Dienst van SURF
© 2025 SURF
The present study aimed to develop a football-specific self-report instrument measuring self-regulated learning in the context of daily practice, which can be used to monitor the extent to which players take responsibility for their own learning. Development of the instrument involved six steps: 1. Literature review based on Zimmerman's (2006) theory of self-regulated learning, 2. Item generation, 3. Item validation, 4. Pilot studies, 5. Exploratory factor analysis (EFA), and 6. Confirmatory factor analysis (CFA). The instrument was tested for reliability and validity among 204 elite youth football players aged 13-16 years (Mage = 14.6; s = 0.60; 123 boys, 81 girls). The EFA indicated that a five-factor model fitted the observed data best (reflection, evaluation, planning, speaking up, and coaching). However, the CFA showed that a three-factor structure including 22 items produced a satisfactory model fit (reflection, evaluation, and planning; non-normed fit index [NNFI] = 0.96, comparative fit index [CFI] = 0.95, root mean square error of approximation [RMSEA] = 0.067). While the self-regulation processes of reflection, evaluation, and planning are strongly related and fit well into one model, other self-regulated learning processes seem to be more individually determined. In conclusion, the questionnaire developed in this study is considered a reliable and valid instrument to measure self-regulated learning among elite football players.
DOEL. De laatste jaren zijn er nieuwe vormen van praktijkleren ontwikkeld binnen verpleegkundige opleidingen. Het doel van deze studie is onderzoeken of stage lopen binnen een krachtige leeromgeving leidt tot een sterkere ontwikkeling van ervaren self-efficacy bij hbo-verpleegkundestudenten dan stage lopen in een reguliere omgeving. METHODE. Een quasi experimenteel design (non-equivalent pretest-posttest control group) is toegepast, waarbij gebruik is gemaakt van de General Self Efficacy scale (GSE). De populatie bestaat uit hbo-v-stagiaires (n = 109 meting 1, n = 92 meting 2). Respondenten zijn onderverdeeld in studenten stage lopend binnen krachtige leeromgevingen en studenten stage lopend binnen reguliere stageomgevingen. Verschilscores op de GSE zijn voor beide groepen getoetst op significantie via t-toetsen. RESULTAAT. Studenten binnen krachtige leeromgevingen vertonen als totale groep en gedifferentieerd naar stage-ervaring op meer items van de GSE significante toename dan studenten binnen reguliere stageomgevingen. CONCLUSIE EN DISCUSSIE. Stage lopen binnen een krachtige leeromgeving lijkt in grotere mate bij te dragen aan de ontwikkeling van ervaren self-efficacy van hbo-verpleegkundestudenten. Het meten van self-efficacy binnen leeromgevingen is een aanvulling op bestaande uitkomstmaten voor het meten van effecten voor studenten. Verder onderzoek naar de relatie tussen de bronnen van self-efficacy en krachtige leeromgevingen binnen verpleegkundige opleidingen wordt aanbevolen.