Dienst van SURF
© 2025 SURF
Studieloopbaanbegeleiding wordt als trefwoord in de titel in géén van de 278 bijdragen genoemd. Studiebegeleiding komt wel één keer voor in de bijdrage van W. Jacquet et al (ME12, p. 62) over het funderen van studiebegeleiding op leerstijl en voorkennis gestuurd door risico-analyse. Daarbij wordt een voorspellingsmodel ontworpen om de slaagkans in te schatten in het eerste opleidingsjaar op basis van voorkennis, studiemotieven, leerstrategieën (de zogenaamde pre-entry kenmerken) en aanvullende gegevens over studiemotivatie en studie inspanning. Wat de resultaten zijn van de vergelijking van het voorspellingsmodel en de feitelijke studieresultaten van de eerstejaars vermeld de congresbundel helaas niet. Dit soort onderzoeken wijzen overigens meestal uit hoezeer studieresultaten al bepaald worden door de individuele verschillen van studenten voor aanvang van de studie.
Steeds vaker komen studenten de lerarenopleidingen binnen met een mbo-vooropleiding. Deze instroom is een doelstelling van onderwijsbeleid, maar levert een aantal nieuwe vragen op voor de kwaliteit van de opleidingen. In de landelijke media en rapporten is de laatste jaren aandacht besteed aan stagnerende doorstroom, die te wijten zou zijn aan tekorten in de taal- en rekenvaardigheid van de mbo-instromers. Om deze problematiek op lokaal niveau te kunnen aanpakken is echter een dialoog gewenst tussen de toeleverende en afnemende opleidingen binnen een regio. Het lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School was dan ook blij met de mogelijkheid om samen met het ROC Midden Nederland een verkennend onderzoek te doen naar de doorstroomproblematiek in de regio Utrecht. Vanuit de kenniskring werkten enkele collegas van de Faculteit Educatie en het ROCMN samen om ervaringen in beeld te brengen van studenten en docenten van mbo (in het bijzonder ROCMN Amersfoort en Utrecht) en hbo (de pabos van de Hogeschool Domstad en Hogeschool Utrecht en de tweede-graadslerarenopleiding Geschiedenis). Het voornemen was een longitudinale studie te verrichten en studenten te volgen vóór en na hun overstap van mbo naar hbo. Dat bleek beperkt uitvoerbaar, desondanks geeft het onderzoeksresultaat vele factoren aan die van invloed kunnen zijn op geslaagde doorstroom. Het verzamelde materiaal levert zodoende discussiepunten en concrete ideeën voor opleiders en managers, bijvoorbeeld rond studiehouding, academische taalvaardigheid, afstemming van de programmas rekenvaardigheden en specifieke studiebegeleiding. Ze zullen deze kunnen verdisconteren in leerplannen, didactiek en studieklimaat van opleidingen waar veel deelnemers doorstromen naar het hbo. Naar de invloed en het succes van dergelijke interventies is nadere studie gewenst. Het onderzoek heeft op diverse plekken al dergelijke discussies in gang kunnen zetten, zoals tussen de twee onderzochte pabos en de opleidingen onderwijsassistent. Ik hoop dat dit onderzoeksverslag daarbij van nut zal zijn.
Studieloopbaanbegeleiding is 'hot' in het hoger beroepsonderwijs. Het wordt door alle hogescholen ingezet als het belangrijkste instrument om studenten tot grotere zelfsturing te brengen. Er zijn dan ook in de afgelopen jaren flinke investeringen in studieloopbaanbegeleiding gedaan, maar deze investeringen lijken tot op dit moment nauwelijks te renderen. Studenten zijn niet positief over de geboden studieloopbaanbegeleiding. Uit kwalitatief onderzoek blijkt dat studenten nauwelijks weten wat reflecteren precies is; zij leggen geen verbinding tussen de leerstof en zichzelf en zien reflectie te ervaren als een verplicht nummer. Alle reden dus om na te gaan hoe studieloopbaanbegeleiding in het HBO op dit moment functioneert, wat de resultaten ervan zijn in termen van loopbaancompetenties en welke leeromgevingen gunstig zijn voor loopbaanleren. In het rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar het loopbaanleren onder 4820 studenten en 371 studieloopbaanbegeleiders, afkomstig uit diverse studierichtingen van 11 hogescholen. Onder loopbaanleren verstaan wij het leerproces waarin studenten gaandeweg zelfsturend worden wat betreft hun (studie)loopbaan. In dit onderzoek hebben we een antwoord trachten te vinden op zes onderzoeksvragen, terwijl we twee hypothesen hebben getoetst. Hieronder worden de zes vragen afzonderlijk beantwoord en worden de voornaamste conclusies met betrekking tot beide hypothesen besproken.