Dienst van SURF
© 2025 SURF
Dit artikel is gebaseerd op een kwalitatief explorerend onderzoek naar de betekenis van rituelen voor jongeren die wonen in de residentiële jeugdhulp. Gedurende zes aaneengesloten weken verrichtte onderzoeker participerende observatie binnen twee voorzieningen voor (vrijwillige) residentiële jeugdhulp en nam 20 half gestructureerde interviews af. De vraag die in deze bijdrage wordt beantwoord is tot welke rituelen van spirituele aard de adolescenten overgaan bij tegenslag en verdriet en welke betekenis en werking deze rituelen voor hen hebben. Van de drie aangetroffen vormen van rituelen - omgang met objecten, bidden en grafbezoek - wordt in deze bijdrage van de laatste twee verslag gedaan. De jongeren ontlenen aan deze rituelen moed en kracht. Ook de wijze waarop pedagogisch medewerkers op dit handelen van de jongeren afstemmen is onderzocht. Het blijkt dat zij hier geen aandacht aan besteden. Nader onderzoek en professionalisering zijn gewenst.
Deze studie beschrijft de aard en het karakter van het leven en samenleven van adolescenten in de residentiële jeugdhulp en hoe daarin hun zoektocht naar balans en perspectief op weg naar volwassenheid oplicht. Het feitelijk handelen van de jongeren en de door hen naderhand vertelde verhalen, staan centraal.
De studie ‘Zin in elke dag’ beschrijft de aard en het karakter van het leven en samenleven van adolescenten die wonen in de vrijwillige residentiële jeugdhulp. Als onderzoeksmethode is gebruik gemaakt van participerende observatie. Het perspectief van waaruit het onderzoek plaatsvond is dat van de ritual studies. Onderzocht is hoe in alledaags ritueel handelen zingevingsprocessen onder de jongeren vorm krijgen en welke de rol van pedagogisch medewerkers daarbij is. In deze samenvatting wordt, na de weergave van het inleidende hoofdstuk, per ritueel-categorie verslag gedaan van achtereenvolgens de theorie, de veldverkenning, enkele observaties of interviewfragmenten en enkele conclusies. In het proefschrift zelf zijn de conclusies en aanbevelingen tot vervolgonderzoek in een zelfstandig hoofdstuk uitgewerkt.
Coachingsgeprekken rond spiritueel – ritueel geladen handelen in de residentiele jeugdhulp. Vraagstukken rond jeugd, gezin en opvoeding zijn blijvend actueel. De vraag hoe het leven van jongeren eruit ziet en hoe zij voor hun leven en rol in de maatschappij worden gevormd, is daarbij wezenlijk. In mijn promotieonderzoek heb ik verslag gedaan van het dagelijks leven van adolescenten in de residentiele jeugdhulp en de rol van pedagogische medewerkers daarbij (Vierwind, 2019). Het perspectief van waaruit dat gebeurt is dat van de ritual studies. Naast dagelijkse- en overgangsrituelen worden in dit onderzoek ‘rituelen met een spirituele dimensie’ blootgelegd. De jongeren vertellen in de interviews hoe zij in situaties van tegenslag en verdriet overgaan tot spirituele handelingen waaraan zij moed en kracht ontlenen. Eerder onderzoek toont dat de adolescentietijd, onafhankelijk van eigen al of niet spirituele opvoeding, voor meerdere jongeren een periode van spiritueel ontwaken is. Religie en spiritualiteit blijken als coping mechanisme een bron van veerkracht. Een van de bevindingen in mijn onderzoek is dat pedagogisch medewerkers zeggen dat zij weten dat jongeren bij tegenslag en verdriet spirituele handelingen verrichten, maar daarbij expliciet benoemen dat ze in mentorgesprekken daar niet op afstemmen. Als een reden daarvoor wordt genoemd dat dit niet aansluit bij de eigen visie en levensrichting. Deze bevinding sluit aan bij eerder onderzoek waarin wordt geconcludeerd dat het kunnen hanteren van de eigen voorkeurstijl door pedagogisch medewerkers blijvend aandacht vraagt. Ook de door jongeren in eerder onderzoek uitgesproken behoefte om met hun begeleiders ‘echte gesprekken’ te kunnen hebben, is in dit verband noemenswaardig. Het hier voorgestelde onderzoek richt zich op de vraag hoe pedagogisch medewerkers in mentorgesprekken die binnen de residentiele jeugdhulp worden gevoerd kunnen afstemmen op het spiritueel handelen van jongeren. De resultaten van dit onderzoek zijn ook voor aanpalende beroepsgroepen van belang (Verpleegkunde, Onderwijs, Theologie).