describe those four characteristics in brief here. First, the legitimacy of TPR is built around consent through voluntary entry, participation, and exit of regulated entities. Important to this contribution is that the legitimacy of TPR goes beyond its legal dimension, measured by purely legal standards. Hence, the legitimacy of TPR is largely determined by standards developed by social and economic institutions relevant to specific TPR regimes. The role of those institutions in standard settings is higher in private TPR regimes than private-public TPR regimes, where some forms of compliance are mandatory. Second, the quality of TPR corresponds to the ex ante and ex post evaluation cycle of regulatory processes. It is also linked with the transparency of TPR. Third, the effectiveness of TPR is measured according to the extent to which the objectives of TPR (or selected TPR regimes) are met. And finally, enforcement of TPRis understood as ‘ensuring compliance with commitments’. Enforcement of TPR can take place through courts, administrative agencies, and private dispute resolution—including the arbitration at the core of this contribution. Cafaggi’s study identified rather selective use of arbitration in TPR, but also recommended changes to make arbitration law more adaptable to TPR. Furthermore, the study recommended that more specialized dispute resolution institutions are created to exclusively serve TPR. Against this background, I shift the main focus of analysis from TPR to arbitration. Whereas Cafaggi argued that arbitration may be suitable for TPR as a means of private enforcement, in this paper I go even further, arguing that arbitration as a means of informal, out-of-court dispute resolution is well suited to strengthen the normativity of TPR. This is so because private arbitration actors (including, inter alia, arbitrators and arbitral institutions) are already equipped with the tools necessary to facilitate cross-border TPR, which is done through informal standards and procedures with origins in the communitarian values and reputational mechanisms used by different communities before the development of modern States. The roots of most private justice regimes—including arbitration—are informed by communitarian values such as collaboration, participation, and personal trust. Those values, together with other core characteristics of arbitration correspond to all core characteristics of TPR, making both systems comparable and complementary. The analytical framework incorporated in this paper follows the four core characteristics of TPR. Hence, the paper is organized into five sections. The first section contains the introduction. In the second section, I analyze the legitimacy of arbitration vis-à-vis the legitimacy of TPR. In the third section, I investigate the accountability of arbitration as a means of quality signaling vis-à-vis TPR. In the fourth section, I focus on the remedies available to arbitrators in a view of TPR’s effectiveness. Finally, in the fifth section, I analyze enforcement through arbitration and its impact on the exclusiveness versus complementarity of TPR regimes. Conclusions follow, including recommendations for future research. Part of topic "The blurring distinction between public and private in international dispute resolution"
MULTIFILE
Handboek voor MKB-ers die de eerste stappen willen zetten in het innoveren met AI.Ondernemers zien natuurlijk kansen in de ontwikkeling van nieuwe producten en/of diensten, ondersteund door AI (Artificial Intelligence). Want data blijkt immers ‘het nieuwe goud’ te zijn! Maar hoe doe je dat dan? Waar begin je? Wat zijn de do’s en wat zijn de dont’s?Voor MKB-ondernemingen, die hier vaak geen specialisten voor in huis hebben, zijn dit de relevante vragen. Speciaal voor deze doelgroep is, binnen het KI-AGIL project, het Handboek AI ontwikkeld. Dit Handboek gaat in op deze en meer vragen, en geeft diverse handreikingen (o.a. om de aanpak op een ‘business verantwoorde, agile manier’ te doen), waardoor een MKB-onderneming goed op weg geholpen wordt met AI.
