Dienst van SURF
© 2025 SURF
Background: Emergency department utilization has increased tremendously over the past years, which is accompanied by an increased necessity for emergency medicine research to support clinical practice. Important sources of evidence are systematic reviews (SRs) and meta-analyses (MAs), but these can only be informative provided their quality is sufficiently high, which can only be assessed if reporting is adequate. The purpose of this study was to assess the quality of reporting of SRs and MAs in emergency medicine using the PRISMA statement. Methods: The top five emergency medicine related journals were selected using the 5-year impact factor of the ISI Web of Knowledge of 2015. All SRs and MAs published in these journals between 2015 and 2016 were extracted and assessed independently by two reviewers on compliance with each item of the PRISMA statement. Results: The included reviews (n = 112) reported a mean of 18 ± 4 items of the PRISMA statement adequately. Reviews mentioning PRISMA adherence did not show better reporting than review without mention of adherence (mean 18.6 (SE 0.4) vs. mean 17.8 (SE 0.5); p = 0.214). Reviews published in journals recommending or requiring adherence to a reporting guideline showed better quality of reporting than journals without such instructions (mean 19.2 (SE 0.4) vs. mean 17.2 (SE 0.5); p = 0.001). Conclusion: There is room for improvement of the quality of reporting of SRs and MAs within the emergency medicine literature. Therefore, authors should use a reporting guideline such as the PRISMA statement. Active journal implementation, by requiring PRISMA endorsement, enhances quality of reporting.
The continuous increase of accident and incident reports has indicated the potential of drones to threaten public safety. The published regulatory framework for small drones is not visibly based on a comprehensive hazard analysis. Also, a variety in the constraints imposed by different regulatory frameworks across the globe might impede market growth and render small-drone operations even more complicated since light drones might be easily transferred and operated in various regions with diverse restrictions. In our study we applied the Systems-Theoretic Process Analysis (STPA) method to small-drone operations and we generated a first set of Safety Requirements (SR) for the authority, manufacturer, end-user and automation levels. Under the scope of this paper, we reviewed 56 drone regulations published by different authorities, and performed (1) a gap analysis against the 57 SRs derived by STPA for the authority level, and (2) Intra-Class Correlations in order to examine the extent of their harmonization. The results suggest that the regulations studied satisfy 5.3% to 66.7% of the SRs, and they are moderately similar. The harmonization is even lower when considering the range of values of various SRs addressed by the authorities. The findings from the drones’ case show that regulators might not similarly and completely address hazards introduced by new technology; such a condition might affect safety and impede the distribution and use of products in the international market. A timely and harmonized standardization based on a systematic hazard analysis seems crucial for tackling the challenges stemmed from technological advancements, especially the ones available to the public.
BackgroundTo reduce homelessness, it is important to gain a better understanding of the differences between homeless people who remain in institutions and those who gain and can sustain independent housing. This longitudinal study explores differences in housing transitions and differences in changes in health and self-determination between formerly homeless people still living in institutions 2.5 years later and those now living in independent housing in the Netherlands.MethodsThis study mapped the housing transitions of 263 participants from when they entered the social relief system (SRS) to 2.5 years later when they were in independent housing or institutions. These individuals were compared at the 2.5-year mark in terms of gender, age and retrospectively in terms of duration of homelessness. They were also compared with regard to changes in psychological distress, perceived health, substance use and self-determination.ResultsTwo and a half years after entering the SRS, 81% of participants were independently housed and 19% still lived in institutions. People in institutions had a longer lifetime duration of homelessness, were more often men, and their number of days of alcohol use had decreased significantly more, whereas independently housed people had shown a significant increase in their sense of autonomy and relatedness.ConclusionFormerly homeless people living in independent housing and in institutions show few health-related differences 2.5 years after entering the SRS, but changes in autonomy and relatedness are distinctly more prevalent, after the same period of time, in those who are independently housed.
Eén van de centrale producten die het project ‘ICT en Domotica bij Transitieplanning voor mensen met autisme’ heeft opgeleverd is een transitieplan voor het begeleiden van jongeren met autisme naar meer zelfstandigheid op de domeinen wonen, leren en werken (van de Wijdeven, 2013; zie: http://www.han.nl/onderzoek/werkveld/onderwerpen/zelfredzamer-door-ict). Het transitieplan diende als basis voor de inzet van de ICT-middelen. De kernvisie was dat men ICT-middelen niet per betrokken organisatie moet inzetten, maar dat de ICT-middelen ondersteunend moeten zijn voor het persoonlijk plan van de jongeren met autisme. Vanuit deze visie is een methodiek ingezet waarmee de jongere met zijn/haar sociale netwerk tot een plan komt dat leidend zou moeten zijn voor de behandel- en ondersteuningsplannen van de betrokken organisaties: Person Driven Planning (PDP). Als uitvloeisel van dit plan is een aansluitende pilot uitgevoerd waarin de visie en methodiek van PDP succesvol is toegepast bij de doorstroom van jongeren van het behandelcentrum Dr. Leo Kannerhuis (LKH) naar het RIBW Arnhem en Veluwe Vallei. In een HAN-lectoraatonderzoek onder medewerkers die met deze nieuwe werkwijze aan de slag gingen kwamen een aantal aanbevelingen naar voren die de PDP-toepassing aanzienlijk zouden verbeteren. Een belangrijk knelpunt was dat medewerkers een aanspreekpunt miste voor de toepassing van de methodiek. Hierover volgde in het eindrapport van de pilot het volgende advies: Kennis en ervaring bundelen en concentreren in een Expertteam van “naturals en learners” uit de betrokken organisaties, met praktische en inhoudelijke ondersteuning van docenten, studenten en onderzoekers van de HAN binnen het concept van de Leerwerkplaats. Het Expertteam dient als vraagbaak en aanspreekpunt voor de medewerkers van LKH en RIBW. Het Expertteam monitort de ondersteunende instrumenten (GAS, ORS & SRS, Quli), ondersteunt medewerkers in het gebruik en ontwikkelt waar nodig. Het Expertteam heeft een trekkersrol vanuit eenzelfde visie op netwerkzorg, toegepast door alle medewerkers van beide organisaties. Het lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme is betrokken, niet alleen vanuit onderwijsoogpunt, maar ook m.b.t. onderzoek en innovatie. Tevens wordt aanbevolen om de werkwijze uit te breiden naar 1) andere afdelingen binnen de jongerenlijn van het LKH, en 2) andere uitstroompartners van het LKH (zoals Siza, Plurijn, Zorgburo de Liemers, Woonzorgnet, School de Brouwerij, Kristallis school, gemeenten). Voordat dit mogelijk is moet het Expertteam daadwerkelijk worden geformeerd met medewerkers uit de organisaties en docenten, studenten en onderzoekers van de HAN. Er moet tot een gezamenlijke werkwijze van het Expertteam worden gekomen die wordt beschreven in een handleiding, die vervolgens kan worden toegepast bij toetreding van nieuwe netwerkpartners, of in contexten waarin ook met de PDP-methodiek in een zorgnetwerk wordt gewerkt (ook met andere doelgroepen).