MULTIFILE
This study addresses the complex phenomenon of overtourism in the EU. By focusing on a set of case studies, the study reports on overtourism indicators, discusses management approaches implemented within different destinations and assesses policy responses. It concludes that a common set of indicators cannot be defined because of the complex causes and effects of overtourism. Avoiding overtourism requires custom-made policies in cooperation between destinations' stakeholders and policymakers
Het lopen van een marathon wordt steeds populairder. Naast de vele positieve gezondheidseffecten van duurinspanning, kan duurinspanning ook gepaard gaan met maagdarmklachten. Zo’n 30-90% van de hardlopers heeft last van maagdarmklachten tijdens of in de uren na het hardlopen. Het ontstaan van maagdarmklachten heeft waarschijnlijk te maken met de herverdeling van het bloedvolume, resulterend in minder bloedtoevoer naar het spijsverteringskanaal en een minder goed functionerende darmbarrière. Doordat de darmbarrière minder goed functioneert kunnen er ongewenste stoffen (endotoxinen) de bloedbaan intreden en voor ontstekingsreacties zorgen. De vele micro-organismen in onze darm, gezamenlijk onze darmmicrobiota genoemd, zijn van invloed op de voedselvertering, maar ook op het functioneren van de cellen die de darmwand bekleden en de verbindingen tussen deze cellen. Mogelijk hebben hardlopers met maagdarmklachten tijdens duurinspanning te maken met een afwijkende samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten ten opzichte van hardlopers zonder klachten, waardoor de darmbarrière minder goed functioneert en er problemen kunnen optreden. Vandaar dat het voornaamste doel van ons onderzoeksproject is om te onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten en het ontstaan van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. De onderzoeksvragen die zullen worden bestudeerd zijn: 1) Verschilt de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van hardlopers die wel en niet last krijgen van maagdarmklachten tijdens het lopen van een marathon? En zo ja, hoe? 2) Kan de samenstelling van de darmmicrobiota en/of metabolieten van getrainde sporters die maagdarmklachten ervaren tijdens duurinspanning positief beïnvloed worden door probiotica-suppletie, zodat de kans op en/of intensiteit van maagdarmklachten tijdens duurinspanning wordt verminderd en de sportprestatie verbeterd? Het onderzoeksproject richt zich op de identificatie van sporters die last hebben van maagdarmklachten tijdens duurinspanning. We hopen met de beoogde resultaten bij te kunnen dragen aan op de persoon gerichte preventie van maagdarmklachten door het aanpassen van de darmmicrobiota.
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen
Hout is een veelgebruikt duurzaam (bouw)materiaal met belangrijke ecologische voordelen: Het is hernieuwbaar en fungeert als CO2-opslag. Een nadeel van hout is echter dat het alleen met verspanende technieken (draaien, frezen, zagen) verwerkt kan worden, hetgeen veel houtafval veroorzaakt. Daarbij wordt het afval en hout dat ongeschikt is als constructiemateriaal slechts ingezet in laagwaardige toepassingen of verbrand. Afgezien van het gebruik van houtvezels als filler materiaal bij 3D-printen van kunststoffen, wordt 3D-printen van hout(afval) nog niet toegepast, hoewel dit wel mogelijk is: Alle plantaardige materialen bevatten natuurlijke polymeren, lignine en cellulose, welke voor mechanische eigenschappen zorgen. Door deze polymeren uit plantaardige materialen te scheiden kunnen deze, met behulp van enkele additieven, in een thermoplastisch verwerkbaar materiaal worden omgezet dat extrudeerbaar is. Door de locatie van de extruder te manipuleren en hier laagsgewijs een object mee te maken ontstaat een additive manufacturing (AM) proces: een 3D ‘hout’printer! Naast materiaalefficiëntie biedt AM unieke voordelen, namelijk grote vormvrijheid en de mogelijkheid van seriematige enkelstuksproductie. Indien gecombineerd met de ontwerptechnieken parametrisch en topologische ontwerpen zijn vergaande optimalisaties van materiaalgebruik en productvariaties mogelijk. Met AM ontstaat zodoende een enorm nieuw spectrum van hoogwaardige toepassingsmogelijkheden voor hout(afval). In dit projectvoorstel wordt via de driehoek van ‘materiaal – proces – toepassing’ simultaan onderzoek gedaan naar: (1) Geschikte combinaties (blends) van cellulose en lignine om mee te kunnen extruderen; (2) Het ontwikkelen van een 3D-printproces en setup voor het verwerken van deze materiaal-combinaties; (3) Het identificeren van geschikte toepassingen. Geschikte toepassingen worden beïnvloed door materiaaleigenschappen en het printproces. Beide aspecten hebben ook onderlinge wisselwerking. Daarom wordt binnen casestudies van mogelijke toepassingen de onderlinge invloed integraal onderzocht. De doelstelling is daarbij om een werkende 3D ‘hout’printer met een werkend receptuur te ontwikkelen en de haalbaarheid van innovatieve, duurzame en voor de markt relevante toepassingen aan te tonen middels cases.